Besluit van 28 augustus 1997, houdende wijziging van het Besluit subsidies bedrijfsgerichte technologische samenwerkingsprojecten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 12 mei 1997, nr. WJA/JZ 97027600;

Gelet op artikel 2 van de Kaderwet verstrekking financiële middelen EZ;

De Raad van State gehoord (advies van 8 juli 1997, nr. W10.97.0269);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde minister van 22 augustus 1997, nr. WJA/JZ 97047584;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 9, eerste lid, onderdeel d, van het >Besluit subsidies bedrijfsgerichte technologische samenwerkingsprojecten1, komt te luiden:

d. indien subsidieverlening in strijd zou zijn met bij regeling van Onze Minister vastgestelde regels omtrent een evenwichtige spreiding over grotere en kleinere ondernemingen van de deelnemers in een samenwerkingsverband dan wel betrokkenen bij een samenwerkingsproject als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b;

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 28 augustus 1997

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Uitgegeven de achttiende september 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt tot wijziging van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit subsidies bedrijfsgerichte technologische samenwerkingsprojecten.

In dit artikelonderdeel, zoals het voor de onderhavige wijziging luidde, was bepaald dat de Minister van Economische Zaken in ieder geval afwijzend beslist op een aanvraag om subsidie op grond van het besluit, indien alle aanvragers ondernemer zijn:

1°. in wiens onderneming alleen of te zamen met andere ondernemers in binnen- en buitenland van de groep waartoe de ondernemer behoort, meer dan een bij regeling van de Minister van Economische Zaken vast te stellen aantal werknemers werkzaam is, of

2°. waarvan in totaal meer dan de helft van het geplaatste kapitaal direct of indirect wordt verschaft door twee of meer ondernemers als bedoeld onder 1°.

Met deze bepaling was beoogd samenwerking tussen uitsluitend zeer grote bedrijven van subsidiëring op grond van het besluit uit te sluiten.

In samenhang met de overige bepalingen van het besluit hadden de bewoordingen van deze bepaling echter tot, ongewenst, gevolg dat subsidiëring van samenwerking in de vorm van een uitbestedingsrelatie – dat wil zeggen aanvragen met toepassing van artikel 2, eerste lid, onder b, van het besluit – meer werd beperkt dan de bedoeling is. Ook de uitbesteding door één grote ondernemer aan kennisinstellingen of aan één of meer kleinere ondernemers was nu uitgesloten.

De onderhavige wijziging is bedoeld om aan genoemde situatie een einde te maken.

Bij ministeriële regeling kunnen door de onderhavige wijziging regels gesteld worden omtrent de evenwichtige spreiding van de deelnemers in een samenwerkingsverband of betrokkenen bij een uitbestedingsrelatie over grotere en kleinere ondernemers. Gedacht kan worden aan de regel dat bij een samenwerkingsverband of een uitbestedingsrelatie niet uitsluitend grote ondernemers betrokken mogen zijn. Dat wil zeggen dat bij beide bedoelde vormen van samenwerking tenminste één kennisinstelling of één kleine onderneming betrokken dient te zijn.

Voor een nadere bepaling van wat een grote ondernemer is als hiervoor bedoeld, kan in een dergelijke ministeriële regeling aangesloten worden bij het aantal werknemers. Daarbij kunnen ook de ondernemers betrokken worden die met een aanvrager deel uitmaken van een groep dan wel direct of indirect meer dan de helft van het kapitaal verschaffen aan een aanvrager.

In artikel 5 van de Uitvoeringsregeling BTS was oorspronkelijk het in artikel 9, eerste lid, onder d, onder 1°, van het besluit, bedoelde aantal werknemers vastgesteld op 20 000.

Om, in afwachting van de onderhavige wijziging, subsidiëring van de hiervoor genoemde samenwerkingsvormen mogelijk te maken, is bij ministeriële regeling van 24 februari 1997 (Stcrt. 1997, 39) de Uitvoeringsregeling BTS gewijzigd, waarbij artikel 5 is vervallen.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers


XNoot
1

Stb. 1996, 638.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Economische Zaken.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 14 oktober 1997, nr. 197.

Naar boven