Besluit van 1 september 1997, houdende toekenning van een eindejaarsuitkering aan politie-ambtenaren in 1996, alsmede wijziging van het Besluit bezoldiging politie in verband met de wijziging van enkele salarisbedragen opgenomen in de bijlagen bij dit besluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 30 mei 1997, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, kenmerk EA97/U1602;

Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993, en artikel 9, zesde lid, van de LSOP-wet;

De Raad van State gehoord (advies van 30 juli 1997, no WO4.97.0323);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 18 augustus 1997, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, kenmerk EA97/2742;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

  • 1. Aan de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder h, van het Besluit bezoldiging politie, wordt over 1996 een eindejaarsuitkering verleend ter grootte van 4,2% van de voor hem geldende berekeningsbasis.

  • 2. De berekeningsbasis, bedoeld in het eerste lid, is het salaris, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder l, van het Besluit bezoldiging politie, dat over de maand november 1996 is genoten mede met inachtneming van de bepalingen in het Besluit algemene rechtspositie politie en het Besluit bezoldiging politie ter zake van buitengewoon verlof, ouderschapsverlof, ziekte of schorsing, vermindering van bezoldiging in geval van non-activiteit en militaire dienst.

  • 3. De ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, wordt voor de toepassing van dit artikel niet als belanghebbende aangemerkt voor de tijd dat hij ingevolge een wettelijke verplichting als militair in werkelijke dienst is en in verband daarmee de aan zijn ambt verbonden bezoldiging geniet tot een bedrag dat gelijk is aan het bedrag van het te verhalen gedeelte van de pensioenbijdrage.

  • 4. De eindejaarsuitkering is geen ambtelijk inkomen in de zin van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

ARTIKEL II

Met ingang van 1 juli 1996 wordt Bijlage I behorende bij het >Besluit bezoldiging politie1 vervangen door de gelijknamige bijlage die is opgenomen bij dit besluit.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug voor wat betreft artikel II tot en met 1 juli 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 1 september 1997

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Uitgegeven de dertigste september 1997

De Minister van Justitie a.i.,

H. F. Dijkstal

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het onderhavige besluit strekt tot formalisering van de eindejaarsuitkering en wijziging van bijlage I behorende bij het Besluit bezoldiging politie.

In het op 31 januari 1996 ondertekende Akkoord Arbeidsvoorwaarden en Werkgelegenheid Sector Politie voor de periode 1 april 1995 – 1 juli 1996 (het akkoord), is door partijen overeengekomen dat indien uit nader onderzoek zou blijken dat nog loonruimte beschikbaar was als gevolg van de daling van de FAOP-premie voor 1996, deze ruimte zou worden aangewend voor een incidentele eindejaarsuitkering in 1996.

Daarom is in het aanhangsel behorend bij het akkoord door partijen afgesproken dat aan het bestuur van de stichting FAOP een standpunt over de materiële effecten van de verlaagde FAOP-premie zou worden gevraagd. In verband daarmee is gebleken dat de opbrengst van de daling van de FAOP-premie voor 1996, uitgedrukt in procenten van de loonsom voor de sector Politie, 0,4% bedraagt. Van deze 0,4% is 0,2% gebruikt voor de in het akkoord afgesproken eindejaarsuitkering 1995 die inmiddels is geformaliseerd bij Besluit van 25 juni 1996, houdende wijziging van het Besluit bezoldiging politie en toekenning van een eenmalige uitkering in verband met het arbeidsvoorwaardenakkoord sector Politie voor de periode van 1 april 1995 tot en met 1 juli 1996 (Stb. 1996, 340). Naar aanleiding van bovengenoemd standpunt is, conform het gestelde in het akkoord, door partijen overeengekomen voor 1996 een eindejaarsuitkering toe te kennen van 0,2%. Tevens is overeengekomen om bovenop deze 0,2% een eenmalige uitkering ter grootte van 0,15% toe te kennen, als afkoop van de opgetreden «distorsies» in verband met de uitvoering van het convenant van het ABP-complex.

In het akkoord is overeengekomen dat met ingang van 1 juli 1996 de aanvangssalarissen voor de salarisschalen 4, 6 en 9 van het BBP worden verlaagd. Deze verlaging wordt gerealiseerd door aan de onderkant van salarisschaal 4 één nieuwe salarisregel en aan de onderkant van de salarisschalen 6 en 9 twee nieuwe salarisregels toe te voegen. Door partijen is tevens overeengekomen dat de loonstijging gedurende de looptijd van het akkoord drie maal 0,5% bedraagt en dat per 1 juli 1996 een begin wordt gemaakt met de inbouw van de vaste component in het salaris. Na overleg met de politievakorganisaties is afgesproken dat de overeengekomen loonstijging per 1 juli 1995, 1 januari 1996 en 1 april 1996 en de inbouw van de eerste tranche van de vaste component van de inconveniëntentoelage in het salaris per 1 juli 1996, ook voor de nieuwe bedragen aan de onderkant van de betreffende salarisschalen geldt.

