Besluit van 24 september 1997 tot wijziging van
het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (regeling aftrek voorbelasting
op outplacement)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 23 september
1997, nr. WV97/651 M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving
Verbruiksbelastingen;
Gelet op artikel 16, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting
1968 (Stb. 329);
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
In het >Besluit uitsluiting aftrek
omzetbelasting 19681 wordt de volgende wijziging
aangebracht:
Aan artikel 1, derde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel c door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd,
luidende:
d. outplacement ten behoeve van het personeel van de ondernemer.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.
Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van
dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad
zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 24 september 1997
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend
Uitgegeven de dertigste september 1997
De Minister van Justitie a.i.,
H. F. Dijkstal
NOTA VAN TOELICHTING
I. Algemeen
1. Inleiding
De Wet op de omzetbelasting 1968 biedt in artikel 16 de mogelijkheid om
de aftrek van de aan een ondernemer in rekening gebrachte omzetbelasting,
de zogenoemde voorbelasting, geheel of gedeeltelijk uit te sluiten. Het gaat
daarbij om gevallen waarin de kosten voor de ondernemer bedrijfskosten zijn
en die kosten tevens een consumptief karakter hebben. Met die uitsluiting
wordt voorkomen dat goederen en diensten de consument bereiken zonder dat
daarop BTW drukt. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt in het Besluit
uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (hierna: BUA). In artikel 1, eerste
lid, onderdeel c, van het BUA is onder andere de aftrek van voorbelasting
uitgesloten in de gevallen waarin en voorzover goederen en diensten worden
gebezigd voor het aan het personeel uitkeren van loon in natura dan wel voor
andere persoonlijke doeleinden van dat personeel.
In de praktijk doet zich thans de vraag voor in hoeverre de BTW die ter
zake van het verstrekken van outplacement aan de ondernemer in rekening
is gebracht, op grond van het BUA van aftrek moet worden uitgesloten. De
vraag staat daarbij centraal in hoeverre de diensten die bij outplacement
om zakelijke redenen worden aangeboden aan de werknemer, zijn persoonlijke
behoeften dienen. Om voor de toekomst geschillen terzake te vermijden en
met het oog op de bevordering van de arbeidsmarktmobiliteit, wordt outplacement
uitgesloten van de toepassing van het BUA. Hiermee kan een volledige aftrek
van voorbelasting terzake worden gerealiseerd.
2. Overige aspecten
De aanpassing van het BUA vertoont, afgezien van de hiervoor genoemde
maatregelen, geen samenhang met andere bestaande of in voorbereiding zijnde
niet-fiscale regelingen. Voor de uitvoering ervan worden geen nieuwe organen
of bestuursinstrumenten in het leven geroepen. Er worden personele gevolgen
voor de Belastingdienst noch een grotere werkdruk voor het justitiële
apparaat verwacht. Het wijzigingsbesluit heeft, naast de gewijzigde BTW-positie,
geen gevolgen voor het bedrijfsleven.
Met het wijzigingsbesluit is een budgettaire derving gemoeid die is geraamd
op 20 mln.
Het onderhavige wijzigingsbesluit is vanuit het oogpunt van deregulering
niet relevant.
II. Toelichting op de artikelen
Artikel I
Met de toevoeging van onderdeel d aan artikel 1, derde lid, van het BUA
wordt bewerkstelligd dat de bij outplacement aangeboden diensten niet worden
begrepen onder de prestaties als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel
c, van het BUA, ter zake waarvan de aftrek van voorbelasting is uitgesloten.
Onder outplacement wordt verstaan het geheel van diensten en adviezen
ten behoeve van een werknemer teneinde op zo kort mogelijke termijn een
passende nieuwe dienstbetrekking te vinden. Te denken valt aan individuele
advisering met betrekking tot sollicitatie-activiteiten, carrièreadviezen,
psychologische tests, ondersteunende workshops, (video)training,
enzovoorts. Veelal wordt een persoonlijke sterkte-zwakteanalyse van de kandidaat
gemaakt in combinatie met een arbeidsmarktanalyse, waardoor de kandidaat
inzicht verkrijgt in de eigen capaciteiten en in zijn mogelijkheden op de
arbeidsmarkt. Voorts kunnen trainingen, zoals presentatietechniek, workshops,
themabijeenkomsten en dergelijke, gericht op het verbeteren van de persoonlijke
uitrusting van de kandidaat, alsook het direct ondersteuning bieden bij sollicitatieprocedures,
onderdeel uitmaken van outplacement.
Artikel II
Teneinde aansluiting te vinden bij het meest voorkomende administratieve
boekingstijdvak ligt het in de rede om de regeling op 1 januari 1998 in werking
te doen treden.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend
XNoot
1Stb. 1968, 473, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 8 oktober 1996 (Stb.
488).