Besluit van 8 september 1997, houdende wijziging van het Besluit certificaatloodsen en het Loodsenregisterbesluit (technische wijzigingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 3 april 1997, nr. DGSM/J-97002479, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 5, eerste lid, en 24, eerste lid, onderdeel e, van de Loodsenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 20 mei 1997, nr. W09.97.0185);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 29 augustus 1997, nr. DGG/G/J-97006268, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Besluit certificaatloodsen1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

1.

Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

e. een geldige verklaring betreffende het gezichts- en gehoororgaan van kapiteins en stuurlieden als bedoeld in artikel 118, eerste lid, van het Schepenbesluit 1965;

2.

Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Ten aanzien van het eerste lid, onder e, zijn artikel 118, tweede en derde lid, met de daarbij behorende bijlage XXIII, van het Schepenbesluit 1965, en de op dit artikel en deze bijlage berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing.

3.

Het vierde lid komt te luiden :

  • 4. De bewijzen, bedoeld in het eerste lid, onder i, mogen ten hoogste twaalf maanden oud zijn.

4.

Toegevoegd wordt een vijfde lid, luidende:

  • 5. Onze Minister kan ontheffing verlenen van de eis, bedoeld in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder e, indien bijzondere omstandigheden hiertoe noodzaken en een veilige dienstverlening door de certificaatloods gewaarborgd is. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

B

Artikel 27, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. indien hij de voorschriften, gesteld krachtens een ontheffing op grond van artikel 8, vijfde lid, dan wel op grond van artikel 18 niet naleeft.

ARTIKEL II

Het Loodsenregisterbesluit2 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 5, onderdeel c, komt te luiden:

c. de verklaringen betreffende het gezichts- en gehoororgaan van kapiteins en stuurlieden, bedoeld in artikel 118, eerste lid, van het Schepenbesluit 1965.

B

Na artikel 5 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

Onze Minister kan ontheffing verlenen van de eis, bedoeld in artikel 5, aanhef en onderdeel c, indien bijzondere omstandigheden hiertoe noodzaken en een veilige dienstverlening door de registerloods gewaarborgd is. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

C

Artikel 6, onderdeel b, komt te luiden:

b. artikel 118, tweede en derde lid, met de daarbij behorende bijlage XXIII, van het Schepenbesluit 1965, en de op dit artikel en deze bijlage berustende bepalingen.

D

Aan artikel 13, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. indien de registerloods de voorschriften, gesteld krachtens een ontheffing op grond van artikel 5a niet naleeft.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 8 september 1997

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de dertigste september 1997

De Minister van Justitie a.i.,

H. F. Dijkstal

NOTA VAN TOELICHTING

Bij de inwerkingtreding van het besluit van 31 januari 1997 (Stb. 62) houdende wijziging van het Schepenbesluit 1965 en van het Vissersvaartuigenbesluit in verband met de rijkswet van 12 april 1995, houdende wijziging van de Schepenwet (Stb. 301), en met de invoering van een geharmoniseerd systeem van onderzoek en certificering, komt artikel 172 van het Schepenbesluit 1965 te vervallen. In verband met het op dat moment vervallen van dit artikel dient artikel 8, derde lid, van het Besluit certificaatloodsen en artikel 6, onderdeel b, van het Loodsenregisterbesluit te worden aangepast.

Zoals in de nota van toelichting op het besluit van 31 augustus 1994, houdende wijziging van het Loodsenregisterbesluit (Stb. 681), is aangegeven, is voor de eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de registerloods aangesloten bij de eisen uit het Schepelingenbesluit 1937 en het Schepenbesluit 1965. Daar is eveneens vermeld dat er de behoefte bestaat aan de mogelijkheid voor het verlenen van ontheffingen. In deze ontheffingsmogelijkheid voorzag het van toepassing verklaarde artikel 172 van het Schepenbesluit 1965. De eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid en de ontheffingsmogelijkheid zijn ingevolge het Besluit certificaatloodsen eveneens van toepassing op certificaatloodsen.

In verband met het te zijner tijd vervallen van artikel 172 van het Schepenbesluit 1965 is aan artikel 8 van het Besluit certificaatloodsen een vijfde lid toegevoegd, en wordt in het Loodsenregisterbesluit een nieuw artikel 5a ingevoegd, teneinde een zelfstandige grondslag op te nemen tot het verlenen van ontheffingen. Aan de ontheffingen kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Voorts is door toevoeging van een nieuw onderdeel d aan artikel 27, eerste lid, van het Besluit certificaatloodsen, en aan artikel 13, eerste lid, van het Loodsenregisterbesluit, voorzien in de mogelijkheid tot het stellen van een sanctie op het niet-naleven van de aan de ontheffingen verbonden voorschriften.

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in artikel 8, vierde lid, van het Besluit certificaatloodsen een verwijzingsfout te herstellen.

Hoewel de aanleiding voor dit besluit ligt in de verwachting dat te zijner tijd artikel 172 van het Schepenbesluit 1965 vervalt, kunnen de in dit besluit gecreëerde ontheffingsmogelijkheden zelfstandig worden benut, zodat dit besluit op korte termijn in werking kan treden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Stb. 1990, 507, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 december 1993, Stb. 776.

XNoot
2

Stb. 1988, 394, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 31 augustus 1994, Stb. 681.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 14 oktober 1997, nr. 197.

Naar boven