Besluit van 25 juni 1997, houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met de invoering van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden, de Invoeringswet Coördinatiewet uitzonderingstoestanden en de Kaderwet dienstplicht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 20 maart 1997, nr. CWW 85/014, directie juridische zaken;

Gelet op artikel 19, derde lid, van de Kaderwet dienstplicht; artikel 6 van de Wet voor het reserve-personeel der krijgsmacht 1985; de artikelen 3, tweede lid, 11, derde en vierde lid, 13, derde lid, 19, tweede lid, 24, derde lid, 25, tweede lid, 34, 35, vierde lid, 39, 41, 44, eerste en derde lid, 48, eerste lid, en 49 van de Inkwartieringswet; artikel 12 van de Militaire ambtenarenwet 1931; de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet; artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993; de artikelen 3, eerste lid, onderdeel b, en 12 van de Ziekenfondswet; artikel 2 van de Arbeidsomstandighedenwet; artikel 20, tweede lid, van de Wet op het basisonderwijs; alsmede artikel 28, tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 21 april 1997, nr. W07.97.0156);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 17 juni 1997, nr. CWW 85/014/9701187, directie juridische zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. MOBILISATIE-VRIJSTELLINGS-BESLUIT

In het >Mobilisatie-vrijstellings-besluit1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In het opschrift wordt «in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Wanneer in geval van buitengewone omstandigheden krachtens artikel 19 van de Kaderwet dienstplicht dienstplichtigen in werkelijke dienst worden opgeroepen, komen niet of voorlopig niet krachtens die oproeping in werkelijke dienst de personen behorend tot de groepen, onderscheidenlijk vermeld in de bij dit besluit behorende lijsten A en B.

2. Het tweede lid vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

3. In het tweede lid wordt «in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden» vervangen door «in geval van buitengewone omstandigheden» en wordt «genoemden Minister» vervangen door «Onze Minister van Defensie».

C

Artikel 5 vervalt.

D

De aanhef van lijst A behorend bij het Mobilisatie-vrijstellings-besluit komt te luiden: Groepen van dienstplichtigen, die in geval van buitengewone omstandigheden niet in werkelijke dienst behoeven te komen.

E

De aanhef van lijst B behorend bij het Mobilisatie-vrijstellings-besluit komt te luiden: Groepen van dienstplichtigen, die in geval van buitengewone omstandigheden voorlopig niet in werkelijke dienst behoeven te komen.

ARTIKEL II. BESLUIT VRIJSTELLING HERHALINGSOEFENINGEN RESERVE-PERSONEEL

In het Besluit vrijstelling herhalingsoefeningen reserve-personeel2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In het opschrift wordt «in tijd van vrede» vervangen door: in gewone omstandigheden.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt. Het derde tot en met vijfde lid worden vernummerd tot respectievelijk tweede tot en met vierde lid.

2. In het tweede lid wordt «in tijd van oorlog» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

3. In het derde lid wordt «in tijd van vrede» vervangen door: in gewone omstandigheden.

C

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «in tijd van oorlog» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «in tijd van oorlog» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «in tijd van oorlog» vervangen door «in geval van buitengewone omstandigheden» en wordt «in tijd van vrede» vervangen door «in geval van gewone omstandigheden».

4. In het tweede lid wordt «in tijd van vrede» vervangen door: in geval van gewone omstandigheden.

D

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt «in tijd van vrede» vervangen door: in geval van gewone omstandigheden.

2. In het eerste lid, onderdelen a, b en d, wordt «in tijd van oorlog» telkens vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «in tijd van vrede» telkens vervangen door: in geval van gewone omstandigheden.

4. In het tweede lid wordt «in tijd van vrede» vervangen door: in geval van gewone omstandigheden.

E

In artikel 4 wordt «in tijd van vrede» vervangen door: in geval van gewone omstandigheden.

ARTIKEL III. BESLUIT MOBILISATIEVRIJSTELLING RESERVE-PERSONEEL

In het Besluit mobilisatievrijstelling reserve-personeel3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In het opschrift wordt «in tijd van oorlog» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

2. In het tweede lid wordt «in tijd van oorlog» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

C

In artikel 2, eerste lid, onderdeel b, tweede en derde lid, wordt «in tijd van oorlog» telkens vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid, wordt «in tijd van oorlog» telkens vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

2. Het derde lid vervalt.

E

In artikel 4 wordt «in tijd van oorlog» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

ARTIKEL IV. INKWARTIERINGSBESLUIT

In het Inkwartieringsbesluit4 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 3, tweede lid, wordt «in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden» vervangen door «in geval van buitengewone omstandigheden» en wordt «goederen» vervangen door «zaken».

