Besluit van 17 oktober 1997, houdende uitvoering van de artikelen 18, eerste lid, 35, eerste lid, en 42, tweede lid, van de Mededingingswet (Besluit gegevensverstrekking Mededingingswet)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 18 juli 1997, nr. 95044394 WJA/W;

Gelet op de artikelen 18, eerste lid, 35, eerste lid, en 42, tweede lid, van de Mededingingswet;

De Raad van State gehoord (advies van 6 oktober 1997, nr. W10.97.0485);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 14 oktober 1997, nr. 97063396 WJA/W;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. wet: Mededingingswet;

b. aanvraag om ontheffing: een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de wet;

c. mededingingsafspraak: een overeenkomst, besluit of onderling afgestemde feitelijke gedraging als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet;

d. melding: een melding van een concentratie als bedoeld in artikel 34 van de wet;

e. aanvraag om vergunning: een aanvraag om een vergunning voor een concentratie als bedoeld in artikel 41 van de wet;

f. groep: een groep als bedoeld in artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

g. concentratie: een concentratie in de zin van artikel 27 van de wet;

h. door de concentratie te beïnvloeden markten:

1°. de markten waarop twee of meer bij de concentratie betrokken ondernemingen werkzaam zijn of

2°. de markt waarop één of meer van de bij de concentratie betrokken ondernemingen werkzaam is en de markt waarop een andere bij de concentratie betrokken onderneming alsmede leveranciers of afnemers van de eerstbedoelde onderneming of ondernemingen werkzaam zijn;

i. te onderzoeken markt: een door de concentratie te beïnvloeden markt als bedoeld in onderdeel h, onder 1°, waarop de desbetreffende ondernemingen te samen een marktaandeel hebben van ten minste 15%, of een door de concentratie te beïnvloeden markt als bedoeld in onderdeel h, onder 2°, waarop één of meer van de desbetreffende bij de concentratie betrokken ondernemingen een marktaandeel heeft van ten minste 20%.

Paragraaf 2. Gegevens bij een aanvraag om ontheffing

Artikel 2

  • 1. Bij een aanvraag om ontheffing worden met betrekking tot elke aan de mededingingsafspraak deelnemende onderneming de volgende gegevens verstrekt:

    a. de naam of de handelsnaam;

    b. het adres;

    c. de rechtsvorm;

    d. het telefoonnummer;

    e. in voorkomend geval, het handelsregisternummer en het buitenlandse register waarin en het nummer waaronder zij is ingeschreven;

    f. in voorkomend geval, het telefaxnummer en het elektronisch postadres;

    g. de sector of sectoren waarin zij werkzaam is;

    h. de aard van de werkzaamheden die zij pleegt te verrichten;

    i. de omzet in het laatste afgesloten boekjaar;

    j. de omvang en de waarde van de verkopen van de goederen of diensten waarop de mededingingsafspraak betrekking heeft in het laatste afgesloten boekjaar;

    k. een schatting van het aandeel dat de in onderdeel j bedoelde omvang en waarde vertegenwoordigen op de markt voor de betrokken goederen of diensten;

    l. een schatting van het aandeel dat de in onderdeel j bedoelde omvang en waarde vertegenwoordigen op de markt voor de betrokken goederen of diensten in Nederland.

  • 2. Ten aanzien van elke aan de mededingingsafspraak deelnemende onderneming die deel uit maakt van een groep, worden voorts de volgende gegevens verstrekt:

    a. een aanduiding van de groep;

    b. de naam en het adres van de andere ondernemingen die deel uit maken van de groep;

    c. de zeggenschapsverhoudingen tussen de ondernemingen binnen de groep;

    d. een omschrijving van de sectoren waarin de ondernemingen die deel uit maken van de groep werkzaam zijn;

    e. de naam van elke onderneming die deel uit maakt van de groep en die werkzaam is op de markt waarop de mededingingsafspraak betrekking heeft;

    f. de omzet van de groep in het laatste afgesloten boekjaar.

  • 3. Ten aanzien van elke aan de mededingingsafspraak deelnemende onderneming wordt, indien zij een belang heeft van meer dan 25% maar minder dan 50% in een andere onderneming die werkzaam is op de markt waarop de mededingingsafspraak betrekking heeft, zonder zeggenschap over deze onderneming te hebben, dan wel indien een andere zodanige onderneming een belang heeft van meer dan 25% maar minder dan 50% in de aan de mededingingsafspraak deelnemende onderneming, zonder zeggenschap te hebben over de onderneming, voorts aangegeven:

    a. de naam of handelsnaam van die andere onderneming;

    b. het adres van die andere onderneming;

    c. de sector of de sectoren waarin die andere onderneming werkzaam is;

    d. de aard van de werkzaamheden die de andere onderneming pleegt te verrichten.

  • 4. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een aan de mededingingsafspraak deelnemende ondernemersvereniging, met dien verstande dat de in het eerste lid, onderdelen g en h, bedoelde gegevens worden verstrekt met betrekking tot de leden van de vereniging en dat de in de onderdelen i, j, k en l bedoelde gegevens worden verstrekt met betrekking tot de leden van de ondernemersvereniging gezamenlijk.

Artikel 3

Bij een aanvraag om ontheffing worden met betrekking tot de mededingingsafspraak de volgende gegevens verstrekt:

a. de aard van de afspraak;

b. het doel van de afspraak;

c. de aanvangsdatum en de duur;

d. de soort producten of diensten waarop zij betrekking heeft;

e. ingeval voor de mededingingsafspraak een standaardovereenkomst wordt gebruikt, een raming van het aantal desbetreffende overeenkomsten dat zal worden gesloten;

f. de beperkingen die de mededingingsafspraak met zich meebrengt voor de deelnemende ondernemingen of de leden van de deelnemende ondernemersverenigingen, in ieder geval met betrekking tot:

1°. de in- en verkoopprijzen;

2°. de handelsvoorwaarden;

3°. de hoeveelheid te vervaardigen of te verkopen goederen of te verrichten diensten;

4°. de investeringen;

5°. de technische ontwikkelingen bij de onderneming;

6°. de verdeling of toewijzing van markten of van aanvoerbronnen;

7°. de aankopen bij of de verkopen aan derden;

8°. de toepassing van gelijke leveringscondities voor gelijkwaardige goederen of diensten;

9°. het gescheiden of gekoppeld aanbieden van goederen of diensten;

g. de invloed op het handelsverkeer tussen lid-staten van de Europese Unie.

Artikel 4

Bij een aanvraag om ontheffing worden met betrekking tot de markt waarop de mededingingsafspraak betrekking heeft de volgende gegevens verstrekt:

a. de structuur van het aanbod;

b. de structuur van de vraag;

c. de geografische omvang;

d. een raming van de totale omzet;

e. de toetredingsmogelijkheden;

f. de vervangende producten of diensten.

Artikel 5

Bij een aanvraag om een ontheffing wordt aangegeven of en op welke wijze

a. de mededingingsafspraak bijdraagt tot verbetering van de productie of de verdeling van goederen of diensten of tot bevordering van de technische of economische vooruitgang,

b. een billijk aandeel in de uit de in onderdeel a bedoelde verbetering of vooruitgang voortvloeiende voordelen ten goede komt aan de gebruikers,

c. alle mededingingsbeperkende bepalingen in de mededingingsafspraak onmisbaar zijn om de in onderdeel a bedoelde doelstellingen te bereiken,

d. de mededingingsafspraak niet de mededinging voor een wezenlijk deel van betrokken goederen of diensten uitschakelt.

Artikel 6

Bij een aanvraag om ontheffing wordt aangegeven welke procedures bij de mededingingsautoriteit, een Nederlandse rechter, de Commissie van de Europese Gemeenschappen, dan wel een buitenlandse rechter of mededingingsautoriteit gaande zijn of in het verleden zijn gevoerd met betrekking tot de mededingingsafspraak of een aanverwante overeenkomst, een aanverwant besluit of aanverwante onderling afgestemde feitelijke gedraging.

Artikel 7

  • 1. Bij een aanvraag om ontheffing worden de volgende documenten overgelegd:

    a. de jaarrekening over het laatst afgesloten boekjaar van alle aan de mededingingsafspraak deelnemende ondernemingen;

    b. in voorkomend geval de geconsolideerde jaarrekening van elke groep waarvan elke aan de mededingingsafspraak deelnemende onderneming deel uit maakt en de jaarrekening van de in artikel 2, tweede lid, onderdeel e, bedoelde ondernemingen;

    c. indien de mededingingsafspraak op schrift is gesteld, een afschrift van de desbetreffende stukken;

    d. ingeval inzake de mededingingsafspraak één of meer vertegenwoordigingsbevoegden zijn aangewezen, een bewijsstuk waaruit de vertegenwoordigingsbevoegdheid blijkt.

  • 2. Ten aanzien van een aan een mededingingsafspraak deelnemende ondernemersvereniging zijn de onderdelen a en b van het eerste lid niet van toepassing.

Paragraaf 3. Gegevens bij een melding

Artikel 8

  • 1. Bij een melding worden met betrekking tot elke bij de concentratie betrokken onderneming de volgende gegevens verstrekt:

    a. de naam of handelsnaam;

    b. het adres;

    c. de rechtsvorm;

    d. het telefoonnummer;

    e. in voorkomend geval, het handelsregisternummer en het buitenlandse register waarin en het nummer waaronder zij is ingeschreven;

    f. in voorkomend geval, het telefaxnummer en het elektronisch postadres;

    g. de sector of sectoren waarin zij werkzaam is;

    h. de aard van de werkzaamheden die zij verricht;

    i. de naam, het adres, het telefoonnummer en de functie van de contactpersoon die haar vertegenwoordigt;

    j. de volgens artikel 30 van de wet te bepalen totale omzet over het laatst afgesloten boekjaar, alsmede de omzet in Nederland over dat jaar.

