Besluit van 22 september 1997, houdende wijziging
van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie in verband met reisbeperkingen
en intrekking van het Besluit melding privé-reizen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 2 mei 1997,
nr. P/97002155, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken;
Gelet op artikel 125f van de Ambtenarenwet;
de Raad van State gehoord (advies van 17 juni 1997 nr. W07.0247);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 15 september
1997, nr. P/97005659, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse
Zaken.
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
In het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie1 wordt
na artikel 91 een nieuw artikel 91a toegevoegd, dat komt te luiden:
Artikel 91a. Reisbeperkingen
1. De ambtenaar die werkzaam is in een vertrouwensfunctie waarin hij toegang
heeft tot zeer geheime of geheime gegevens waarvan de kennisneming door niet-gerechtigden
zeer ernstige of ernstige schade aan de veiligheid of andere gewichtige belangen
van de staat kan veroorzaken, is verplicht van een, anders dan in de uitoefening
van zijn functie, voorgenomen reis naar of verblijf in bij koninklijk besluit
aangewezen landen, ten minste zes weken voor vertrek mededeling te doen aan
een door Onze Minister aan te wijzen functionaris.
2. Een ambtenaar die tijdens het verblijf in een land als bedoeld in het
eerste lid betrokken is geweest bij een incident dat van belang kan zijn uit
het oogpunt van veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat, is
verplicht daarvan onmiddellijk bij terugkomst melding te doen aan een daartoe
aangewezen functionaris van de Militaire Inlichtingendienst.
3. Dit artikel is niet van toepassing op de ambtenaar, bedoeld in artikel
21 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
ARTIKEL II
Het Besluit melding privé-reizen wordt ingetrokken.
ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag twee maanden na de
datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 22 september 1997
Beatrix
De Staatssecretaris van Defensie,
J. C. Gmelich Meijling
De Minister van Binnenlandse Zaken,
H. F. Dijkstal
Uitgegeven de eenentwintigste oktober 1997
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
Ter uitvoering van artikel 125f van de Ambtenarenwet bevatte het Besluit
melding privé-reizen voor bepaalde vertrouwensfunctionarissen in dienst
van het Rijk of het Ministerie van Defensie de verplichting mededeling te
doen van een, anders dan in de uitoefening van hun functie, voorgenomen reis
naar dan wel verblijf in de landen aangewezen op grond van artikel 21, eerste
lid, onder b, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Deze
meldingsplicht had ten doel de betrokken vertrouwensfunctionaris te kunnen
voorlichten over de veiligheidsaspecten die zijn verbonden aan een reis in
of door deze landen. In het NAVO-beveiligingsvoorschrift was voorheen een
plicht tot voorlichting van deze functionarissen neergelegd. Nu het NAVO-beveiligingsvoorschrift
niet meer een dergelijke bepaling kent, is ook de meldingsplicht voor vertrouwensfunctionarissen
in dienst van het Rijk komen te vervallen.
Voor de meldingsplicht voor vertrouwensfunctionarissen in dienst van het
ministerie van Defensie zijn de overige argumenten die destijds in de toelichting
op het Besluit melding privé-reizen werden genoemd nog immer geldig.
Voor deze vertrouwensfunctionarissen wordt bij een afzonderlijk koninklijk
besluit dat tegelijk met dit besluit inwerking zal treden een kortere lijst
van landen vastgesteld dan de lijst van landen welke tegenwoordig geldt voor
de ambtenaar werkzaam voor de Militaire Inlichtingendienst.
Aangezien de meldingsplicht voor rijksambtenaren is komen te vervallen
is gekozen voor het opnemen van de meldingsplicht voor de burgerambtenaar
van het Ministerie van Defensie in het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie
in artikel 91a, eerste lid, en intrekken van het Besluit melding privé-reizen.
Daarbij in de termijn van zes weken, die reeds gold op basis van de administratieve
aanwijzing bij het Besluit melding privé-reizen, thans in het desbetreffende
artikel opgenomen.
Artikel 91a, tweede lid, voorziet in een meldingsplicht voor een ambtenaar
indien deze betrokken is geweest bij een incident dat van belang kan zijn
uit veiligheidsoogpunt.
Met de Sectorcommissie Defensie is op 24 september 1996 over het ontwerp-besluit
overeenstemming bereikt.
De Staatssecretaris van Defensie,
J. C. Gmelich Meijling
De Minister van Binnenlandse Zaken ,
H. F. Dijkstal
XNoot
1Stb. 1993, 350, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 juni 1997, Stb.
339.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging
bij het Ministerie van Defensie.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden
opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 november 1997, nr.
217.