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «onroerende goederen» telkens vervangen door: onroerende zaken.

2. In het tweede lid wordt «in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

C

Het opschrift van hoofdstuk II, afdeling 3, paragraaf 2, komt te luiden: § 2. Anders dan in buitengewone omstandigheden.

D

Het opschrift van hoofdstuk II, afdeling 3, paragraaf 3, komt te luiden: § 3. Buitengewone omstandigheden, welke gevaar opleveren voor de uit- of inwendige veiligheid van de Staat.

E

In de aanhef van artikel 24 wordt «in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden» vervangen door: In geval van buitengewone omstandigheden.

F

In artikel 39 wordt «, welke met betrekking tot de algehele of gedeeltelijke buitengewone opkomst van dienstplichtigen wordt gehouden na uitgifte van de mobilisatietelegrammen R, P of B, alsmede de vordering welke op een later tijdstip ter aanvulling wordt gehouden (z.g. navordering)» vervangen door: die voor zover nodig ter uitvoering van de militaire taak ten tijde van de oproeping van reservisten dan wel van dienstplichtigen in geval van buitengewone omstandigheden wordt gehouden dan wel de vordering die op een later tijdstip ter aanvulling wordt gehouden.

G

In artikel 60, tweede en derde lid, wordt «in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden» telkens vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

H

In artikel 61, eerste lid, volgt na «komen» een punt en vervalt «en bepaalt daarbij ten aanzien van elk motorrijtuig of het bestemd is voor de P-vordering, de B-vordering of de na-vordering.»

I

In artikel 63, eerste lid, wordt «in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

J

In artikel 82m, eerste lid, wordt «in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

K

Artikel 84 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «roerend goed» vervangen door: roerende zaak.

2. In de eerste volzin van het tweede lid wordt «een soortgelijk goed» vervangen door: een soortgelijke zaak.

3. In de tweede volzin van het tweede lid wordt «het goed» telkens vervangen door: de zaak.

L

In artikel 85 wordt «roerend goed» vervangen door «roerende zaak» en wordt «het goed» vervangen door «de zaak».

M

In artikel 87, eerste lid, wordt «een goed» vervangen door «een zaak» en wordt in het tweede lid «het goed» vervangen door «de zaak».

N

In artikel 88, eerste lid, wordt «roerend goed» vervangen door «roerende zaak» en wordt in het tweede lid en derde lid «onroerend goed» telkens vervangen door «onroerende zaak».

O

Artikel 106 vervalt.

P

In artikel 14, tweede lid, het opschrift van hoofdstuk IV A, alsmede in de artikelen 82b, 82c, 82f, 82g, eerste lid, 82h, eerste en tweede lid, 82i, eerste en tweede lid, 82j, eerste en tweede lid, 82k, eerste lid, 82l, eerste en tweede lid, 82m, eerste lid, 82o, eerste lid, 82q, eerste lid, 82r, eerste lid, 82s, derde lid, 82t, 82u, 82v, 82w, eerste en tweede lid, 82x, 82y, eerste lid, het opschrift van afdeling 8 van hoofdstuk IV A, alsmede in de artikelen 82z, eerste, tweede, vijfde, zesde en zevende lid, 92, vijfde lid, 98a, 108a, eerste lid, en 108b wordt «goederen» telkens vervangen door: zaken.

Q

In de artikelen 45, 53, 62, eerste lid, 74, tweede lid, 76, zevende lid, 104, 105, eerste en derde lid, 106 en 108, eerste en derde lid, vervalt telkens «van Defensie».

ARTIKEL V. KONINKLIJK BESLUIT VAN 7 APRIL 1954, HOUDENDE DE INSTELLING EN AANWIJZING VAN COMMISSIES, BEDOELD IN DE ARTIKELEN 47 EN 48 VAN DE INKWARTIERINGSWET (STB. 159)

Het koninlijk besluit van 7 april 1954, houdende de instelling en aanwijzing van commissies, bedoeld in de artikelen 47 en 48 van de Inkwartieringswet (Stb. 159), wordt ingetrokken.

ARTIKEL VI. ALGEMEEN MILITAIR AMBTENARENREGLEMENT

In het Algemeen militair ambtenarenreglement5 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 1 vervalt onderdeel g. Onderdeel h wordt geletterd tot onderdeel g.

B

In artikel 2, eerste lid, wordt «in tijd van oorlog» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

C

In artikel 7, tweede lid, derde volzin, wordt «de Dienstplichtwet» vervangen door: artikel 67 van de Kaderwet dienstplicht.

D

In de aanhef van het vijfde lid van artikel 39 wordt «de Dienstplichtwet» vervangen door: artikel 67 van de Kaderwet dienstplicht.

E

In artikel 42, eerste lid, onderdeel a, wordt «in tijd van oorlog» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

F

In artikel 90, eerste lid, wordt volgt na «is verleend» een punt en vervalt «maar niet de militair aangesteld bij het reservepersoneel die voor de eerste oefening in werkelijke dienst is.».

G

In artikel 118, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Voor zover de minister niet anders bepaalt, is dit artikel niet van toepassing in buitengewone omstandigheden en ten aanzien van militairen die zijn overleden in de tijd waarin zij waren ingedeeld bij een eenheid of onderdeel van de krijgsmacht, waaraan de bekendmaking bedoeld in artikel 71 van het Wetboek van Militair Strafrecht is gedaan.

H

In artikel 123 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «om de reden, omschreven in artikel 32, eerste lid onder e, van de Dienstplichtwet» vervangen door: om medische redenen.

2. Het vijfde lid vervalt.

I

In artikel 133, derde lid, wordt «in tijd van oorlog» vervangen door: In geval van buitengewone omstandigheden.

ARTIKEL VII. BESLUIT GEORGANISEERD OVERLEG SECTOR DEFENSIE

In het Besluit georganiseerd overleg sector Defensie6 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 3, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Ten aanzien van dienstplichtigen is het eerste lid uitsluitend van toepassing op aangelegenheden, die bij of krachtens hoofdstuk 2 van de Kaderwet dienstplicht zijn geregeld.

B

In artikel 39, eerste lid, wordt «in tijd van oorlog, oorlogsgevaar, alsmede andere buitengewone omstandigheden, waarin dienstplichtigen buitengewoon in werkelijke dienst zijn» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

ARTIKEL VIII. BURGERLIJK AMBTENARENREGLEMENT DEFENSIE

In het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie7 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid, wordt «eerste oefening» telkens vervangen door: opleiding en oefening.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing ten aanzien van ambtenaren op wie bij koninklijk besluit de artikelen 22 en 23 van overeenkomstige toepassing zijn verklaard.

B

In artikel 25, derde lid, wordt «de Dienstplichtwet» vervangen door: de Kaderwet dienstplicht.

C

In artikel 27, eerste lid, vervalt onderdeel c. De onderdelen d en e worden geletterd tot respectievelijk c en d.

D

In artikel 30, zevende lid, wordt «in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

E

In artikel 78, tweede lid, wordt «in tijden van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

ARTIKEL IX. INKOMSTENBESLUIT MILITAIREN

In het Inkomstenbesluit militairen8 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 2, eerste lid, wordt «in tijd van oorlog» vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

B

Artikel 26 vervalt.

ARTIKEL X. ALGEMEEN RIJKSAMBTENARENREGLEMENT

In het Algemeen Rijksambtenarenreglement9 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid, wordt «eerste oefening» telkens vervangen door: opleiding en oefening.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing ten aanzien van ambtenaren op wie bij koninklijk besluit de artikelen 17 en 18 van overeenkomstige toepassing zijn verklaard.

B

In de aanhef van artikel 20, derde lid, wordt «de Dienstplichtwet» vervangen door: de Kaderwet dienstplicht.

C

In artikel 20b, eerste lid, vervalt onderdeel c. De onderdelen d en e worden geletterd tot respectievelijk c en d.

ARTIKEL XI. AMBTENARENREGLEMENT STATEN-GENERAAL

In het Ambtenarenreglement Staten-Generaal10 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid, wordt «eerste oefening» telkens vervangen door: opleiding en oefening.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing ten aanzien van ambtenaren op wie bij koninklijk besluit de artikelen 25 en 26 van overeenkomstige toepassing zijn verklaard.

B

In de aanhef van artikel 28, derde lid, wordt «de Dienstplichtwet» vervangen door: de Kaderwet dienstplicht.

C

In artikel 30, eerste lid, vervalt onderdeel c. De onderdelen d en e geletterd tot respectievelijk c en d.

ARTIKEL XII. REGLEMENT DIENST BUITENLANDSE ZAKEN

In artikel 20, onderdeel c, van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken11 wordt «ten aanzien van eerste oefening uit hoofde van de Dienstplichtwet (Stb. 1922, 43)» vervangen door: ten aanzien van opleiding en oefening uit hoofde van de Kaderwet dienstplicht.

ARTIKEL XIII. BESLUIT BEZOLDIGING POLITIE

In het Besluit bezoldiging politie12 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid, wordt «eerste oefening» telkens vervangen door: opleiding en oefening.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing ten aanzien van ambtenaren op wie bij koninklijk besluit de artikelen 32 en 33 van overeenkomstige toepassing zijn verklaard.

B

In de aanhef van artikel 35, derde lid, wordt «de Dienstplichtwet» vervangen door: de Kaderwet dienstplicht.

C

In artikel 37 vervalt onderdeel b. De onderdelen c en d worden geletterd tot respectievelijk b en c.

ARTIKEL XIV. AANWIJZINGSBESLUIT VERPLICHTVERZEKERDEN ZIEKENFONDSWET

In artikel 1, onder o, van het Aanwijzingsbesluit verplichtverzekerden Ziekenfondswet13 wordt «de Dienstplichtwet» vervangen door: de Kaderwet dienstplicht.

ARTIKEL XV. BESLUIT VOORRANG HEBBENDE REGELINGEN ZIEKENFONDSVERZEKERING

Artikel 1, onderdeel d, van het Besluit voorrang hebbende regelingen ziekenfondsverzekering14 komt te luiden:

d. artikel 23 van de Kaderwet dienstplicht te stellen regels.

ARTIKEL XVI. ARBEIDSOMSTANDIGHEDENBESLUIT

In het Arbeidsomstandighedenbesluit15 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a, onder 2°, komt te luiden:

2°. de in werkelijke dienst zijnde dienstplichtigen in de zin van de artikelen 18, 19 en 21 van de Kaderwet dienstplicht;.

B

In artikel 1.6, tweede lid, onderdeel b, wordt «en het Reglement rechtstoestand dienstplichtige militairen» vervangen door: en een overlegorgaan ingesteld krachtens artikel 23 van de Kaderwet dienstplicht.

C

In artikel 1.7, eerste lid, onderdeel b, wordt «het Reglement rechtstoestand dienstplichtigen» vervangen door: de krachtens artikel 23 van de Kaderwet dienstplicht door Onze Minister van Defensie te stellen regels.

D

In de tweede volzin van artikel 1.9 wordt «het Reglement rechtstoestand dienstplichtigen» vervangen door: de krachtens artikel 23 van de Kaderwet dienstplicht te stellen regels.

ARTIKEL XVII. RECHTSPOSITIEBESLUIT ONDERWIJSPERSONEEL

In het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel16 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel I-D2, eerste lid, wordt «de Dienstplichtwet» vervangen door: de Kaderwet dienstplicht.

B

In het opschrift en de tekst van artikel I-D3 wordt «eerste oefening» vervangen door: opleiding en oefening.

C

Artikel I-D5, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Gedurende 2 weken na zijn opkomst in werkelijke dienst geniet de betrokkene de volle aan zijn betrekking verbonden burgerlijke beloning indien hij bij zijn opkomst in werkelijke dienst anders dan voor herhalingsoefening de eerste 12 maanden van de opleiding en oefening of zoveel korter als deze opleiding en oefening duurt reeds in werkelijke dienst heeft doorgebracht.

D

In artikel I-D6 wordt «eerste oefening» vervangen door: opleiding en oefening.

E

Artikel I-D7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel c. De onderdelen d tot en met h worden geletterd tot respectievelijk c tot en met g.

