Besluit van 14 augustus 1997 tot wijziging van het
besluit van 22 januari 1985, Stb. 83, houdende vaststelling van nadere voorschriften
met betrekking tot de kosten, bedoeld in artikel 48, eerste lid, tweede volzin,
van de Grondwaterwet (Stb. 1981, 392)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 10 januari
1997, nr. HW/RH 96/1673, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke
en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 48, tweede lid, van de Grondwaterwet;
De Raad van State gehoord (advies van 24 februari 1997, nr. WO9.97.0018);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van
5 augustus 1997, nr. HKW/RH 97/8967, Hoofdkantoor van de Waterstaat, Stafafdeling
Bestuurlijk-Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het besluit van 22 januari 1985, Stb. 83, houdende vaststelling van nadere
voorschriften met betrekking tot de kosten, bedoeld in artikel 48, eerste
lid, tweede volzin, van de Grondwaterwet (Stb. 1981, 392) wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «Het in artikel 48, eerste lid, van de Grondwaterwet
(Stb 1981, 392) bedoelde onderzoek bestaat uit» vervangen door: De in
artikel 48, eerste lid, onderdeel b, van de Grondwaterwet, bedoelde onderzoekingen
bestaan uit:
2. «het onderzoek» wordt telkens vervangen door: de onderzoeking
2. In het eerste lid wordt «voorzover dit onderzoek in het kader van
het grondwaterplan rechtstreeks noodzakelijk is» vervangen door: voorzover
deze onderzoeking rechtstreeks noodzakelijk is voor de totstandkoming en de
uitvoering van het provinciaal waterhuishoudingsplan;
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef worden «het in artikel 1 bedoeld onderzoek» en
«bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Grondwaterwet» vervangen
door: de in artikel 1 bedoelde onderzoekingen onderscheidenlijk bedoeld in
artikel 48, tweede lid, van de Grondwaterwet.
2. «het onderzoek» wordt telkens vervangen door: de onderzoeking.
3. Onder vernummering van het derde tot en met het vijfde lid in vierde tot
en met zesde lid, wordt een nieuw derde lid ingevoegd luidende:
ARTIKEL II
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting
in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 14 augustus 1997
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink
Uitgegeven de zestiende september 1997
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
Ingevolge artikel 48, tweede lid, van de Grondwaterwet (Gww) worden bij
algemene maatregel van bestuur nadere voorschriften gegeven met betrekking
tot de kosten welke kunnen worden aangemerkt als kosten die zijn verbonden
aan de voor het grondwaterbeheer noodzakelijke onderzoekingen, bedoeld in
artikel 48, eerste lid, onderdeel b, van de Gww. De met bovenbedoelde onderzoekingen
gemoeide kosten kunnen gefinancierd worden uit de provinciale grondwaterheffing.
Dit besluit houdt de wijziging van de bovenbedoelde algemene maatregel
van bestuur in op een viertal punten.
In de eerste plaats wordt de aanhef van artikel 1 en artikel 2 aangepast
aan artikel 48, eerste en tweede lid, zoals dit is gewijzigd tengevolge van
de wet van 19 december 1996 tot wijziging van de Grondwaterwet (verbreding
heffingsdoeleinden), Stb. 1996, 647 (de wet).
In de tweede plaats wordt in artikel 1, eerste lid, niet langer verwezen
naar het provinciaal grondwaterplan aangezien ingevolge artikel 65 van de
Wet op de waterhuishouding is voorzien in het schrappen van de artikelen 8
tot en met 10 van de Gww, die de provinciale grondwaterplannen betroffen.
Er wordt in artikel 1, eerste lid, verwezen naar het provinciaal waterhuishoudingsplan
waarvan ook het grondwaterbeleid deel uitmaakt. Verwezen wordt naar artikel
7 van de Wet op de waterhuishouding en artikel 14, derde lid, van de Gww.
In de derde plaats is artikel 1, eerste lid, zodanig gewijzigd dat buiten
twijfel gesteld wordt dat zowel het onderzoek naar de totstandkoming als het
onderzoek naar de uitvoering van het onderdeel grondwaterbeleid van het provinciaal
waterhuishoudingsplan, voor zover dat verband houdt met het onttrekken van
grondwater dan wel het daarvoor infiltreren van water in de bodem, behoort
tot de onderzoekingen, bedoeld in artikel 48, eerste lid, onderdeel b, van
de Gww, en derhalve uit de opbrengst van de grondwaterheffing bekostigd kunnen
worden.
In de vierde plaats is aan artikel 2 een nieuw derde lid toegevoegd. Ingevolge
het nieuwe derde lid kunnen ook bijdragen voor landelijke onderzoeksprogramma's
voor het in artikel 1 bedoelde onderzoek uit de opbrengst van de grondwaterheffing
worden bekostigd. Op basis van artikel 48, eerste lid, onderdeel b, van de
Grondwaterwet, kunnen de ten laste van de provincie komende kosten in verband
met de voor het grondwaterbeheer noodzakelijke onderzoekingen uit de provinciale
grondwaterheffing gefinancierd worden.
Op basis van artikel 48, tweede lid, van de Grondwaterwet, kunnen bij
algemene maatregel van bestuur nadere voorschriften worden gegeven met betrekking
tot de kosten welke kunnen worden aangemerkt als de kosten die zijn verbonden
aan de voor het grondwaterbeheer noodzakelijke onderzoekingen. Er kan hierbij
gedacht worden aan onderzoeksprogramma's ten aanzien van grondwaterbeheer
en verdrogingsbestrijding van de Stichting toegepast onderzoek waterbeheer
(Stowa). In de memorie van toelichting van de wet was de aangebrachte wijziging
reeds aangekondigd (Kamerstukken II 1995/1996, 24 546, nr. 3, blz. 6
en 7). Aangezien de voornoemde wet op een eerder tijdstip in werking is getreden
dan dit besluit is in artikel II geen verbinding gelegd met de inwerkingtreding
van de wet.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat
het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.