Besluit van 12 september 1997 tot wijziging van de Regeling Toezicht Luchtvaart (grondafhandelingsdiensten op luchtvaartterreinen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 7 juli 1997, nr. DGRLD/JBZ/L 97.500233; Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst;

Gelet op artikel 76, eerste lid, onder a, van de Luchtvaartwet;

De Raad van State gehoord (advies van 4 augustus 1997, nr. W09.97.0409);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 3 september 1997, nr. DGRLD/JBZ/L 97.500537, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De regeling >Toezicht Luchtvaart1 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 77, eerste lid, vervalt onderdeel e.

B. In artikel 89 vervalt het tweede lid.

C. Na artikel 132 wordt een opschrift en een artikel ingevoegd, luidende:

Grondafhandeling op het luchtvaartterrein

Artikel 132a

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld inzake het verrichten van grondafhandelingsdiensten op het luchtvaartterrein.

D. Artikel 166 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Overtreding van de artikelen 8, eerste lid, tweede volzin, 9, vierde lid, 10, tweede en derde lid, 11, 21, 21a, 27, derde en zesde lid, tweede volzin, 28, vierde en zesde lid, 43, 50, tweede volzin, 77, eerste lid, 80, derde lid, 81, derde lid, 82, tweede lid, 83, tweede en derde lid, 88, tweede lid, onder a, derde, vierde en vijfde lid, 92, zesde lid, 95, eerste en derde lid, 96, derde, vierde en vijfde lid, 97, 98, 99, 101, 102, tweede lid, 102a, 104, derde lid, 106, 107, 108, derde lid, 109, 112, 113, 116a, 117, tweede volzin, 117a, 123, eerste lid, 124, aanhef en onder a, 125, eerste lid, 126, 127, 128, 129, eerste, tweede, derde en vierde lid, 130, eerste en tweede lid, 131, 133, eerste en tweede lid, 136, 137, 138, 139, 140, 141, 142, en 143, is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 62, derde lid, van de Luchtvaartwet.

2. In het tweede lid, onder a, wordt «80, vierde lid, 81, vierde lid, » vervangen door: 80, derde lid, 81, derde lid,.

3. In het derde lid vervalt «108, derde lid,», wordt «125, eerste en tweede lid,» vervangen door «125, tweede lid,» en wordt «132, tweede lid» vervangen door: 132, tweede lid» vervangen door: 132, eerste en tweede lid, 132a.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 12 september 1997

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de dertigste september 1997

De Minister van Justitie a.i.,

H. F. Dijkstal

NOTA VAN TOELICHTING

De onderhavige wijziging van de Regeling Toezicht Luchtvaart strekt er in de eerste plaats toe dat besluit aan te passen aan de door de Joint Aviation Authorities (JAA) opgestelde Joint Aviation Requirements inzake certificatieprocedures voor luchtvaartuigen (JAR-21).

JAR-21 vereist goedkeuring van alle wijzigingen die de eigenaar of houder van een serievliegtuig daaraan aanbrengt. Het huidige artikel 89, tweede lid, van de Regeling Toezicht Luchtvaart bepaalt dat, indien het gaat om wijzigingen die de luchtwaardigheid niet of in te verwaarlozen mate beïnvloeden, deze wijzigingen niet behoeven te worden goedgekeurd. Dit artikel is dus in strijd met JAR-21 en dient derhalve te vervallen. Dit houdt voor de eigenaar of houder van een luchtvaartuig een verzwaring van zijn verplichtingen in.

In de tweede plaats wordt de in artikel 77, eerste lid, onderdeel e, voor de eigenaar of houder van een luchtvaartuig opgenomen verplichting geschrapt er zorg voor te dragen dat zo spoedig mogelijk aan de Rijksluchtvaartdienst de wijzigingen en aanvullingen worden toegezonden op de gegevens die ingevolge de krachtens artikel 74, tweede lid, of artikel 86 gestelde regelen zijn ingediend. Het betreft hier gegevens op basis waarvan beoordeeld moet worden of het luchtvaartuig luchtwaardig is. Deze gegevens zullen ingevolge artikel 77, eerste lid, onderdeel d, uitsluitend bij de eigenaar of houder van het luchtvaartuig actueel dienen te worden gehouden. Hiermede worden de verplichtingen van de eigenaar of houder verlicht.

In de derde plaats wordt in de Regeling Toezicht Luchtvaart in een nieuw artikel 132a de grondslag gegeven om bij ministeriële regeling regels te stellen met betrekking tot de grondafhandeling op luchtvaartterreinen. Dit houdt verband met het feit dat de Raad van de Europese Unie op 15 oktober 1996 Richtlijn nr. 96/67/EG betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap (PbEG L 272/36), heeft vastgesteld. Ingevolge deze richtlijn dienen de noodzakelijke wettelijke maatregelen te worden genomen om aan verleners van grondafhandelingsdiensten geleidelijk vrije toegang te verlenen om hun diensten aan te bieden en te verrichten.

Nederland zal met een ministeriële regeling aan de genoemde richtlijn uitvoering geven. In deze regeling zal de genoemde richtlijn strikt worden geïmplementeerd. Waar de richtlijn de mogelijkheid biedt keuzes te maken zullen deze worden gemaakt bij het vaststellen van de ministeriële regeling. De gevolgen van een te maken keuze zijn overigens ook in de richtlijn opgenomen. Zij zullen eveneens strikt worden geïmplementeerd. De op te stellen regeling zal overeenkomstig de genoemde richtlijn in hoofdlijnen het volgende omvatten. Er zullen voorschriften worden gegeven ingevolge welke grondafhandelingsdienstverleners geleidelijk vrije toegang krijgen tot de markt voor de verlening van grondafhandelingsdiensten op luchtvaartterreinen in Nederland die voor de burgerluchtvaart open staan.

Ook het vrij verrichten van zelfafhandelingsdiensten wordt gewaarborgd.

In de regeling zal echter tevens de mogelijkheid worden opgenomen om het aantal dienstverleners of zelfafhandelaars met betrekking tot met name genoemde grondafhandelingsdiensten te beperken, indien belemmeringen in verband met veiligheid, beveiliging, capaciteit en beschikbare ruimte daartoe nopen.

Indien voorts specifieke belemmeringen bestaan op een luchtvaartterrein met betrekking tot beschikbare ruimte of capaciteit zal bovendien kunnen worden besloten ook voor andere dan de met name in de regeling genoemde categorieën grondafhandelingsdiensten het aantal (zelf)afhandelaars te beperken. Zodanig besluit zal de goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen behoeven en slechts voor beperkte tijd kunnen gelden.

Als tot een vorm van beperking wordt overgegaan dienen de criteria die daarvoor worden aangelegd, overeenkomstig de richtlijn, relevant, objectief, transparant en niet-discriminerend te zijn.

Tenslotte zij vermeld dat de regeling ook bepalingen zal bevatten over de wijze van selectie van dienstverleners in de gevallen dat beperkingen bestaan. In die gevallen zal het verrichten van grondafhandelingsdiensten moeten worden aanbesteed.

Tenslotte is het noodzakelijk de in artikel 166 van de Regeling Toezicht Luchtvaart vervatte strafbaarstelling met het oog op de genoemde ministeriële regeling aan te vullen. Daarbij zijn tevens de verwijzingen in dat artikel gecontroleerd en waar nodig aangepast.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Stb. 1978, 99, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 12 september 1996, Stb. 471.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven