Besluit van 2 augustus 1997, houdende instelling van de Commissie Ruimtelijk-Economisch Perspectief Noord-Nederland

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 16 juli 1997, nr. MJZ97112433, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm, en in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Verkeer en Waterstaat alsmede met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Er is een Commissie Ruimtelijk-Economisch Perspectief Noord-Nederland, hierna te noemen: de Commissie.

Artikel 2

  • 1. De Commissie heeft tot taak een analyse te maken van de sterke en zwakke punten van Noord-Nederland in relatie tot zijn omgeving, op de terreinen van regionale economie, ruimtelijke structuur, verkeer en vervoer, land- en tuinbouw alsmede natuur, recreatie en landschap.

  • 2. De Commissie besteedt bij de in het eerste lid genoemde taak speciale aandacht aan beleidsopties van Rijk en provincies op de terreinen van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Verkeer en Waterstaat en van Economische Zaken.

  • 3. De Commissie brengt voor 1 januari 1998 aan Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Verkeer en Waterstaat en van Economische Zaken alsmede aan de voorzitter van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, een eindrapport uit dat in elk geval aanbevelingen bevat voor een pakket maatregelen, onderscheiden naar ten eerste de periode tot het jaar 2010 en vervolgens de periode 2010–2030.

Artikel 3

  • 1. Het beheer van de stukken betreffende de werkzaamheden van de Commissie geschiedt conform het Statuut Documentaire Informatievoorziening VROM (1996).

  • 2. De in het eerste lid bedoelde stukken zullen bij de opheffing van de Commissie worden opgenomen in het archief van de Rijksplanologische Dienst.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1997. Het besluit vervalt met ingang van 1 januari 1998.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit Commissie Ruimtelijk-Economisch Perspectief Noord-Nederland.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 2 augustus 1997

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Uitgegeven de achtentwintigste augustus 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Bij Besluit van 4 juni 1997, Stb. 251, is ingesteld de Commissie Ruimtelijk-Economisch Perspectief Noord-Nederland. De Commissie zou aldus dit besluit voor 1 juli 1997 advies uitbrengen, waarna het besluit zou vervallen.

Gebleken is dat de termijn voor advisering in het besluit te krap is gesteld en dat het besluit derhalve aanpassing behoeft. Daarenboven is gebleken dat het besluit in afwijking van artikel 7 van de Kaderwet adviescolleges abusievelijk niet door de verantwoordelijke bewindspersoon van Binnenlandse Zaken, Staatssecretaris J. Kohnstamm, is medeondertekend. Om deze reden is dan ook voorzien in een nieuw instellingsbesluit.

De toelichting op het besluit van 4 juni 1997 is vrijwel geheel van toepassing op het onderhavige besluit en wordt hier dan ook in nagenoeg gelijke bewoordingen weergegeven.

In het kader van het rijksbeleid is het wenselijk, de bijdrage van het landsdeel Noord-Nederland aan de doelstellingen van de nationale economie te versterken en de kwaliteiten van ruimteljke structuur, van verkeer en vervoer, van land- en tuinbouw en van recreatie, natuur en landschap in Noord-Nederland verder te ontwikkelen. Over deze doelstelling bestaat overeenstemming tussen het Rijk en het bestuur van de provincies Drenthe, Friesland en Groningen, verenigd in het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN).

In de loop van 1996 is door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer nagegaan, of het wenselijk zou zijn een commissie in te stellen die de ruimtelijk-economisch positie van het noorden van het land nader in kaart brengt en voorstellen doet voor verbeteringen en aanpassingen.

Tijdens besprekingen in het najaar van 1996 tussen het Rijk en het SNN was het nieuwe adviesstelsel nog niet in werking. Beide partijen achten het wenselijk, in 1997 een advies over het ruimtelijk-economisch perspectief voor Noord-Nederland te ontvangen. Gezien de breedte van de relevante beleidsterreinen lag het niet in de rede de opdracht te verstrekken aan één van de toenmalige departementale adviesraden, maar aan een afzonderlijke, tijdelijke commissie. De Minister-President heeft tijdens de Algemene Beschouwingen in 1996 het instellen van een dergelijke commissie aangekondigd.

Deze commissie zal een heldere analyse moeten maken van sterke en zwakke punten van Noord-Nederland in relatie tot zijn omgeving op de terreinen van regionale economie, ruimtelijke structuur, verkeer en vervoer, land- en tuinbouw, natuur, recreatie en landschap. Aan de hand hiervan zal de commissie met advies over een pakket van concrete maatregelen moeten komen.

De Commissie consulteert, indien zij dat voor een goede vervulling van de aan haar opgedragen taak nodig acht, degenen die betrokken zijn bij de omschreven beleidsterreinen in Noord-Nederland. Daarnaast consulteert de Commissie ook het bedrijfsleven in het Noorden.

De voor het functioneren van de Commissie noodzakelijk geachte uitgaven komen voor rekening van de betrokken departementen. Van deze uitgaven stelt de Commissie in haar eerste vergadering een begroting op en legt deze begroting ter goedkeuring voor aan de betrokken bewindslieden. Het verstrekken van opdrachten door de Commissie tot het verrichten van onderzoek geschiedt conform de Algemene Onderzoeksvoorwaarden VROM (1995).

De Commissie brengt het eindrapport in de loop van 1997 uit aan de in artikel 2 van het Besluit genoemde bewindslieden en aan de voorzitter van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland. Dit eindrapport bevat in elk geval aanbevelingen voor een pakket van maatregelen, onderscheiden naar ten eerste de periode tot het jaar 2010 en vervolgens de periode 2010–2030.

Behoudens het hierboven gestelde regelt de Commissie haar werkzaamheden naar eigen inzicht. De Commissie heeft de bevoegdheid opdracht aan externen te verstrekken, met name ten aanzien van het instellen van een secretariaat van de Commissie.

Door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is de plaatsvervangend Directeur-Generaal van de Ruimtelijke Ordening aangewezen als de ambtenaar die beschikbaar is voor het geven van inlichtingen, als bedoeld in artikel 19 van de Kaderwet Adviescolleges. Hij fungeert als trait d'union tussen de Commissie en de in artikel 2, derde lid, van het Besluit genoemde bewindslieden en de voorzitter van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, en is als waarnemer toegevoegd aan de Commissie.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Naar boven