  • 2. Indien een bij de concentratie betrokken onderneming een kredietinstelling of een financiële instelling is in de zin van de Wet toezicht kredietwezen 1992, worden in plaats van de in het eerste lid, onderdeel j, bedoelde omzetten de vaste en vlottende activa, bedoeld in artikel 364, tweede en derde lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, in het laatste afgesloten boekjaar aangegeven.

  • 3. Indien een bij een concentratie betrokken onderneming een verzekeraar is in de zin van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf of de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf worden in plaats van de in het eerste lid, onderdeel j, bedoelde omzetten, de waarden aangegeven van de bruto geboekte premies in het laatst afgesloten boekjaar.

  • 4. Ten aanzien van elke bij de concentratie betrokken onderneming die deel uit maakt van een groep, worden voorts de volgende gegevens verstrekt:

    a. een aanduiding van de groep;

    b. de naam en het adres van de andere ondernemingen die deel uit maken van de groep;

    c. de zeggenschapsverhoudingen binnen de groep;

    d. een omschrijving van de sectoren waarin de ondernemingen die deel uit maken van de groep, werkzaam zijn;

    e. de naam en het adres van elke onderneming die deel uit maakt van de groep en die werkzaam is op de markt waarop de bij de concentratie betrokken onderneming werkzaam is;

    f. de omzet van de groep in het laatst afgesloten boekjaar.

Artikel 9

Bij een melding wordt met betrekking tot de concentratie aangegeven welke van de in artikel 27, onderdelen a tot en met c, van de wet bedoelde typen van toepassing is.

Artikel 10

  • 1. Bij een melding wordt een beschrijving gegeven van elke door de concentratie te beïnvloeden markt, onder vermelding van de overwegingen die ten grondslag liggen aan de afbakening van die markten.

  • 2. Bij een melding wordt voorts aangegeven welke de te onderzoeken markten zijn en wordt van elke bij de concentratie betrokken onderneming het aandeel op die markten, uitgedrukt in omvang en in waarde, aangegeven.

Artikel 11

Bij een melding worden in voorkomend geval, ten aanzien van elke te onderzoeken markt de volgende gegevens verstrekt:

a. met betrekking tot elke bij de concentratie betrokken onderneming de namen en de adressen van de vijf belangrijkste ondernemingen die in concurrentie met haar staan;

b. de namen en adressen van de vijf belangrijkste afnemers van elke bij de concentratie betrokken onderneming.

Artikel 12

Bij een melding worden de volgende documenten overgelegd:

a. de jaarrekening van elke bij de concentratie betrokken onderneming over het laatst afgesloten boekjaar;

b. het jaarverslag van elke bij de concentratie betrokken onderneming over het laatst afgesloten boekjaar;

c. een bewijsstuk waaruit de vertegenwoordigingsbevoegdheid blijkt van elk van de in artikel 8, eerste lid, onderdeel i, bedoelde contactpersonen;

d. de meest recente stukken waaruit het voornemen tot het tot stand komen van de concentratie blijkt, dan wel waaruit de binding blijkt die ten grondslag ligt aan de concentratie;

e. in voorkomend geval, marktonderzoeken waarop de in artikel 10, eerste lid, bedoelde afbakening is gegrond.

Paragraaf 4. Gegevens bij een aanvraag om vergunning

Artikel 13

Ten aanzien van een aanvraag om vergunning zijn de artikelen 8 tot en met 12 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14

Bij een aanvraag om vergunning worden ten aanzien van elke bij de concentratie betrokken onderneming voorts de volgende gegevens verstrekt:

a. de namen van de ondernemingen die op de te onderzoeken markt werkzaam zijn en waarin zij, al dan niet tezamen met een of meer andere bij de concentratie betrokken ondernemingen, 10% of meer van de stemrechten of van het uitgegeven aandelenkapitaal bezit, alsmede de hoogte van het desbetreffende percentage;

b. de namen van de ondernemingen waarin zij de laatste drie jaar voorafgaand aan de aanvraag een overwegende zeggenschap heeft verkregen en die op de te onderzoeken markt werkzaam zijn of waren;

c. in voorkomend geval, een opgave van de samenwerkingsovereenkomsten met ondernemingen met wie zij in concurrentie staat;

d. de mate waarin zij werkzaam is in opeenvolgende stadia van de productie of de distributie;

e. de omvang van de activiteiten in landen buiten Nederland alsmede het marktaandeel dat deze activiteiten in die landen vertegenwoordigen.

Artikel 15

Bij een aanvraag om vergunning worden ten aanzien van elke te onderzoeken markt voorts de volgende gegevens verstrekt:

a. een raming van de totale verkoopwaarde en verkoopomvang;

b. het aandeel dat elke bij de concentratie betrokken onderneming in die markt heeft;

c. de naam en het adres van elke andere onderneming die vermoedelijk een aandeel in die markt heeft van meer dan 10%, alsmede een schatting van dat aandeel;

d. de grondslag en de bronnen van de in onderdeel a en onderdeel b bedoelde gegevens, alsmede van de schatting van het in onderdeel c bedoelde aandeel;

e. ten aanzien van elke bij de concentratie betrokken onderneming, een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van de mate waarin ondernemingen die met haar in concurrentie staan, werkzaam zijn in opeenvolgende stadia van de productie of de distributie;

f. een raming van de totale waarde van de invoer;

g. het deel van de in onderdeel f bedoelde invoer dat afkomstig is van elke bij de concentratie betrokken onderneming;

h. in voorkomend geval, de handelsbelemmerende overheidsmaatregelen ten aanzien van de invoer;

i. de mate waarin de kosten van vervoer van invloed zijn op de invoer;

j. het prijsniveau in Nederland en dat in België, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië;

k. de namen en adressen van de vijf belangrijkste leveranciers van elke bij de concentratie betrokken onderneming;

l. het aandeel van de aankopen bij de in onderdeel k bedoelde leveranciers in de totale aankopen van elke bij de concentratie betrokken onderneming;

m. de wijze waarop de productie en de afzet van elke bij de concentratie betrokken onderneming geschieden;

n. de organisatie van de distributie van het betrokken product of de betrokken dienst en de organisatie van de dienstverlening die met die distributie verbonden is;

o. het aandeel dat de afname van de in artikel 11, onderdeel b, bedoelde afnemers heeft in de totale afname van elke bij de concentratie betrokken onderneming;

p. de structuur van de vraag;

q. de factoren die een rol spelen bij de vraag van de afnemers;

r. de categorieën van afnemers;

s. in voorkomend geval, het effect van alleenverkoopovereenkomsten en andere langlopende overeenkomsten;

t. een raming van de totale capaciteit gedurende de laatste drie jaar voorafgaand aan de aanvraag;

u. het aandeel van elke bij de concentratie betrokken onderneming in de in onderdeel t bedoelde capaciteit en de mate waarin die capaciteit wordt benut;

v. een raming van de groei in de laatste drie jaar voorafgaand aan de aanvraag;

w. de namen en de adressen van de ondernemingen die de laatste drie jaar voorafgaand aan de aanvraag op de markt zijn toegetreden;

x. een raming van de kosten om tot de markt toe te treden;

y. in voorkomend geval, de uit intellectuele en industriële eigendomsrechten en overheidsmaatregelen voortvloeiende belemmeringen voor toetreding tot de markt;

z. een opsomming van de rechten op het gebied van de intellectuele en industriële eigendom die elke bij de concentratie betrokken onderneming bezit of exploiteert;

aa. de mate waarin schaalvoordelen een rol spelen bij de productie of de distributie en bij de toetreding op de markt;

bb. de mate waarin speur- en ontwikkelingswerk een rol speelt bij toetreding tot de markt en het behouden van een concurrentiepositie op die markt.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 16

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 17

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gegevensverstrekking Mededingingswet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 17 oktober 1997

Beatrix

De Minister van Economische Zaken a.i.,

G. Zalm

Uitgegeven de achtentwintigste oktober 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Dit besluit dient om vast te stellen welke gegevens ondernemingen dienen te verstrekken indien zij een aanvraag indienen om ontheffing van het verbod op mededingingsafspraken, het voornemen tot het tot stand brengen van een concentratie melden of een aanvraag om een vergunning voor een concentratie indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit. Bij de vaststelling welke gegevens moeten worden verstrekt is enerzijds rekening gehouden met de administratieve belasting van de ondernemingen en anderzijds met de noodzaak van het verkrijgen van informatie die voor de beslissing op de aanvragen en de melding van belang is.

Aanvankelijk was het mijn bedoeling bij algemene maatregel van bestuur aanvraagformulieren en een meldingsformulier vast te stellen. Formulieren blijken echter in de praktijk evenwel nog al eens aangepast te moeten worden zonder dat de inhoud van de gevraagde gegevens verandert, bij voorbeeld omdat een andere opzet eenvoudiger valt te verwerken. Het is dan ook doelmatiger de gegevens bij algemene maatregel van bestuur te omschrijven en het aan de directeur-generaal over te laten een en ander in formulieren te verwerken. Artikel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 35, eerste lid, van de Mededingingswet bieden daartoe de mogelijkheid.

Over de te verstrekken gegevens is overleg gepleegd met de Raad van Centrale Ondernemersorganisaties en bij de voorbereiding van dit besluit is zoveel mogelijk rekening gehouden met suggesties van die zijde. Een ontwerp van de materiële inhoud van de formulieren ten behoeve van de concentratietoetsing is ter kennis gebracht van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (bijlage bij kamerstukken II 1996/97, 24 707, nr. 6, ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie van de Tweede Kamer).

In dit besluit is niet met toepassing van artikel 48 van de Mededingingswet bepaald welke gegevens moeten worden verstrekt bij een aanvraag aan de Minister van Economische Zaken om op basis van artikel 47 van die wet een vergunning te verlenen voor het tot stand brengen van een concentratie. In de eerste plaats is nu nog niet te voorzien welke gegevens – in aanvulling op de gegevens die reeds bij de vergunningaanvraag aan de directeur-generaal zijn verstrekt – bij de beoordeling van iedere aanvraag om een vergunning van de minister in ieder geval nodig zullen zijn. Zoals in paragraaf 10.8 van de memorie van toelichting bij het voorstel van wet, houdende nieuwe regels omtrent de economische mededinging (Mededingingswet) (kamerstukken II 1995/96, 24 707, nr. 3) is aangegeven, zal het bij de beoordeling van een vergunningaanvraag gaan om uiteenlopende overwegingen van economische en niet-economische aard. Het zal dan ook in hoge mate van het concrete geval afhangen welke gegevens voor de beoordeling van een bepaalde vergunningaanvraag nodig zijn. In de tweede plaats wordt niet verwacht dat het aantal vergunningaanvragen aan de minister zodanig groot zal zijn dat het wenselijk is op voorhand algemene regels te stellen voor de gegevens die daarbij moeten worden verstrekt. Als zich in de toekomst een vaste lijn zou ontwikkelen wat de gegevens betreft die voor een beoordeling van een vergunningaanvraag nodig zijn, en het aantal vergunningaanvragen toch relatief groot zou blijken te zijn, dan zou alsnog overeenkomstig artikel 48 van de Mededingingswet kunnen worden voorzien in de vaststelling bij algemene maatregel van bestuur van die gegevens.

2. Ontheffing van het verbod van artikel 6 Mededingingswet

Voor een ontheffing van het verbod van artikel 6 Mededingingswet moet een aanvraag worden ingediend bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit. Om te beoordelen of aan de criteria voor een ontheffing is voldaan dienen partijen bij een mededingingsafspraak bepaalde gegevens te verstrekken. Het gaat hier allereerst om informatie met betrekking tot de aan de mededingingsafspraak deelnemende ondernemingen, zoals naam, adres, telefoonnummer, rechtsvorm, handelsregistratienummer, aard van de bedrijfsactiviteiten en de omzet. Daarnaast moeten gegevens met betrekking tot de mededingingsafspraak zelf gegeven worden om te kunnen beoordelen of zij voldoet aan de criteria voor ontheffing. De aan de mededingingsafspraak deelnemende ondernemingen of ondernemersverenigingen dienen voorts aan te geven dat aan de criteria van artikel 17 van de wet is voldaan. Dit betekent dat zij onder meer moeten aangeven dat de mededingingsafspraak bijdraagt aan de verbetering van de productie of van de distributie of tot bevordering van de technische of economische vooruitgang. De gegevens die moeten worden verstrekt zijn vergelijkbaar met die, welke werden gevraagd bij aanvragen om ontheffing van krachtens de Wet economische mededinging vastgestelde besluiten (Besluit horizontale prijsbinding, Besluit mededingingsregelingen aanbestedingen en Besluit marktverdelingsregelingen).

Veel van de bij dit besluit vastgestelde gegevens dienen ondernemingen ook te verstrekken indien zij een mededingingsafspraak bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna: Commissie) aanmelden. Ingeval ondernemingen een mededingingsafspraak zowel bij de Commissie als bij de directeur-generaal melden met als doel een ontheffing van het verbod van artikel van het 85 EG-verdrag, respectievelijk artikel 6 van de Mededingingswet, worden zij niet geconfronteerd met zeer uiteenlopende gegevens, die moeten worden verstrekt. Hierdoor kan verzwaring van de administratieve lastendruk vanwege dit besluit beperkt blijven.

3. Melding en vergunningaanvraag concentraties

Een concentratie mag niet tot stand worden gebracht voordat het voornemen daartoe aan de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit is gemeld en vervolgens vier weken zijn verstreken. In die vier weken zal de directeur-generaal onderzoeken of de voorgenomen concentratie vergunningplichtig moet worden verklaard of niet. Indien de directeur-generaal reden heeft om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd, kan hij bepalen dat voor de concentratie een vergunning is vereist. De procedure voor het beoordelen van concentraties geschiedt derhalve in twee fasen. In de meldingsfase wordt een beperkt aantal gegevens gevraagd. Bij de aanvraag om een vergunning wordt dat uitgebreid met nog meer specifieke vragen over de ondernemingen en de markten waar zij zich op bewegen. Een groot deel van de gemelde concentraties zal geen problemen voor de marktstructuur veroorzaken en niet vergunningplichtig zijn. Het is dan ook niet nodig het bedrijfsleven in de meldingsfase te belasten met de verplichting tot het verstrekken van een grote hoeveelheid informatie.

Bij de melding zullen uiteraard voldoende gegevens moeten worden overgelegd om de directeur-generaal in staat te stellen een adequate en snelle inschatting te maken van de gevolgen van de concentratie op de markt. Allereerst betreft dit informatie over de bij de concentratie betrokken ondernemingen, zoals bijvoorbeeld naam, adres, telefoonnummer, rechtsvorm, aard van de bedrijfsactiviteiten, financiële gegevens en gegevens over de groep waarvan zij deel uit maken. De bij de concentratie betrokken ondernemingen dienen voorts de door de concentratie te beïnvloeden markt aan te geven. De door de concentratie te beïnvloeden markten zijn de markten waarop twee of meer van de bij de concentratie betrokken ondernemingen werkzaam zijn (zogenaamde horizontale relaties), dan wel die markten waarop één of meer van de bij de concentratie betrokken ondernemingen werkzaam is, terwijl één of meer andere van de bij de concentratie betrokken ondernemingen werkzaam is hoger of lager in de bedrijfskolom (zogenaamde verticale relaties).

De bij de concentratie betrokken ondernemingen dienen aan te geven of zij te samen een marktaandeel van 15% of meer hebben in het geval van horizontale relaties, of individueel een marktaandeel van 20% of meer hebben in het geval van verticale relaties. Is dat het geval dan wordt gesproken over een te onderzoeken markt. Indien de aangemelde concentratie vergunningplichtig wordt verklaard moeten partijen bij de vergunningaanvraag meer gedetailleerde informatie verschaffen over deze te onderzoeken markten.

Ingeval de concentratie vergunningplichtig wordt verklaard, dienen bij de aanvraag om een vergunning nadere gegevens te worden overgelegd. Een uitgebreidere informatieverplichting is nodig omdat in deze fase meer precies moet kunnen worden vastgesteld wat de effecten op de markt zijn. Dat vereist een grondige analyse. Zoals hiervoor al is aangegeven betreft het hier met name informatie over de te onderzoeken markten. De bij een aanvraag te verstrekken gegevens hebben onder andere betrekking op de structuur van het aanbod op de betrokken markt, de structuur van de vraag op de betrokken markt en de toetreding tot de markt.

Bij concentraties geldt dat ofwel de Commissie bevoegd is, ofwel de nationale mededingingsautoriteit. De Commissie hanteert een zeer uitgebreid vragenformulier. Zoals hierboven al is uiteengezet, is in de Mededingingswet een procedure in twee fasen vastgelegd. In dit besluit wordt bepaald welke gegevens in welke fase verstrekt moeten worden. De gegevens die bij dit besluit voor de melding zijn vastgesteld, zijn minder uitgebreid dan de gegevens die ondernemingen dienen te verstrekken bij een Europese melding. Een niet onaanzienlijk deel van de gegevens, te verstrekken bij een Europese melding, hoeft op grond van dit besluit pas bij de vergunningaanvraag te worden verstrekt.

4. Lasten voor het bedrijfsleven

De ondernemingen of ondernemersverenigingen die een aanvraag om ontheffing doen en ondernemingen die een concentratie melden of een aanvraag om vergunning doen dienen een aantal gegevens te verstrekken. Dit is onvermijdelijk om een juiste uitvoering van de desbetreffende wettelijke bepalingen te bewerkstelligen. In het licht van de wens van het kabinet om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven zoveel mogelijk te beperken lijkt de hoeveelheid informatie die gevraagd wordt wellicht groot. Er valt echter voor een goede beoordeling van een mededingingsafspraak of een concentratie niet aan te ontkomen dat substantiële informatie over de mededingingsafspraak of de concentratie, de betrokken ondernemingen en de relevante markten wordt gevraagd. Ik verwacht dat het bedrijfsleven in de praktijk geen onoverkomenlijke problemen zal hebben met het verstrekken van de gegevens. De betrokken ondernemingen zullen veel van deze gegevens al hebben verzameld om de beslissing te kunnen nemen een mededingingsafspraak aan te gaan of een concentratie tot stand te brengen. Ieder van de ondernemingen die een mededingingsafspraak maken, weet welke andere ondernemingen daarbij zijn betrokken, wat haar eigen omzet is, wat de inhoud van de afspraak is en wat de structuur van de betrokken markt is. Ieder van de ondernemingen die zijn betrokken bij een concentratie, weet welke andere ondernemingen bij de concentratie zijn betrokken, welke van de betrokken ondernemingen deel uitmaken van een groep en, zo ja, wat de zeggenschapsverhoudingen binnen die groep zijn, op welke markt de concentratie actief zal zijn, wat het aandeel van de concentratie op die markt zal zijn en wat de structuur van die markt is. Het verstrekken van de jaarrekening en het jaarverslag kan voor ondernemingen evenmin een probleem zijn.