2. In het tweede lid wordt «e en f» vervangen door: d en e.

ARTIKEL XVIII. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 25 juni 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Uitgegeven de negenentwintigste juli 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

In dit besluit wordt een aantal algemene maatregelen van bestuur gewijzigd. Deze wijzigingen houden allereerst verband met de afstemming van een aantal algemene maatregelen van bestuur op de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden en de Invoeringswet Coördinatiewet uitzonderingstoestanden. Met deze afstemming wordt, voor zover het betreft algemene maatregelen van bestuur waarvan de Minister van Defensie enige of eerste ondertekenaar is, de modernisering van de regels voor buitengewone omstandigheden (noodwetgeving) voltooid. Verder voorziet het besluit in aanpassingen van een aantal algemene maatregelen van bestuur, waarvan respectievelijk de Minister van Defensie enige of eerste ondertekenaar of een andere minister enige of eerste ondertekenaar is, aan de Kaderwet dienstplicht. De Kaderwet dienstplicht biedt het nieuwe raamwerk voor een grotendeels opgeschort dienstplichtstelsel dat in de plaats is gekomen van de Dienstplichtwet en de Wet rechtstoestand dienstplichtigen. Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in het Inkwartieringsbesluit naast bovengenoemde aanpassingen nog enkele andere wijzigingen van ondergeschikte technische aard aan te brengen. Deze wijzigingen beogen slechts enkele gesignaleerde gebreken op te heffen. Voor zover nodig worden de wijzigingen in de artikelsgewijze toelichting nader beargumenteerd.

2. Noodwetgeving

De Coördinatiewet uitzonderingstoestanden voorziet kort gezegd in de instelling van twee uitzonderingstoestanden: de beperkte en de algemene noodtoestand. De Coördinatiewet geeft voorts regels over afkondiging, opheffing en einde van de beide uitzonderingstoestanden alsmede over de overgang van de ene naar de andere uitzonderingstoestand. Alle afzonderlijke in bestaande noodwetgeving voorkomende buitengewone rechtstoestanden, waaronder bijvoorbeeld de staat van oorlog in de Oorlogswet voor Nederland, zijn vervallen. In samenhang hiermee is de noodwetgeving door de Invoeringswet Coördinatiewet uitzonderingstoestanden afgestemd op de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden. Deze afstemming ziet op een harmonisatie van de terminologie voor buitengewone omstandigheden waarin noodwetgeving kan worden toegepast en voorts op de procedures volgens welke noodwetgeving buiten een uitzonderingstoestand in werking wordt gesteld. De technische aanpassingen voor de lagere wetgever op het nieuwe stelsel van uitzonderingstoestanden zijn beperkt en strekken slechts tot invoering van de juiste terminologie voor buitengewone omstandigheden. Dit komt in de meeste gevallen erop neer dat de trits «in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden» is vervangen door: in geval van buitengewone omstandigheden.

3. Kaderwet dienstplicht

De kern van de Kaderwet dienstplicht is dat de inschrijving voor de dienstplicht onverkort van kracht blijft, terwijl de verplichte opkomst van dienstplichtigen en daarmee samenhangende bepalingen zijn opgeschort. De opkomstplicht van dienstplichtigen kan evenwel door nadere politieke besluitvorming wederom worden geactiveerd, in beginsel op elk gewenst ogenblik.

