Besluit van 5 juli 1997, houdende wijziging van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel, van het Kaderbesluit rechtspositie HBO, van het Kaderbesluit rechtspositie BVE, van het Kaderbesluit rechtspositie VO, van het Rechtspositiereglement wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten en inkomenstoeslag onderwijs- en onderzoekpersoneel, van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel en van het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onderzoekpersoneel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 29 april 1997, nr. 97008427, directie Arbeidsvoorwaarden en Beroepskwaliteit;

Gelet op de artikelen 20, tweede lid, en 32, eerste lid, van de Wet op het basisonderwijs; de artikelen 28, tweede lid, en 42, eerste lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs; artikel 38a, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs; de artikelen 4.1.2, tweede lid, en 4.3.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; artikel 4 van de Experimentenwet onderwijs; artikel 58, tweede lid, van de Wet op de onderwijsverzorging; de artikelen 4.5, 9.74, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek; de artikelen 14, eerste lid, en 35 van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek; artikel 125 van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 26 juni 1997, no. W05.97.0263);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 2 juli 1997, nr. 1997/12260 (2902), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel1 wordt gewijzigd als volgt:

A. In artikel I-A1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. de begripsbepaling onder e1 wordt vervangen door:

e1. de bij een bevoegd gezag aan een of meer instellingen, bedoeld onder d1, benoemde directeur, adjunct-directeur, lid van het onderwijsgevend personeel of lid van het onderwijsondersteunend personeel voor wie de salarissen en de toelagen worden vastgesteld in het Koninklijk Besluit ter uitvoering van artikel 20, tweede lid onder b, van de Wet op het basisonderwijs. De leraar in opleiding wordt aangemerkt als een lid van het onderwijsgevend personeel;

2. in de begripsbepaling onder j vervalt: , de toeslag genoemd in artikel I-P23.

B. In hoofdstuk I-P worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In artikel I-P1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in de begripsbepaling onder m vervalt: laagste;

b. de begripsbepaling onder n wordt vervangen door:

n. eindejaarsuitkering: de uitkering als bedoeld in artikel I-P30.

2. In artikel I-P7 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in onderdeel b wordt «benoemd.» vervangen door: benoemd dan wel;.

b. na onderdeel b wordt een nieuw onderdeel c toegevoegd, luidende als volgt:

c. indien bij de functie bedoeld in hoofdstuk I-R schaal 12 als maximumschaal behoort, op het bedrag behorende bij salarisnummer 1 in schaal 10.

3. In artikel I-P13 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in het tweede lid wordt «vijf jaar» vervangen door: vier jaar;

b. in het derde lid wordt «vijfde schooljaar» vervangen door: vierde schooljaar.

4. In artikel I-P15 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in het tweede lid wordt «Het salaris verhoogd met de toeslag begininkomens dat voor betrokkene geldt» vervangen door: het voor betrokkene geldende salaris;

b. in het derde lid vervalt: verhoogd met de toeslag begininkomens.

5. In artikel I-P16, eerste lid, vervalt: verhoogd met de toeslag begininkomens.

6. In artikel I-P17, tweede lid, vervalt: , de toeslag begininkomens.

7. In artikel I-P19, eerste en tweede lid, vervalt: de toeslag begininkomens.

8. De artikelen I-P23 tot en met I-P26 vervallen.

9. Na artikel I-P29 wordt ingevoegd artikel I-P30, luidende als volgt:

Artikel I-P30 Algemene eindejaarsuitkering

  • 1. Onze minister kan bij ministeriële regeling bepalen dat recht bestaat op een algemene eindejaarsuitkering en daarbij de wijze waarop deze uitkering wordt berekend, vaststellen.

  • 2. In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, kan worden bepaald dat de ministeriële regeling terugwerkt tot en met 1 januari 1996.

10. In artikel I-P55, derde lid, vervalt: verhoogd met de toeslag begininkomens.

11. In artikel I-P81, tweede lid, vervalt: verhoogd met de toeslag begininkomens.

C. In artikel I-Q104, tweede lid, wordt «in de laagste aanloopschaal» vervangen door: van het begintraject dan wel de laagste aanloopschaal.

D. In hoofdstuk I-R worden de volgende wijzingen aangebracht:

1. Artikel I-R104, eerste lid, wordt vervangen door:

  • 1. Voor elke functie met maximumschaal 9, 10 of 11 geldt dat bij elke maximumschaal een aanloopschaal behoort die één nummer lager is dan de maximumschaal. Bij de de functies met maximumschaal 9, 10 of 11 behoort een begintraject dat voorafgaat aan de aanloopschaal. Voor elke functie met maximumschaal 12 of hoger geldt dat bij elke maximumschaal twee aanloopschalen behoren die één respectievelijk twee nummers lager zijn dan de maximumschaal.

2. In artikel I-R105 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in onderdeel a vervalt: in het begintraject dan wel;

b. onderdeel b wordt vervangen door:

b. indien de onder a bepaalde salarisschaal de laagste bij zijn functie behorende aanloopschaal is en aan hem in die schaal in één of meer vorige onderwijsfuncties met een laagste aanloopschaal met hetzelfde nummer dan wel bij de toepassing van onderdeel a reeds vier maal een periodieke verhoging als bedoeld in de artikelen I-P8, tweede en vierde lid, I-P11, eerste en tweede lid, en I-P13, is toegekend, vindt de inschaling plaats in de naasthogere aanloopschaal op het bedrag dat gelijk is aan het onder a bepaalde bedrag, of indien dat bedrag in die schaal niet voorkomt op het naasthogere bedrag.

c. onderdeel c vervalt.

3. In artikel I-R106 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in het eerste lid wordt «laagste aanloopschaal» vervangen door: aanloopschaal;

b. het tweede en vijfde lid vervallen en het derde, vierde en zesde lid worden vernummerd tot respectievelijk tweede, derde en vierde lid;

c. het derde lid wordt vervangen door:

  • 3. De bezoldiging van de betrokkene voor wie schaal 12 of hoger de bij zijn functie behorende maximumschaal is en die op 31 juli van enig schooljaar volgens de laagste bij zijn functie behorende aanloopschaal werd bezoldigd en aan wie in die aanloopschaal vier maal een periodieke verhoging als bedoeld in de artikelen I-P8, tweede en vierde lid, I-P11, eerste en tweede lid, of I-P13, is toegekend, waarbij het aantal malen dat hem een dergelijke periodieke verhoging in die aanloopschaal in een andere functie met een laagste aanloopschaal met hetzelfde nummer reeds is toegekend mede in aanmerking wordt genomen, wordt per 1 augustus vastgesteld volgens de naasthogere aanloopschaal, waarbij het salaris wordt vastgesteld op een bedrag dat onmiddellijk is gelegen boven het salaris dat voor hem op 31 juli daaraan voorafgaand gold.

d. in het vierde lid wordt «in het vierde lid» vervangen door: in het derde lid.

4. In artikel I-R107, eerste lid, wordt «hoogste bij zijn functie» vervangen door: bij zijn functie.

5. In artikel I-R206, eerste lid, onder a, wordt «hoogste aanloopschaal» vervangen door: aanloopschaal.

6. In artikel I-R306, eerste lid, onder a, wordt «hoogste aanloopschaal» vervangen door: aanloopschaal.

E. Na hoofdstuk I-S wordt ingevoegd hoofdstuk I-T, luidende als volgt:

HOOFDSTUK I-T BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DE LERAAR IN OPLEIDING

Artikel I-T1

  • 1. Dit hoofdstuk heeft uitsluitend betrekking op de leraar in opleiding.

  • 2. Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald zijn de hoofdstukken I-A, I-B, I-C, I-D, I-F, I-G, I-J, I-K, I-L, I-P, I-R, II-A, II-B, II-C. II-D, III-A, IV-B, IV-F van toepassing op de leraar in opleiding.