Dit betekent dat de salarisbedragen in bijlage I met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 1996 worden gewijzigd.

De bovengenoemde maatregelen zijn de politiekorpsen en het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie reeds bekendgemaakt bij circulaire van 2 oktober 1996, nr. EA96/U2565 en bij circulaire van 14 oktober 1996, nr. EA96/U3011, waarbij de korpsbeheerders is verzocht om, vooruitlopend op de aanpassing van de regelgeving, alvast voor zoveel nodig uitvoering aan de circulaires te geven.

De politievakorganisaties zijn over het ontwerp-besluit gehoord en hebben hiermee ingestemd.

Artikelsgewijs

Artikel I

In dit artikel is de incidentele eindejaarsuitkering voor het politiepersoneel over 1996 vastgelegd. Onder salaris wordt in dit geval mede begrepen het maandgeld van de adspirant jonger dan 25 jaar. Voor deze uitkering komt in aanmerking het in de maand november 1996 in dienst zijnde politiepersoneel, voor zover die maand daadwerkelijk salaris is genoten. De eindejaarsuitkering wordt niet toegekend aan gewezen politie-personeel, dat als zodanig een pensioen, VUT-uitkering of wachtgeld geniet. De gewezen politie-ambtenaar die in november 1996 een uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag geniet, heeft wel recht op de eindejaarsuitkering.

Op grond van het vierde lid wordt de eindejaarsuitkering uitgezonderd van het inkomensbegrip in de zin van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP. De eindejaarsuitkering telt derhalve niet mee voor de pensioenberekening. Derhalve hoeft over de eindejaarsuitkering geen pensioenbijdrage te worden berekend.

Artikel II

Met de wijziging van bijlage I behorende bij het Besluit bezoldiging politie wordt bereikt dat de overeengekomen loonstijging en de eerste tranche van de inbouw van de vaste component ook doorwerkt in de per 1 juli 1996 geldende nieuwe aanvangssalarissen voor de salarisschalen 4, 6 en 9.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Bijlage I behorende bij het Besluit bezoldiging politie, bevattende de salarisschalen van politieambtenaren in guldens per maand met leeftijd respectievelijk salarisanciënniteit in jaren per 1 juli 1996

Salaristabellen per 1 juli 1996
sch.1 sch.2 sch.3 
leeftijd1-07-96leeftijd leeftijd 
      
151 190151 2616161 243
161 190161 216171 243
171 190171 216181 491
181 428181 459191 740
191 666191 703201 988
201 903201 945   
    sal.anc. 
sal.anc. sal.anc. 02 484
02 38002 43212 540
12 48412 54022 639
22 59022 63932 753
32 63932 75342 915
U82 69542 82853 017
U102 753U92 91563 118
U122 828U113 017U113 215
  U133 118U133 312
    U153 404
      
sch. 4 sch.5 sch.6 
leeftijd leeftijd sal.anc. 
161 270171 319A22 636
171 270181 583A12 750
181 523191 84702 825
191 778202 11012 911
202 031  23 115
  sal.anc. 33 308
sal.anc. 02 63843 400
A12 48412 75253 493
02 54022 91363 584
12 59033 11773 674
22 69543 21383 768
32 82853 31093 861
43 01763 403103 948
53 11873 495  
63 21583 587   
73 311U133 676  
U123 404U153 771  
U143 496     
U163 588     
      
sch.7 sch.8 sch.9 
sal.anc. sal.anc. sal.anc. 
      
03 20803 665A23 654
13 30513 852A13 748
23 48924 03403 840
33 67034 23113 927
43 76444 34624 118
53 85754 45134 333
63 94464 54144 527
74 04074 63954 727
84 13684 74164 906
94 23794 83574 994
104 352104 92185 171
    95 367
    105 552
      
sch.10 sch.11 sch.12 
sal.anc. sal.anc. sal.anc. 
      
03 92705 17106 273
14 02215 36716 458
24 21925 55226 643
34 43735 71836 828
44 62545 89147 007
54 82156 08557 195
64 99466 27967 381
75 17176 46477 558
85 36786 64987 744
95 55296 83497 676
105 718107 013108 090
115 891117 108   
126 085    
      
sch.13 sch.14 sch.15 
sal.anc. sal.anc. sal.anc. 
      
07 00707 55808 206
17 19517 74418 438
27 38127 97628 672
37 55838 20638 902
47 74448 43849 148
57 97658 67259 399
68 20668 90269 657
78 43879 14879 968
88 67289 399810 289
98 78299 657910 620
      
sch.16 sch.17 sch.18 
sal.anc. sal.anc. sal.anc. 
      
08 90209 657010 620
19 14819 968110 961
29 399210 289211 313
39 657310 620311 677
49 968410 961412 053
510 289511 313512 441
610 620611 677612 841
710 961712 053713 254
811 313812 441813 680
911 677912 841914 120

XNoot
1

Stb. 1994, 215, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 juni 1997, Stb. 339.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven