Besluit van 15 september 1997, houdende vaststelling
van het bedrag van de tegemoetkoming aan de voorzitter en de andere leden
van de raad van toezicht van de openbare universiteiten en van de Open Universiteit
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
van 15 juli 1997, nr. 1997/8731 (4741), directie Wetgeving en Juridische Zaken,
gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op de artikelen 9.7, achtste lid, en 11.5, achtste lid,
van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
De Raad van State gehoord (advies van 12 augustus 1997, nr. W05.97.0473);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
van 9 september 1997, nr. 1997/18863 (4741), directie Wetgeving en Juridische
Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder «raad van toezicht»:
a. de raad van toezicht van een openbare universiteit, bedoeld in artikel
9.7 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
b. de raad van toezicht van de Open Universiteit, bedoeld in artikel 11.5
van die wet.
Artikel 2
1. De voorzitter en de andere leden van een raad van toezicht hebben per
kalenderjaar aanspraak op een tegemoetkoming.
2. De tegemoetkomingen aan de voorzitter en aan de andere leden van een raad
van toezicht bedragen per kalenderjaar onderscheidenlijk f 25 000
en f 20 000.
3. De tegemoetkoming wordt naar evenredigheid verminderd, indien het voorzitterschap
of het lidmaatschap van de raad van toezicht in de loop van een kalenderjaar
is aangevangen of beëindigd.
4. De bedragen, bedoeld in het tweede lid, kunnen bij ministeriële regeling
worden gewijzigd.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt wat betreft de openbare
universiteiten terug tot en met 19 maart 1997 en wat betreft de Open Universiteit
tot en met 11 juli 1997.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 15 september 1997
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J. M. M. Ritzen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen
Uitgegeven de dertigste september 1997
De Minister van Justitie a.i.,
H. F. Dijkstal
NOTA VAN TOELICHTING
Algemeen
Bij de wet van 27 februari 1997, houdende wijziging van de Wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de bestuursorganisatie
van en medezeggenschap in universiteiten (Stb. 1997, 117) is de raad van toezicht
geïntroduceerd als toezichthoudend orgaan van de openbare universiteiten.
Voor de Open Universiteit is dit gebeurd bij de wet van 25 juni 1997 tot wijziging
van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband
met de positiebepaling van de Open Universiteit binnen het hoger onderwijs
en wijziging van de bestuursorganisatie (Stb. 1997, 284).
De voorzitter en de andere leden van een raad van toezicht worden op grond
van artikel 9.7, tweede lid, of artikel 11.5, tweede lid, van de Wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) door de desbetreffende
minister benoemd, geschorst en ontslagen. De voorzitter en de andere leden
van een raad van toezicht ontvangen voor hun werkzaamheden ten behoeve van
de universiteit een tegemoetkoming; ingevolge de artikelen 9.7, achtste lid,
en 11.5, achtste lid, van de WHW worden hieromtrent regels bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Het onderhavige besluit strekt
tot uitvoering van genoemde artikelen.
Verder worden voor de leden van een raad van toezicht geen regels vastgesteld
met betrekking tot hun rechtspositie. Zij hebben immers geen dienstverband
bij de universiteit.
Artikel 2
De in dit artikel vermelde tegemoetkomingen komen ten laste van de rijksbijdrage
van de onderscheiden instellingen. Dit houdt in dat de tegemoetkomingen worden
uitgekeerd door het college van bestuur.
Artikel 3
Aan dit besluit wordt voor zover het de openbare universiteiten betreft
terugwerkende kracht verleend tot en met 19 maart 1997 en voor zover het betreft
de Open Universiteit tot en met 11 juli 1997. Dit houdt verband met de eerste
benoemingen in een raad van toezicht die kort daarna plaatsvonden. De terugwerkende
kracht van dit artikel acht ik niet bezwaarlijk omdat hierdoor de tegemoetkoming
aan de voorzitter en de andere leden van een raad van toezicht ook kan worden
toegekend voor het tijdvak van hun benoeming dat is gelegen voor de totstandkoming
van deze algemene maatregel van bestuur.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J. M. M. Ritzen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat
het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.