Artikel I-T2

Niet van toepassing op de leraar in opleiding zijn de artikelen I-L2, derde lid, I-P6, I-P7, I-P8, I-P9, I-P10, I-P11, I-P12, I-P16, I-R 204.

Artikel I-T3 Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a. leraar in opleiding:

de laatstejaars student van een lerarenopleiding basisonderwijs bedoeld in artikel 3 van de Wet op het basisonderwijs, die wordt benoemd op een leerarbeidsplaats bij een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d1;

b. leerarbeidsplaats:

een functie waarin uitsluitend een leraar in opleiding kan worden benoemd;

c. leer-arbeidsovereenkomst:

een overeenkomst die bestaat uit de benoeming bedoeld in artikel I-A1, onder o, alsmede een leerovereenkomst die wordt gesloten tussen de leraar in opleiding, de instelling waar de leraar in opleiding is benoemd en de lerarenopleiding waar de leraar in opleiding is ingeschreven;

d. lioschap:

de periode gedurende welke de leraar in opleiding bij een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d1, is benoemd;

e. leer-werkplan:

een door de leraar in opleiding opgesteld plan, waarin, in overleg met de lerarenopleiding waar de leraar in opleiding is ingeschreven en het bevoegd gezag van de instelling waar de leraar in opleiding is benoemd, de leer- en werkactiviteiten zijn vastgelegd die de leraar in opleiding tijdens zijn lioschap zal verrichten.

Artikel I-T4 Benoeming

  • 1. De leraar in opleiding wordt benoemd in tijdelijke dienst voor een termijn van vijf maanden bij een normbetrekking of een termijn van tien maanden bij een betrekkingsomvang van 19/38 normbetrekking.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde perioden eindigen voor de datum waarop de zomervakantie van de instelling waaraan de leraar in opleiding is benoemd, aanvangt.

  • 3 et eerste lid geldt voor de leraar in opleiding in het openbaar onderwijs in afwijking van hoofdstuk II-A.

Artikel I-T5 Functiebeschrijving van de leraar in opleiding

  • 1. De functie leraar in opleiding is een normfunctie die is afgeleid van de normfuncties leraar zoals deze zijn vastgelegd in de taakkarakteristieken opgenomen in de bijlage R1.

  • 2. De functie leraar in opleiding omvat de in het derde lid aangegeven taakkarakteronderdelen waarbij de zelfstandige uitoefening van die taken geleidelijk toeneemt tijdens het lioschap.

  • 3. De taakkarakteristiek van de functie leraar in opleiding is het leren van het beroep leraar door middel van:

    a. het geven van onderwijs, alsmede de daaruit rechtstreeks voortvloeiende werkzaamheden;

    b. algemene werkzaamheden, die redelijkerwijs voortvloeien uit het onderwijs aan de instelling, zoals:

    1. het deelnemen aan teamvergaderingen;

    2. het onderhouden van contacten met collega's van de instelling, ouders, begeleidingsdiensten e.d.;

    3. het verrichten van overige werkzaamheden ten behoeve van de goede gang van zaken aan de instelling.

Artikel I-T6 De leer-arbeidsovereenkomst

  • 1. Tussen de leraar in opleiding, de instelling waar de leraar in opleiding is benoemd en de lerarenopleiding waar de leraar in opleiding is ingeschreven wordt een leer-arbeidsovereenkomst gesloten.

  • 2. De omvang van het leeraandeel en het arbeidsaandeel worden aan elkaar gelijk gesteld.

  • 3. De leer-arbeidsovereenkomst bevat tenminste bepalingen over:

    a. de begeleiding van de leraar in opleiding;

    b. dat deel van de eindtermen dat de leraar in opleiding tijdens het lioschap dient te realiseren en de beoordeling daarvan, alsmede de onderdelen genoemd in artikel I-B7, eerste en tweede lid.

