Besluit van 21 januari 1997 tot wijziging van het
Rechtspositiebesluit gedeputeerden en het Rechtspositiebesluit wethouders
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, A. G.
M. van de Vondervoort, van 25 november 1996, Directoraat-generaal Openbaar
Bestuur, afdeling Bestuur en Wetgeving, nr. BW96/U2178;
Gelet op de artikelen 43, eerste lid, van de Provinciewet
en artikel 44, eerste lid, van de Gemeentewet;
De Raad van State gehoord (advies van 12 december 1996, no. W04.96.0559).
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
van 9 januari 1997;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Artikel 3 van het >Rechtspositiebesluit gedeputeerden1 komt te luiden:
Artikel 3
De gedeputeerde geniet een bezoldiging per maand waarvan de hoogte overeenkomt
met het maximum van schaal 17 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke
Rijksambtenaren 1984.
ARTIKEL II
De bijlage bij het Rechtspositiebesluit wethouders2 wordt vervangen door de bijlage
opgenomen bij dit besluit.
ARTIKEL III
Aan de wethouder van wie de bezoldiging is vastgesteld op een bedrag dat
gelijk is aan de bezoldiging die voor hem zou hebben gegolden indien de vervanging
van de bijlage, bedoeld in artikel II, niet zou hebben plaatsgevonden, wordt
een eenmalige uitkering toegekend van f 250,–.
ARTIKEL IV
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag twee maanden na datum
van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug
tot en met 1 januari 1997.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 21 januari 1997
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
A. G. M. van de Vondervoort
Uitgegeven de zesde februari 1997
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Bijlage Tabel bezoldiging wethouders
Klasse | Inwonertal | Tijdsbestedings- norm
in % | Bezoldiging per 1-1-1997 |
---|
1 | tot en met | –
2 000 | 25 | f 4 895,– (f 1 224,–) |
2 | 2 001 | – 4 000 | 35 | f
4 895,– (f 1 713,–) |
3 | 4 001 | –
8 000 | 45 | f 5 536,– (f 2 491,–) |
4 | 8 001 | – 14 000 | 55 | f
6 765,– (f 3 721,–) |
5A | 14 001 | –
18 000 | 70 | f 7 069,– (f 4 948,–) |
5B | 18 001 | – 24 000 | 100 | f
7 069,– |
6 | 24 001 | – 40 000 | 100 | f
7 726,– |
7 | 40 001 | – 60 000 | 100 | f
8 386,– |
8 | 60 001 | – 100 000 | 100 | f
9 706,– |
9 | 100 001 | – 150 000 | 100 | f 11 027,– |
10 | 150 001 | – 375 000 | 100 | f 12 347,– |
11 | 375 001 en meer | 100 | f 14 086,– |
NOTA VAN TOELICHTING
ALGEMEEN
De bezoldigingsbedragen van zowel de gedeputeerde als de wethouder komen
overeen met salarisbedragen ingevolge het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke
Rijksambtenaren 1984. Bij wijziging van de bezoldiging van het personeel in
de sector Rijk, wordt de bezoldiging van zowel de gedeputeerde als de wethouder
aangepast, indien bij die wijziging is bepaald dat zij een algemeen karakter
heeft. In het Sectoroverleg Rijkspersoneel (SOR) is een herziening van het
beloningsbeleid per 1 januari 1997 overeengekomen, waarbij onder meer een
herstructurering van de salarisschalen van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke
Rijksambtenaren 1984 (BBRA) plaatsvindt. Deze herstructurering heeft geen
algemeen karakter. Om de koppeling tussen de bezoldiging van gedeputeerden
en wethouders en het BBRA 1984 te handhaven dienen derhalve de bezoldigingsbedragen
opnieuw te worden vastgesteld. Het bijgaande besluit strekt hiertoe.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I
De herstructurering van de bezoldigingsschalen heeft voor de meeste schalen
een andere opbouw, te weten het aantal salarisstappen, tot gevolg.
Dit is ook het geval voor schaal 17 overeenkomstig welke schaal de gedeputeerden
worden bezoldigd. De inpassing in de nieuwe structuur geschiedt – overeenkomstig
de invoering bij het rijkspersoneel – op het naasthogere bedrag van
de bezoldiging die zou zijn genoten als de herstructurering niet zou hebben
plaatsgevonden.
Artikel II
In verband met de herstructurering van de bezoldigingsschalen wordt voor
de wethouders voorzien in een nieuwe tabel met de gewijzigde bedragen. Bij
de invoering van de nieuwe bezoldigingsstructuur geldt – overeenkomstig
de invoering bij het rijkspersoneel – dat de wethouder wordt ingeschaald
overeenkomstig dezelfde bezoldigingsschaal als die welke voor hem gold vóór
1 januari 1997. Het vaststellen van het bezoldigingsbedrag binnen die schaal
is geschied op het gelijke bedrag dan wel het naasthogere bedrag van de bezoldiging
die voor hem zou hebben gegolden als de herstructurering niet had plaatsgevonden.
Artikel III
Voor de wethouders in de gemeenten in de inwonersklassen 5A–5B (14 001
tot 24 000 inwoners) en 11 (meer dan 375 001 inwoners) geldt dat
de bezoldiging bij de herstructurering gelijk blijft. Aan deze wethouders
wordt in dit artikel, conform hetgeen besloten is in het SOR, een eenmalige
uitkering van f 250,– toegekend.
Artikel IV
In artikel IV is voorzien in een regeling met betrekking tot de terugwerkende
kracht van dit besluit omdat krachtens artikel 43 van de Provinciewet
een algemene maatregel van bestuur waarbij de bezoldiging van de gedeputeerde
wordt geregeld, niet eerder in werking treedt dan twee maanden na de datum
van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
A. G. M. van de Vondervoort
XNoot
1Stb. 1994, 241, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 juli 1996, Stb.
418.
XNoot
2Stb. 1994, 243, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 juli 1996, Stb.
418.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat
het zonder meer instemmend luidt.