Wet van 10 oktober 1997 tot wijziging van de Kieswet inzake de uitoefening van het kiesrecht door Nederlanders buiten Nederland

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regeling in de Kieswet inzake de uitoefening van het kiesrecht door Nederlanders buiten Nederland op enkele punten te verbeteren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Kieswet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel D 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2. Het verzoek wordt niet eerder ingediend dan zes maanden voor de dag van stemming.

2. Het zevende lid komt als volgt te luiden:

  • 7. Het verzoek dient uiterlijk zes weken voor de dag van stemming te zijn ontvangen door het orgaan waarbij het moet worden ingediend.

B

Na artikel D 3 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat als volgt luidt:

Artikel D 3a

  • 1. Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage houden een bestand bij van personen aan wie voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer zonder een afzonderlijk daartoe strekkend verzoek een formulier tot registratie van de kiesgerechtigdheid wordt toegezonden.

  • 2. Opname in het bestand geschiedt op verzoek van de desbetreffende persoon of na een verzoek tot registratie van de kiesgerechtigdheid voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, ongeacht of dat verzoek is ingewilligd.

  • 3. Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage verwijderen uit het bestand de geregistreerde gegevens, wanneer:

    a. de geregistreerde daarom verzoekt;

    b. er geen verzoek tot registratie is ingediend voor de laatstgehouden verkiezing van de leden van de Tweede Kamer.

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld welke gegevens in het bestand geregistreerd worden.

C

Artikel L 8 wordt aangevuld met een vijfde lid, dat als volgt luidt:

  • 5. De in het derde lid bedoelde verklaring van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de gemachtigde als kiezer is geregistreerd, is niet vereist, indien de volmachtgever zijn werkelijke woonplaats buiten Nederland heeft.

D

Artikel M 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van artikel J 1 bepalen, dat deze stembureaus ten behoeve van het verrichten van de handelingen, bedoeld in de artikelen M 10 en M 11, tevens zitting houden op dagen gelegen in de periode vanaf de zesendertigste dag tot en met de tweeënveertigste dag na de kandidaatstelling op door burgemeester en wethouders te bepalen tijden. In dat geval draagt de burgemeester er in afwijking van artikel M 8, tweede lid, zorg voor dat de binnengekomen retourenveloppen die voldoende zijn gefrankeerd, op deze dagen worden overhandigd aan de voorzitter van de briefstembureaus.

2. Onder vernummering van het derde lid tot zesde lid worden een derde, vierde en vijfde lid ingevoegd, welke als volgt luiden:

  • 3. Indien burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage gebruik hebben gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid, vangen deze stembureaus op de dag van stemming eerst met de handelingen bedoeld in de artikelen M 10 en M 11, aan, nadat het stembureau overeenkomstig artikel N 16a, eerste lid, de stemopneming heeft verricht ten aanzien van de stembiljetten die zich bij aanvang van de dag van stemming in de stembus bevinden.

  • 4. In afwijking van artikel J 1, tweede lid, eindigt de stemming op de dag der stemming zodra de briefstembureaus de handelingen, bedoeld in de artikelen M 10 en M 11, ten aanzien van alle tijdig binnengekomen retourenveloppen hebben beëindigd.

  • 5. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de zittingen, bedoeld in het tweede lid, en het bewaren van de stembescheiden.

E

In artikel M 15 wordt in de eerste volzin na «buitenland» ingevoegd de woorden: of bij het kabinet van de Gouverneur.

F

Na artikel N 16 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat als volgt luidt:

Artikel N 16a

  • 1. Indien burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage gebruik hebben gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel M 9, tweede lid, vangen zij in afwijking van artikel N 1 de stemopneming op de dag van stemming aan om acht uur ten aanzien van de stembiljetten die zich op dat moment in de stembus bevinden.

  • 2. Ten behoeve van de handelingen, bedoeld in de artikelen M 10 en M 11, ten aanzien van de nog niet geopende retourenveloppen wordt de stemopneming volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels geschorst. Zodra deze handelingen ten aanzien van alle tijdig binnengekomen retourenveloppen zijn beëindigd, wordt de stemopneming volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels hervat.

  • 3. Zolang de stemming niet op alle stembureaus in Nederland is geëindigd, blijft artikel N 9 buiten toepassing. Voorts is een ieder die ambtshalve kennis kan nemen van de vastgestelde aantallen stemmen, zolang verplicht tot geheimhouding daarvan.

ARTIKEL II

Ten behoeve van de eerste verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer en het Europees Parlement na de inwerkingtreding van deze wet zenden burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage aan de personen die opgenomen zijn in de kiezersregisters welke ter uitvoering van artikel D 3, eerste lid, van de Kieswet voor deze verkiezingen in 1994 gevormd zijn, een formulier tot registratie van de kiesgerechtigdheid toe.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 10 oktober 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

Uitgegeven de dertigste oktober 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1989, 423, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 juli 1997, Stb. 299.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1996/97, 25 306.

Handelingen II 1996/97, blz. 6676–6678; 6965.

Kamerstukken I 1997/98, 25 306 (6).

Handelingen I 1997/98, blz. 9.

Naar boven