Niet in alle gevallen zal een onderneming over een gevraagd gegeven (kunnen) beschikken of over harde cijfers kunnen beschikken. Met het oog daarop is ten aanzien van sommige gegevens vermeld dat zij in voorkomend geval moeten worden verstrekt en is bij diverse gegevens aangegeven dat een raming of een schatting moet worden gegeven (zie bij voorbeeld de artikelen 2, eerste lid, onderdelen e en f, 12, onderdeel e, en een aantal onderdelen van artikel 15).

Bij de vraagstelling in de formulieren zal voorts aandacht worden besteed aan duidelijkheid en aan de mogelijkheid van eenvoudige beantwoording. Zo ligt het voor de hand dat bij een aanvraag om vergunning waarbij de meldingsgegevens wederom dienen te worden overgelegd, kort na de melding en bij ongewijzigde omstandigheden, volstaan kan worden met een kopie van de melding.

Al met al ben ik van mening dat het verstrekken van de in dit besluit bedoelde gegevens aan de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit geen onaanvaardbare verzwaring van administratieve lasten oplevert voor de betrokken ondernemingen. Het gaat hier overigens om een belasting die maar een deel van het bedrijfsleven raakt. Alleen ondernemingen en ondernemersverenigingen die een ontheffing wensen van het verbod op mededingingsafspraken en ondernemingen die betrokken zijn bij een concentratie worden geconfronteerd met de verplichting de gegevens te verstrekken. Wat de meldingen van concentraties betreft gaat het naar schatting om ongeveer 100 meldingen per jaar; bij aanvragen om vergunning zal het slechts om een fractie van dat aantal gaan. Ik merk in dit verband nog op dat juist in verband met de beperking van de administratieve lasten de procedure bij het concentratietoezicht in twee fasen is opgedeeld.

Bij de voorbereiding van de Mededingingswet is, als onderdeel van de bedrijfseffectentoets, aandacht besteed aan de financiële gevolgen van nalevingseffecten van verplichtingen tot gegevensverstrekking (voorstel van wet, houdende nieuwe regels omtrent de economische mededinging, kamerstukken II 1995/96, 24 707, nr. 3, paragraaf 14.3).

Het spreekt voor zichzelf dat op het terrein van de administratieve en financiële lasten zowel de mededingingsautoriteit als het bedrijfsleven ervaring met de door dit besluit geregelde materie moet opdoen. Ik ga er van uit dat drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit de balans opgemaakt kan worden van de ervaringen van het bedrijfsleven en van de Nederlandse mededingingsautoriteit met dit besluit. Specifiek aandachtspunt daarbij zal zijn de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven die voortvloeit uit dit besluit. Aan de hand van dat resultaat zal dan bezien worden of het besluit aanpassing behoeft.

II. Artikelen

Artikel 2

In artikel 2 zijn enkele gegevens opgenomen die wellicht niet door elke onderneming te geven zijn. Uiteraard kunnen alleen de in het Nederlandse handelsregister ingeschreven ondernemingen het handelsregisternummer verstrekken. Buitenlandse ondernemingen, die niet in het handelsregister zijn ingeschreven, maar alleen in een buitenlands register kunnen volstaan met de vermelding van dat register en het nummer waaronder zij in dat register zijn ingeschreven. Het tweede en derde lid strekken ertoe meer inzicht te krijgen in de ondernemingsstructuur en in de relaties met andere ondernemingen waarmee de aan de mededingingsafspraak deelnemende ondernemingen verbonden zijn. Het is van belang te weten in welke sectoren die ondernemingen actief zijn, of zij zich daarmee op dezelfde markten begeven als die waarop de mededingingsafspraak betrekking heeft en welke zeggenschapsverhoudingen gelden tussen de in een groep verbonden ondernemingen.

Artikelen 3 en 4

De gegevens die in artikel 3 zijn opgesomd hebben betrekking op de mededingingsafspraak, met name op de aard, het doel, de duur en de inhoud. In artikel 3, onderdeel f, wordt ingegaan op de beperkingen die de mededingingsafspraak met zich mee brengt. In ieder geval moet in dit verband aan de meest essentiële factoren aandacht worden besteed. Overigens hoeft het niet zo te zijn dat bij alle in onderdeel f bedoelde factoren sprake is van beperkingen. Indien uit de mededingingsafspraak geen beperking voortvloeit, bijvoorbeeld voor de investeringen, volstaat het om dat aan te geven. In artikel 4 worden nadere bijzonderheden gevraagd over de relevante productmarkt en de geografische markt.

Artikel 6

Deze bepaling is vooral van belang voor de samenloop van ontheffingsverzoeken bij de Europese Commissie en bij de Nederlandse mededingingsautoriteit. Voor een goed begrip van de zaak is het voorts belangrijk om te weten wat zich in het verleden ten aanzien van deze mededingingsafspraak heeft afgespeeld.

Artikel 8

Wat het eerste lid, onderdeel e, betreft, geldt, evenals bij artikel 2, eerste lid, onderdeel e, dat buitenlandse ondernemingen, die niet in het handelsregister zijn ingeschreven maar alleen in een buitenlands register, kunnen volstaan met de vermelding van dat register en het nummer waaronder zij in dat register zijn ingeschreven.

De in het eerste lid, onderdeel j, het tweede lid en het derde lid bedoelde gegevens dienen om te bepalen of het in hoofdstuk 5 van de wet geregelde concentratietoezicht van toepassing is. In het vierde lid wordt gevraagd naar de groepsstructuur en de zeggenschapsrelaties. Het is uiteraard bij concentraties van groot belang de machtsverhoudingen en de relaties met andere ondernemingen te kennen.

Artikel 9

Bij de melding moet aangegeven worden om welke type concentratie het gaat, dat wil zeggen dat aangegeven moet worden of het om een fusie gaat, dan wel het verwerven van uitsluitende of gemeenschappelijke zeggenschap, de totstandkoming van een gemeenschappelijke onderneming of de verkrijging van directe of indirecte zeggenschap op een andere wijze. In zekere zin vormt dit gegeven de kern van de melding. De ondernemingen moeten zelf aangeven welke zeggenschapstructuur ontstaat. Het zou inefficiënt zijn als de mededingingsautoriteit uit andere informatie zou moeten afleiden om welk type concentratie het gaat en hoe de zeggenschapsverhoudingen liggen.

Artikel 10

Op grond van dit artikel moet een beschrijving worden gegeven van de markten die door de concentratie worden beïnvloed. Indien er sprake is van een te onderzoeken markt dient het marktaandeel van elke bij de concentratie betrokken onderneming, uitgedrukt in waarde en in omvang, te worden aangegeven. Om de informatieplicht zoveel mogelijk te beperken wordt voor concentraties waarbij geringe marktaandelen in het geding zijn geen opgave van de precieze marktaandelen gevraagd. De grens is voor horizontale relaties (15%) iets lager gesteld dan voor verticale relaties (20%) omdat het gevolg van concentraties tussen concurrenten voor de mededinging in de regel sneller voelbaar is dan van concentraties tussen ondernemingen die in opeenvolgende stadia in de productie of distributie werkzaam zijn. Bij de afbakening van de door de concentratie beïnvloede markten moet aandacht worden geschonken zowel aan de relevante productmarkten als aan de relevante geografische markten. Ik wijs in verband met het begrip markt naar paragraaf 7.1 van de memorie van toelichting bij het voorstel voor de Mededingingswet (kamerstukken II 1995/96, 24 707, nr. 3).

Artikel 11

Omdat het van belang is te weten wie de belangrijkste ondernemingen op de markt zijn is in artikel 11 bepaald dat de vijf belangrijkste concurrenten en de vijf belangrijkste afnemers worden genoemd. De belangrijkste concurrenten zijn de ondernemingen die buiten de bij de concentratie betrokken ondernemingen, over de grootste marktaandelen beschikken. De belangrijkste afnemers zijn de afnemers die in het afgelopen boekjaar in waarde gemeten de belangrijkste afnamen verrichten van de producten die elk der bij de concentratie betrokken ondernemingen op elke van de te onderzoeken markten afzette. Eventueel kunnen bij hen op grond van artikel 43 van de wet inlichtingen worden ingewonnen. Hierbij valt te denken aan het vragen van hun mening omtrent de afbakening van de markt, hun inschatting van de gevolgen van de voorgenomen concentratie. In voorkomend geval zou ook gevraagd kunnen worden naar hun aandeel op de desbetreffende markt.

Artikel 15

De in dit artikel opgesomde gegevens dienen om de relevante markten in kaart te brengen en om een beoordeling te kunnen maken van de gevolgen voor de mededinging op die markten. In de onderdelen a tot en met q gaat het om meer algemene gegevens van de te onderzoeken markten. Daarna wordt nader ingegaan op de structuur van het aanbod op de te onderzoeken markten en de structuur van de vraag op de te onderzoeken markten. Hierbij dient aangegeven te worden hoe de structuur er in het algemeen uitziet, bijvoorbeeld hoe geconcentreerd of gefragmenteerd de vraag is, welke categorieën van afnemers er zijn en de factoren die een rol spelen bij de vraag van de afnemers. Bij dit laatste valt te denken aan bepaalde voorkeuren die afnemers kunnen hebben, bijvoorbeeld merktrouw, productdifferentiatie, het voeren van een volledig assortiment.

In de onderdelen t tot en met bb gaat het om de toetreding tot de markt in het algemeen en in welke mate intellectuele en industriële eigendomsrechten daarbij een rol spelen. Bij de vraag naar de mate waarin speur- en ontwikkelingswerk een rol speelt op de te onderzoeken markten gaat het bijvoorbeeld om hoe belangrijk speur- en ontwikkelingswerk zijn voor een onderneming om zich op lange termijn als concurrent te kunnen handhaven.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Economische Zaken.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 november 1997, nr. 217.

Naar boven