Artikel I-T7 Het leer-werkplan

  • 1. De leraar in opleiding stelt voor aanvang van de leer-arbeidsovereenkomst een leer-werkplan op. Het leer-werkplan wordt getoetst door:

    a. de lerarenopleiding waar de leraar in opleiding is ingeschreven en

    b. het bevoegd gezag van de instelling waar de leraar in opleiding is benoemd.

  • 2. De lerarenopleiding waar de leraar in opleiding is ingeschreven toetst het leer-werkplan aan de eindtermen van de opleiding.

  • 3. Het bevoegd gezag van de instelling waar de leraar in opleiding is benoemd toetst het leer-werkplan voor zover het gaat om de werkzaamheden die verricht moeten worden.

Artikel I-T8 Aanspraak op tegemoetkoming in de reiskosten

Artikel I-J9 is niet van toepassing indien de leraar in opleiding gebruik kan maken van een reisvoorziening als bedoeld in artikel 32a van de Wet op de studiefinanciering.

Artikel I-T9 Salaris van de leraar in opleiding

Het salaris van de leraar in opleiding wordt met met inachtneming van de bepalingen van dit besluit vastgesteld aan de hand van bijlage IG van dit besluit.

F. Na artikel V-P11 worden ingevoegd de artikelen V-P12 tot en met V-P14, luidende als volgt:

Artikel V-P12 Overgangsrecht toeslag begininkomens

  • 1. Voor de toepassing van artikel I-P13, eerste lid, op 1 augustus 1997 wordt ten aanzien van de betrokkene die:

    a. op 31 juli 1997 is benoemd aan een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d1 of d2, in een functie als bedoeld in hoofdstuk I-Q of I-R, en

    b. op 31 juli 1997 een toeslag begininkomens genoot ingevolge de artikelen I-P23 tot en met I-P26 zoals die artikelen op 31 juli 1997 luidden,

    het op 31 juli 1997 geldende salaris verhoogd met de onder b bedoelde toeslag.

  • 2. Voor de toepassing van artikel I-P8 wordt ten aanzien van de betrokkene die:

    a. op of na 1 augustus 1997 wordt benoemd aan een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d1 of d2, in een functie als bedoeld in hoofdstuk I-Q of I-R, en

    b. in de vorige onderwijsfunctie bedoeld in artikel I-P8 een toeslag begininkomens genoot ingevolge de artikelen I-P23 tot en met I-P26 zoals die artikelen op 31 juli 1997 luidden,

    het in die vorige onderwijsfunctie genoten salaris verhoogd met de onder b bedoelde toeslag.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt uitgegaan van het salaris en de toeslag begin-inkomens behorende bij een normbetrekking.

  • 4. Indien het in het eerste of tweede lid bepaalde bedrag niet voorkomt in het vanaf 1 augustus 1997 geldende carrièrepatroon behorende bij de op 31 juli 1997 vervulde onderwijsfunctie respectievelijk de vorige onderwijsfunctie bedoeld in artikel I-P8, wordt de uitkomst van het eerste of tweede lid bepaald op het naasthogere bedrag in dat carrièrepatroon.

Artikel V-P13 Omzetting salaris onderwijsgevend personeel naar per 1-8-1997 geldend carrièrepatroon

  • 1. Voor de toepassing van artikel I-P13 wordt voor de betrokkene die op 31 juli 1997 is benoemd aan een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d1 of d2, in een functie als bedoeld in hoofdstuk I-R, het op 31 juli 1997 geldende salaris verhoogd overeenkomstig het tweede tot en met zesde lid.

