Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 1997, 490 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 1997, 490 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mr. J. Kohnstamm, van 22 september 1997, nr. CWI97/U1290;
Gelet op 1a, eerste lid, onder d, van de Wet Nationale ombudsman;
De Raad van State gehoord (advies van 7 oktober 1997, nr. WO4.97.0620);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mr. J. Kohnstamm, van 21 oktober 1997, nr. CWI97/UU1458;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
J. Kohnstamm
Uitgegeven de dertigste oktober 1997
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Sinds 1 juli 1996 is een proefproject gaande, waarbij alle provincies en zeven gemeenten op hun verzoek onder de bevoegdheid van de Nationale ombudsman zijn gebracht. Dit proefproject vloeit voort uit de notitie «Bevoegdheid van de Nationale ombudsman ten aanzien van mede-overheden» (notitie van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 30 mei 1995 aan de Tweede Kamer, kamerstukken II 1994/95, 24 206, nr. 1). Vooruitlopend op een wijziging van de Wet Nationale ombudsman, die er mede toe strekt gemeenten en provincies die dat wensen bij ministeriële regeling onder de competentie van de Nationale ombudsman te brengen, werd in overleg met de provincies en de desbetreffende gemeenten besloten tot een proefproject. Door middel van dit proefproject werd de Nationale ombudsman in de gelegenheid gesteld ervaring op te doen met de behandeling van klachten over provincies en gemeenten. Het proefproject bood tevens de mogelijkheid om gegevens te verzamelen die van belang zijn voor de totstandkoming van een afgewogen regeling voor de vergoeding van de kosten die verbonden zijn aan de behandeling van klachten door de Nationale ombudsman. De evaluatie van het proefproject heeft plaatsgevonden vanaf 1 juli 1997. De tijdelijke aanwijzing van de bestuursorganen van de provincies en de zeven gemeenten vond plaats bij koninklijk besluit van 12 juni 1996, houdende tijdelijke aanwijzing van de bestuursorganen van de provincies en van enkele gemeenten op grond van de Wet Nationale ombudsman in het kader van een proefproject. De aanwijzing in het kader van het proefproject is van kracht tot 1 januari 1998. Het voornemen is, de «aansluiting» bij de Nationale ombudsman van de thans reeds aan de proef deelnemende provincies en gemeenten die zulks wensen, te verlengen totdat aanwijzing op grond van de gewijzigde Wet Nationale ombudsman mogelijk zal zijn. Het bedoelde voorstel tot wijziging van de Wet Nationale ombudsman en de Wet openbaarheid van bestuur is bij koninklijke boodschap van 19 juli 1997 ingediend bij de Tweede Kamer (kamerstukken II 1996/97, 25 456, nr. 2).
Mede naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van de Nationale ombudsman is inmiddels besloten om aan gemeenten een tweede mogelijkheid (d.w.z. naast het proefproject) te bieden om vooruitlopend op de voorgenomen wetswijziging alvast tijdelijk aansluiting te zoeken bij de competentie van de Nationale ombudsman. Dit besluit werd aangekondigd in mijn brief van 24 februari 1997 aan de Tweede Kamer (kamerstukken II 1996/97, 24 635, nr. 4). Op 17 maart van dit jaar werden alle gemeenten (met uitzondering uiteraard van de deelnemers aan het proefproject) schriftelijk uitgenodigd om gebruik te maken van deze «tweede instapmogelijkheid». In reactie op deze uitnodiging hebben zich elf gemeenten aangemeld, te weten Beverwijk, Brummen, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heusden, Leiderdorp, Nijkerk, Noordwijk, Ruurlo, Steenwijk en Venlo.
Door middel van de voorliggende algemene maatregel van bestuur worden de bestuursorganen van deze gemeenten tijdelijk aangewezen als bestuursorganen in de zin van artikel 1a, eerste lid, onder d, van de Wet Nationale ombudsman.
Evenals de deelnemers aan het proefproject, dienen de gemeenten die gebruik maken van de tweede instapmogelijkheid de kosten die verbonden zijn aan de behandeling van klachten door de Nationale ombudsman te vergoeden aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Zoals hierboven werd genoemd, werd met het proefproject mede beoogd informatie te verkrijgen voor de totstandkoming van een afgewogen model van kostenvergoeding. De gemeenten die deelnemen aan het proefproject konden in verband daarmee opteren voor twee bekostigingsmodellen, te weten het «risciomodel» en het «afkoopmodel». Deze beide modellen zijn toegelicht in de nota van toelichting bij het voormelde koninklijk besluit van 12 juni 1996, waarbij de deelnemers aan het proefproject werden aangewezen. In beide modellen werd uitgegaan van een bedrag van f 1898,– per klacht. Dit bedrag werd vastgesteld na gezamenlijke berekeningen door de Nationale ombudsman en het Ministerie van Binnenlandse Zaken, en verificatie door het Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven (IOO).
In verband met het relatief geringe aantal klachten dat gedurende de periode 1 juli 1996 tot 1 juli 1997 met betrekking tot de aan het proefproject deelnemende gemeenten werd ingediend bij de Nationale ombudsman, is in overleg met de Nationale ombudsman besloten om gedurende de verlenging van de aansluiting van de proefgemeenten (vanaf 1 januari 1998 tot de inwerkingtreding van de bekostigingsregeling op basis van de gewijzigde Wet Nationale ombudsman) niet langer vooraf een standaardbedrag in rekening te brengen (zoals in het risicomodel en het afkoopmodel gebeurde), maar af te rekenen op basis van het werkelijk aantal ingediende klachten. Evenals in het proefproject geldt hierbij een bedrag per klacht van f 1898,–. Onder een klacht wordt in dit verband verstaan: ieder schriftelijk verzoek dat bij de Nationale ombudsman wordt ingediend, ongeacht of dit tot een onderzoek leidt. Om een open einde (en daarmee onzekerheid bij de gemeenten voor wat betreft de op de begroting te reserveren bedragen) te voorkomen, is aan het aantal klachten dat bij een gemeente in rekening wordt gebracht een maximum gesteld van ¼ klacht per 1000 inwoners per jaar, ongeacht het aantal werkelijk ingediende klachten. Ook ten aanzien van de gemeenten die zich hebben aangemeld voor de tweede instapmogelijkheid zal het zojuist geschetste bekostigingsmodel worden gehanteerd.
Overigens zij vermeld, dat hiermee geen voorschot wordt genomen op de besluitvorming over de bekostigingsregeling zoals die in de definitieve situatie, dus na de inwerkingtreding van de voorgestelde wetswijziging, zal gelden.
De algemene maatregel van bestuur treedt in werking met ingang van 1 november 1997. Op grond van artikel II van het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet Nationale ombudsman en de Wet openbaarheid van bestuur (kamerstukken II 1996/97, 25 456, nr. 2) blijft de aanwijzing van de in artikel 1 van dit besluit genoemde gemeenten van kracht tot de dag, waarop een besluit als bedoeld in artikel 1b, eerste lid, van de gewijzigde Wet Nationale ombudsman in werking treedt, dat wil zeggen, de datum waarop voor de eerste keer een aanwijzing van bestuursorganen van mede-overheden volgens de nieuwe in de Wet Nationale ombudsman neer te leggen regeling plaatsvindt. Naar verwachting geschiedt dit per 1 januari 1999.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
J. Kohnstamm
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1997-490.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.