Besluit van 25 augustus 1997 tot wijziging van het Besluit comptabiliteitsvoorschriften 1995 in verband met de invoering van het jaarverslag

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mw. A.G.M. van de Vondervoort, van 22 mei 1997, nr. FO97/U784;

Gelet op artikel 190 van de Provinciewet en artikel 186 van de Gemeentewet alsmede op artikel 10, tweede lid, van de Wet van 6 juni 1996 tot vaststelling van bedragen in verband met uitkeringen uit het Provinciefonds voor de uitkeringsjaren 1992 en 1993 alsmede wijziging van de Provinciewet, de Gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband met de nieuwe comptabiliteitsvoorschriften voor provincies en gemeenten (Stb. 313);

De Raad van State gehoord (advies van 30 juni 1997, No. W04.97.0298);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mw. A.G.M. van de Vondervoort, van 18 augustus 1997, nr FO97/1087;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Besluit comptabiliteitsvoorschriften 19951 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel e komt te luiden:

e. begroting: de begroting, bedoeld in artikel 193, eerste lid, van de Provinciewet, onderscheidenlijk artikel 189, eerste lid, van de Gemeentewet;.

2. Onderdeel f komt te luiden:

f. jaarrekening: de rekening, bedoeld in artikel 201, eerste lid, van de Provinciewet, onderscheidenlijk artikel 197, eerste lid, van de Gemeentewet;.

3. De onderdelen g tot en met j worden geletterd tot h tot en met k.

4. Na onderdeel f wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

g. jaarverslag: het jaarverslag, bedoeld in artikel 201, eerste lid, van de Provinciewet, onderscheidenlijk artikel 197, eerste lid, van de Gemeentewet;.

B

In artikel 2 wordt «en de jaarrekening» vervangen door: , de jaarrekening en het jaarverslag.

C

Aan artikel 6 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt:

  • 3. De bijlagen, genoemd in het eerste lid, kunnen bij regeling van Onze Minister worden gewijzigd.

D

In artikel 19, tweede lid, onderdeel d, vervalt de zinsnede: «en overige personeelslasten».

E

In artikel 24 wordt «het verslag» vervangen door: het jaarverslag.

F

Na artikel 26 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 26a

  • 1. Het jaarverslag gaat in op de financiële positie op de balansdatum, de gang van zaken gedurende het begrotingsjaar van de organisatie en van de deelnemingen, waarvan de financiële gegevens in haar jaarrekening zijn opgenomen.

  • 2. Het jaarverslag geeft aan in hoeverre het beleid dat aan de begroting ten grondslag heeft gelegen, is gerealiseerd.

  • 3. Het jaarverslag besteedt aandacht aan de bestemming danwel dekking van het rekeningsaldo.

G

In bijlage 1, onderdeel B, Functies van de gemeenten, komt functie 560 te luiden: Openbaar groen en openluchtrecreatie.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

  • 2. De verplichting, bedoeld in artikel 190 van de Provinciewet en artikel 186 van de Gemeentewet, ten aanzien van het jaarverslag, geldt met ingang van het begrotingsjaar 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 25 augustus 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

A. G. M. van de Vondervoort

Uitgegeven de elfde september 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Bij wet van 6 juni 1996 tot vaststelling van bedragen in verband met uitkeringen uit het Provinciefonds voor de uitkeringsjaren 1992 en 1993 alsmede wijziging van de Provinciewet, de Gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband met de nieuwe comptabiliteitsvoorschriften voor provincies en gemeenten (Stb. 313) zijn de artikelen 190 van de Provinciewet en 186 van de Gemeentewet gewijzigd. Deze wijziging houdt in dat provincies en gemeenten een jaarverslag moeten gaan presenteren, dat wordt ingericht overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, i.c. het Besluit comptabiliteitsvoorschriften 1995 (CV1995). Omdat het Besluit CV1995 op dat moment nog niet voorzag in regels ten aanzien van de inrichting van het jaarverslag geldt de verplichting tot het presenteren hiervan met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen begrotingsjaar.

In dit besluit worden die regels gegeven en wordt tevens de inwerkingtreding van de verplichting in de Provinciewet en de Gemeentewet geregeld. Voorts wordt er een aantal redactionele wijzigingen aangebracht.

Artikel I

A, B, E en F

Met de introductie van het jaarverslag wordt ingespeeld op ontwikkelingen op het terrein van de verslaglegging op het punt van beleidsevaluatie. In de praktijk vindt de beleidsevaluatie plaats bij of na de vaststelling van de jaarrekening.

Voor het behoud van een duidelijke en heldere verslaglegging is het noodzakelijk dat er geen vermenging optreedt van de beleidsevaluatieve informatie met de informatie in de jaarrekening. Een andere reden voor afzonderlijke presentatie is dat de beleidsevaluatieve informatie, in tegenstelling tot de financiële informatie, geen onderwerp is van accountantscontrole. Daarom is in artikel 24 van het besluit bepaald dat de verslaglegging van de organisatie bestaat uit de jaarrekening en het jaarverslag. De jaarrekening bevat de financiële informatie en de toelichting daarop. Het jaarverslag betreft informatie uit hoofde van beleidsevaluatie. In artikel 26a is vastgesteld welke beleidsevaluatieve informatie het jaarverslag minimaal moet bevatten.

Behalve in het jaarverslag kan de beleidsevaluatieve informatie ook in een afzonderlijke paragraaf in de jaarrekening of in de voorjaarsnota worden opgenomen. Presentatie van de beleidsevaluatieve informatie in het jaarverslag verdient de voorkeur om redenen van herkenbaarheid en uniformiteit.

Het jaarverslag hoeft geen prognoses te bevatten. Deze prognoses komen in de praktijk veelal reeds tot uitdrukking in de voorjaars- c.q. de najaarsnota en in het meerjarenperspectief dat bij de begroting wordt betrokken.

C

Toevoeging van het derde lid aan artikel 6, maakt het mogelijk dat ook bij ministeriële regeling de functionele en categoriale indeling kan worden gewijzigd. Met deze mogelijkheid kan de minister efficiënt reageren op actuele ontwikkelingen ten aanzien van de voorgeschreven functies en categorieën.

D en G

Deze wijzigingen zijn redactioneel van aard.

Artikel II

In dit artikel wordt zowel de inwerkingtreding van het onderhavige besluit geregeld als het van kracht worden van de verplichting, bedoeld in artikel 190 van de Provinciewet en artikel 186 van de Gemeentewet, om het jaarverslag overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te geven regels in te richten. Deze verplichting ten aanzien van het jaarverslag geldt vanaf de begroting 1998 en de jaarrekening 1998.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

A. G. M. van de Vondervoort


XNoot
1

Stb. 1994, 363, gewijzigd bij besluit van 15 januari 1997, Stb. 20.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Naar boven