De Kaderwet treft voorts regelingen voor de laatste lichtingen dienstplichtigen die de werkelijke dienst voor eerste oefening hebben vervuld (geoefende dienstplichtigen met groot verlof) en de ingeschrevenen voor de dienstplicht (potentieel dienstplichtigen) die zolang de opschorting van de opkomstplicht voortduurt geen keuring of selectie ten behoeve van de vervulling van werkelijke dienst behoeven te ondergaan. De geoefende dienstplichtigen (met groot verlof) daarentegen kunnen tot in de tweede helft van het volgende decennium, waarin voor de vulling van de oorlogsorganisatie van de krijgsmacht vooralsnog over onvoldoende reserveplichtig gewezen beroepspersoneel kan worden beschikt, als aanvulling op het reservistenbestand voor de reservecomponent van de krijgsmacht zo nodig worden opgeroepen voor de vervulling van werkelijke dienst in geval van buitengewone omstandigheden, zonder dat daartoe eerst de opschorting van de opkomstplicht behoeft te worden beëindigd. Dit geldt evenzeer voor herhalingsoefeningen in gewone omstandigheden die mogelijkerwijs gedurende deze periode voor deze categorie dienstplichtigen kunnen worden gehouden. In verband hiermee is het noodzakelijk dat in een aantal algemene maatregelen van bestuur enige technische wijzigingen worden aangebracht. In de eerste plaats is in een aantal algemene maatregelen van bestuur de verwijzing naar de ingetrokken Dienstplichtwet en de Wet rechtstoestand dienstplichtigen vervangen door een verwijzing naar de Kaderwet dienstplicht. Een andere aanpassing aan de Kaderwet dienstplicht is dat de mogelijkheid te dienen als vrijwilliger op voet van dienstplichtige daarin niet langer is opgenomen. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid om als dienstplichtige vrijwillig na te dienen, na afloop van de eerste periode waarin werkelijke dienst is vervuld. Tevens is de tweedeling tussen gewoon en buitengewoon dienstplichtigen, samenhangend met het in de Dienstplichtwet vastgelegde dienstplichtstelsel niet langer in de Kaderwet dienstplicht opgenomen. Verder is de term «eerste oefening» vervangen door het begrippenpaar «opleiding en oefening». Volledigheidshalve zij nog vermeld dat het Besluit gewetensbezwaren militaire dienst op dit moment nog niet is aangepast aan de Kaderwet dienstplicht; eerst zal de Wet gewetensbezwaren militaire dienst nader worden afgestemd op de Kaderwet dienstplicht, daarna volgt een aanpassing van het Besluit gewetensbezwaren militaire dienst.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdelen B en C

De verouderde artikelen 1, tweede lid, en 5 zijn in het licht van de Kaderwet dienstplicht geschrapt. De lijsten A en B, behorende bij het Mobilisatie-vrijstellings-besluit zullen te gelegenertijd worden gemoderniseerd.

Artikel IV, onderdelen F en H

Tegen het licht van de opschorting van de opkomstplicht van dienstplichtigen wordt het moment van vordering van motorrijtuigen nu gekoppeld aan de oproeping in buitengewone omstandigheden van reservisten dan wel van dienstplichtigen, dat wil zeggen voor zover de behoefte van de krijgsmacht aan civiele vervoermiddelen in die omstandigheden daartoe noodzaakt.

Artikel IV, onderdeel J

In dit onderdeel is de verouderde verwijzing naar het kentekenbewijs als bedoeld in de Wegenverkeerswet vervangen door een verwijzing naar de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel V

Dit besluit kan worden ingetrokken, omdat enerzijds de grondslag van de schadeloosstellingscommissies voor wat betreft artikel 47 van de Inkwartieringswet is vervallen, en anderzijds geen toepassing meer wordt gegeven aan artikel 48 van de Inkwartieringswet, waar het gaat om het aanwijzen van een zodanige commissie.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling


XNoot
1

Stb. 1939, 543.

XNoot
2

Stb. 1956, 519, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 juli 1991, Stb. 442.

XNoot
3

Stb. 1956, 469, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 juli 1991, Stb. 442.

XNoot
4

Stb. 1953, 342, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 30 mei 1996, Stb. 278.

XNoot
5

Stb. 1982, 279, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 maart 1996, Stb. 192.

XNoot
6

Stb. 1993, 353, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 maart 1996, Stb. 192.

XNoot
7

Stb. 1993, 350, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 maart 1996, Stb. 192.

XNoot
8

Stb. 1996, 27, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 maart 1996, Stb. 186.

XNoot
9

Stb. 1931, 248, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 april 1997, Stb. 204.

XNoot
10

Stb. 1979, 123, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 april 1997, Stb. 204.

XNoot
11

Stb. 1986, 611, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 april 1997, Stb. 204.

XNoot
12

Stb. 1994, 215, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 21 mei 1997, Stb. 216.

XNoot
13

Stb. 1996, 66, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 juli 1997, Stb. 315.

XNoot
14

Stb. 1966, 1, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 mei 1997, Stb. 217.

XNoot
15

Stb. 1997, 60, gewijzigd bij besluit van 22 mei 1997, Stb. 217.

XNoot
16

Stb. 1985, 110, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 juli 1997, Stb. 330.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven