Besluit van 19 juli 1997, houdende regels met betrekking tot de vergoedingen aan het college voor de post- en telecommunicatiemarkt (Besluit vergoedingen OPTA)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 16 mei 1997, nr. HDTP/97/833/PvL, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;

Gelet op de artikelen 41, eerste lid, van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, 24, eerste lid, onder b en c, van de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur en artikel 13a, vierde lid, van de Postwet;

De Raad van State gehoord (advies van 10 juni 1997, nr. W09.97.0275);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 juli 1997, nr. HDTP/97/1257/PvL, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

wet: Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit;

college: het college genoemd in artikel 2, eerste lid, van de wet.

Artikel 2

De vergoedingen die verschuldigd zijn ten behoeve van de kosten die verband houden met de toezichthoudende taak van het college als bedoeld in artikel 15, onderdeel a 1° en 2°, van de wet worden eens per jaar in rekening gebracht.

Artikel 3

De vergoedingen worden aan het college voldaan binnen een termijn van 30 dagen na dagtekening van de uitnodiging tot betaling.

Artikel 4

De vergoedingen worden ingevorderd overeenkomstig de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 5

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gegeven terzake van de tijdstippen van betaling van de aan het college verschuldigde vergoedingen.

Artikel 6

Dit besluit laat onverlet artikel 5 van het Besluit van 23 januari 1996, houdende een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de artikelen 40b en 41 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (Stb. 1996, 68), artikel 14 van het Besluit draadomroep- en kabelinrichtingen en artikel 6 van het Besluit kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vergoedingen OPTA.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 19 juli 1997

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat a.i.,

W. Kok

Uitgegeven de negenentwintigste juli 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

In de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatie-autoriteit is het college voor de post- en telecommunicatiemarkt, genaamd Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) in het leven geroepen. OPTA is als zelfstandig bestuursorgaan belast met het houden van toezicht op de naleving van specifieke bepalingen van de Postwet, de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (WTV) en de Vergunningenwet, alsmede het geven van specifieke beschikkingen op grond van die wetten.

De inkomsten van het college bestaan ingevolge artikel 9 van die wet uit opbrengsten uit door belanghebbenden verschuldigde vergoedingen, een vergoeding door Onze Minister ten laste van de begroting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en andere baten.

Ten behoeve van de vaststelling van de vergoedingen die op grond van de artikelen 41 van de WTV, 24, eerste lid, onder a en b, van de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur, en 13a van de Postwet verschuldigd zijn ter dekking van de kosten die verband houden met de werkzaamheden van het college, worden de geraamde kosten van de betrokken werkzaamheden toegerekend aan de onderscheiden marktcategoriëen. De toerekening geschiedt naar de mate waarin de kosten veroorzaakt worden door de onderscheiden marktcategorieën.

Artikel 41 van de WTV biedt momenteel reeds de mogelijkheid om kosten met betrekking tot het toezicht op de naleving op marktpartijen te verhalen. In het kader van de operatie marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit (MDW) is echter gesteld dat handhavingskosten in beginsel uit de algemene middelen worden betaald. In bepaalde omstandigheden kan hiervan afgeweken worden. Ten aanzien van de precieze mate van doorberekening van handhavingskosten vindt momenteel een evaluatie plaats. Bij de uitkomsten van deze evaluatie zal worden aangesloten. Dit zou kunnen betekenen dat de handhavingskosten, anders dan nu, in de toekomst geheel of gedeeltelijk uit de algemene middelen zullen worden gefinancierd.

Voor de volledigheid zij opgemerkt dat kosten verbonden aan de behandeling van bezwaarschriften en aan het optreden als procespartij bij de behandeling van beroepschriften in ieder geval niet doorberekend zullen worden aan partijen.

Ingevolge de artikelen 41 van de WTV, 24 van de Vergunningenwet, en 13a van de Postwet worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels gegeven terzake van de verschuldigde vergoedingen. Dit besluit voorziet hierin, voorzover hierin niet reeds was voorzien. Wat de reeds bestaande algemene maatregelen van bestuur betreft merk ik op dat deze naar aanleiding van de instelling van het college zijn aangepast in die zin dat, voorzover het werkzaamheden betreft die door het college worden verricht, de vergoedingen niet langer aan de minister zijn verschuldigd, doch aan het college.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 2

In dit artikel wordt bepaald dat, de kosten die verband houden met het toezicht op de naleving door marktpartijen van bij of krachtens de meergenoemde wetten vastgestelde voorschriften jaarlijks in rekening zullen worden gebracht bij de onderscheiden marktcategorieën. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de kosten die gemoeid zijn met de taken van het college bedoeld in artikel 15, onder b en c (bij voorbeeld vergunningverlening, registraties en geschilbeslechting) en die op aanvraag worden verricht, in de vorm van een retributie in rekening worden gebracht.

Artikel 5

Ingevolge dit artikel kunnen nadere regels gegeven worden met betrekking tot de tijdstippen van betaling van de aan het college verschuldigde vergoedingen.

Artikel 6

Met dit artikel wordt tot uitdrukking gebracht dat dit besluit het bepaalde in andere besluiten met betrekking tot vergoedingen onverlet laat. Hierbij gaat het met name om aldaar voorgeschreven tijdstippen van betaling.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 12 augustus 1997, nr. 152.

Naar boven