Besluit van 11 september 1997 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel J, voor zover betrekking hebbend op artikel 2.8.1, en van artikel V, laatste volzin, van de wet van 29 mei 1997, Stb. 229, houdende wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en vervallen van het economisch claimrecht en tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II van het besluit van 27 juni 1997, Stb. 301, Besluit waardebepaling en verevening

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 10 september 1997, nr. 1997/19200 (6057), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel VI van de wet van 29 mei 1997, Stb. 229, tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en vervallen van het economisch claimrecht, voor zover betrekking hebbend op artikel I, onderdeel J, voor zover het betreft artikel 2.8.1, en op artikel V, laatste volzin, van die wet, en

gelet op artikel III van het besluit van 27 juni 1997, Stb. 301, Besluit waardebepaling en verevening, voor zover betrekking hebbend op artikel II van dat besluit.

Hebben goedgevonden en verstaan:

ENIG ARTIKEL

Artikel I, onderdeel J, voor zover het betreft artikel 2.8.1, en artikel V, laatste volzin, van de wet van 29 mei 1997, Stb. 229, tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en vervallen van het economisch claimrecht, en artikel II van het besluit van 27 juni 1997, Stb. 301, Besluit waardebepaling en verevening, treden in werking met ingang van 1 oktober 1997.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 september 1997

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Uitgegeven de drieëntwintigste september 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Met betrekking tot de bepalingen in de wet van 29 mei 1997, Stb. 229, (OKF/BVE) die betrekking hebben op de totstandkoming van een waarborgfonds (artikel I, onderdeel J, voor zover het betreft artikel 2.8.1), en op de storting van Rijkswege van een bedrag in dat fonds (artikel V), is een inwerkingtreding met ingang van 1 oktober 1997 voorzien. In samenhang daarmee dient ook artikel II van het Besluit waardebepaling en verevening, waarin de hoogte is vastgesteld van de in het waarborgfonds te storten Rijksbijdrage, op hetzelfde tijdstip in werking te treden.

Ter informatie zij vermeld dat op artikel II van laatstgenoemd besluit geen opdracht tot het zgn. voorhangen van toepassing is.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Naar boven