  • 2. Nadat is bepaald welk salarisbedrag voor betrokkene geldt na toepassing van artikel V-P12, eerste, derde en vierde lid, wordt dit salarisbedrag vervolgens verhoogd met één of meer periodieke verhogingen als is aangegeven in het derde tot en met zesde lid.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde verhoging van het salarisbedrag, bedraagt voor de betrokkene die is benoemd in een functie met maximumschaal 9:

    a. 1 periodieke verhoging indien het voor hem op 31 juli 1997 geldende salarisbedrag:

    1. gelijk is aan het bedrag behorende bij nummer 2 van het begintraject, dan wel

    2. gelijk is aan of hoger dan het bedrag behorende bij salarisnummer 6 in schaal 7, maar lager dan het bedrag behorende bij salarisnummer 9 in schaal 8;

    b. 2 periodieke verhogingen indien het voor hem op 31 juli 1997 geldende salarisbedrag gelijk is aan of hoger dan het bedrag behorende bij nummer 3 van het begintraject, maar lager dan het bedrag behorende bij salarisnummer 6 in schaal 7.

  • 4. De in het tweede lid bedoelde verhoging van het salarisbedrag, bedraagt voor de betrokkene die is benoemd in een functie met maximumschaal 10, 1 periodieke verhoging indien het voor hem op 31 juli 1997 geldende salarisbedrag gelijk is aan of hoger dan het bedrag behorende bij nummer 2 van het begintraject, maar lager dan het bedrag behorende bij salarisnummer 9 in schaal 8.

  • 5. De in het tweede lid bedoelde verhoging van het salarisbedrag, bedraagt voor de betrokkene die is benoemd in een functie met maximumschaal 11, 1 periodieke verhoging indien het voor hem op 31 juli 1997 geldende salarisbedrag gelijk is aan of hoger dan het bedrag behorende bij nummer 2 van het begintraject, maar lager dan het bedrag behorende bij salarisnummer 3 in schaal 9.

  • 6. De in het tweede lid bedoelde verhoging van het salarisbedrag, bedraagt voor de betrokkene die is benoemd in een functie met maximumschaal 12, 1 periodieke verhoging indien het voor hem op 31 juli 1997 geldende salarisbedrag gelijk is aan of hoger dan het bedrag behorende bij salarisnummer 1 in schaal 10, maar lager dan het bedrag behorende bij salarisnummer 4 in schaal 10.

  • 7. Voor de toepassing van het eerste lid tot en met zesde lid wordt uitgegaan van het salaris behorende bij een normbetrekking.

  • 8. Voor de toepassing van het derde tot en met vijfde lid wordt uitgegaan van het begintraject behorende bij de functie zoals dat luidde op 31 juli 1997.

Artikel V-P14 Vaststelling salaris bij herindiensttreding in het schooljaar 1997–1998

  • 1. Voor de toepassing van artikel I-P8 wordt het salaris dat de betrokkene genoot in de vorige onderwijsfunctie verhoogd overeenkomstig het tweede tot en met zesde lid, mits:

    a. die vorige onderwijsfunctie een functie is als bedoeld in hoofdstuk I-R;

    b. de benoeming plaatsvindt in het schooljaar 1997–1998 aan een instelling als bedoeld in artikel I-A1, onder d1 of d2 in een functie als bedoeld in hoofdstuk I-Q, I-R of I-S;

    c. bij de benoeming in de onder a bedoelde functie voor de vaststelling van het salaris wordt uitgegaan van het salaris dat de betrokkene heeft genoten in de vorige onderwijsfunctie bedoeld in artikel I-P8;

    d. de betrokkene in het schooljaar 1996–1997 gedurende alle schoolweken benoemd dan wel gedurende ten minste 60 werkdagen werkzaam en bezoldigd is geweest in de vorige onderwijsfunctie bedoeld in artikel I-P8, waarbij alle schoolweken dan wel werkdagen waarin de betrokkene in dat schooljaar benoemd dan wel werkzaam en bezoldigd is geweest in andere vorige onderwijsfuncties met eenzelfde maximumschaal en hetzelfde carrièrepatroon aan een instelling bedoeld onder a, worden meegeteld;

  • 2. Nadat is bepaald welk salarisbedrag voor betrokkene geldt na toepassing van artikel V-P12, tweede, derde en vierde lid, wordt dit salarisbedrag vervolgens verhoogd met één of meer periodieke verhogingen als is aangegeven in het derde tot en met zesde lid.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde verhoging bedraagt voor de betrokkene voor wie in zijn vorige onderwijsfunctie bedoeld in artikel I-P8, schaal 9 als maximumschaal gold:

    a. 1 periodieke verhoging indien het salaris in die vorige onderwijsfunctie:

    1. gelijk is aan het bedrag behorende bij nummer 2 van het begintraject, dan wel

    2. gelijk is aan of hoger dan het bedrag behorende bij salarisnummer 6 in schaal 7, maar lager dan het bedrag behorende bij salarisnummer 9 in schaal 8;

    b. 2 periodieke verhogingen indien het salaris in die vorige onderwijsfunctie gelijk is aan of hoger dan het bedrag behorende bij nummer 3 van het begintraject, maar lager dan het bedrag behorende bij salarisnummer 6 in schaal 7.

  • 4. De in het tweede lid bedoelde verhoging bedraagt voor de betrokkene voor wie in zijn vorige onderwijsfunctie bedoeld in artikel I-P8, schaal 10 als maximumschaal gold, 1 periodieke verhoging indien het salaris in die vorige onderwijsfunctie gelijk is aan of hoger dan het bedrag behorende bij nummer 2 van het begintraject, maar lager dan het bedrag behorende bij salarisnummer 9 in schaal 8.

  • 5. De in het tweede lid bedoelde verhoging bedraagt voor de betrokkene voor wie in zijn vorige onderwijsfunctie bedoeld in artikel I-P8, schaal 11 als maximumschaal gold, 1 periodieke verhoging indien het salaris in die vorige onderwijsfunctie gelijk is aan of hoger dan het bedrag behorende bij nummer 2 van het begintraject, maar lager dan het bedrag behorende bij salarisnummer 3 in schaal 9.

  • 6. De in het tweede lid bedoelde verhoging bedraagt voor de betrokkene voor wie in zijn vorige onderwijsfunctie bedoeld in artikel I-P8, schaal 12 als maximumschaal gold, 1 periodieke verhoging indien het salaris in die vorige onderwijsfunctie gelijk is aan of hoger dan het bedrag behorende bij salarisnummer 1 in schaal 10, maar lager dan het bedrag behorende bij salarisnummer 4 in schaal 10.

  • 7. Voor de toepassing van het eerste lid tot en met zesde lid wordt uitgegaan van het salaris behorende bij een normbetrekking.

  • 8. Voor de toepassing van het derde tot en met zesde lid wordt uitgegaan van:

    a. het begintraject zoals dat luidde in de vorige onderwijsfunctie bedoeld in artikel I-P8;

    b. het salaris in de vorige onderwijsfunctie dat ingevolge artikel I-P8 in aanmerking wordt genomen voor de vaststelling van het salaris bij de benoeming bedoeld in het eerste lid, onder b.

G. Artikel V-Q102 vervalt.

H. Bijlage 1A wordt vervangen door een nieuwe bijlage 1A zoals deze is gevoegd bij dit besluit in appendix I.

I. Bijlage 1D wordt vervangen door een nieuwe bijlage 1D zoals deze is gevoegd bij dit besluit in appendix II.

J. Bijlage 1E vervalt.

K. Na bijlage 1F en voor bijlage 2 wordt opgenomen bijlage 1G zoals deze is gevoegd bij dit besluit in appendix III.

ARTIKEL II

Het Kaderbesluit rechtspositie HBO2 wordt gewijzigd als volgt:

A. In artikel 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. in het derde lid wordt «bijlagen 1A en 1D» vervangen door: bijlage 1A;

2. in het vierde lid, wordt «bereikt» vervangen door: bereikt, waarbij het gebruik maakt van de in de bijlagen 1A, 1C of 1D vermelde salarisbedragen;

3. het vijfde, zesde en zevende lid vervalt.

B. Na artikel 8 wordt ingevoegd artikel 9, luidende als volgt:

Artikel 9 Eindejaarsuitkering

  • 1. Onze minister kan bij ministeriële regeling bepalen dat recht bestaat op een algemene eindejaarsuitkering en daarbij de wijze waarop deze uitkering wordt berekend, vaststellen.

  • 2. In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, kan worden bepaald dat de ministeriële regeling terugwerkt tot en met 1 januari 1996.

C. Bijlage 1A wordt vervangen door een nieuwe bijlage 1A zoals deze is gevoegd bij dit besluit in appendix IV.

D. Bijlage 1C wordt vervangen door een nieuwe bijlage 1C zoals deze is gevoegd bij dit besluit in appendix V.

ARTIKEL III

Het Kaderbesluit rechtspositie BVE3 wordt gewijzigd als volgt:

A. In artikel 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. in het derde lid wordt «bijlagen 1A en 1D» vervangen door: bijlage 1A;

2. in het vierde lid, wordt «bereikt» vervangen door: bereikt, waarbij het gebruik maakt van de in de bijlagen 1A, 1C of 1D vermelde salarisbedragen;

3. het vijfde, zesde en zevende lid vervalt.

B. Na artikel 10 wordt ingevoegd artikel 10a, luidende als volgt:

Artikel 10a Eindejaarsuitkering

  • 1. Onze minister kan bij ministeriële regeling bepalen dat recht bestaat op een algemene eindejaarsuitkering en daarbij de wijze waarop deze uitkering wordt berekend, vaststellen.

  • 2. In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, kan worden bepaald dat de ministeriële regeling terugwerkt tot en met 1 augustus 1996.

C. Bijlage 1A wordt vervangen door een nieuwe bijlage 1A zoals deze is gevoegd bij dit besluit in appendix VI.

D. Bijlage 1C wordt vervangen door een nieuwe bijlage 1C zoals deze is gevoegd bij dit besluit in appendix VII.

ARTIKEL IV

Het Kaderbesluit rechtspositie VO4 wordt gewijzigd als volgt:

A. In artikel 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. in het derde lid wordt «bijlagen 1A en 1D» vervangen door: bijlage 1A;

2. in het vierde lid, wordt «bereikt» vervangen door: bereikt, waarbij het gebruik maakt van de in de bijlagen 1A, 1C of 1D vermelde salarisbedragen;

3. het vijfde, zesde en zevende lid vervalt.

B. Na artikel 11 wordt ingevoegd artikel 11a, luidende als volgt:

Artikel 11a Eindejaarsuitkering

  • 1. Onze minister kan bij ministeriële regeling bepalen dat recht bestaat op een algemene eindejaarsuitkering en daarbij de wijze waarop deze uitkering wordt berekend, vaststellen.

  • 2. In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, kan worden bepaald dat de ministeriële regeling terugwerkt tot en met 1 augustus 1996.

C. Bijlage 1A wordt vervangen door een nieuwe bijlage 1A zoals deze is gevoegd bij dit besluit in appendix VIII.

D. Bijlage 1C wordt vervangen door een nieuwe bijlage 1C zoals deze is gevoegd bij dit besluit in appendix IX.

ARTIKEL V

Het Rechtspositiereglement wetenschappelijk onderwijs en onderzoek5 wordt gewijzigd als volgt:

A. Aan artikel 1.1, onder j, wordt na «gesteld» toegevoegd: , met uitzondering van degene die behoort tot een groep personeelsleden van een universiteit, ten aanzien waarvan het college van bestuur in overeenstemming met de raad van bestuur van het bij die universiteit behorend academisch ziekenhuis heeft bepaald, dat het rechtspositieregime dat geldt voor het personeel van dat ziekenhuis, van toepassing is.

B. In hoofdstuk 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In artikel 4.6, zevende lid, wordt «vijf jaar» vervangen door: vier jaar.

2. Na paragraaf 7 wordt ingevoegd paragraaf 8, luidende als volgt:

Paragraaf 8 Eindejaarsuitkering

Artikel 4.24

  • 1. Onze minister kan bij ministeriële regeling bepalen dat recht bestaat op een algemene eindejaarsuitkering en daarbij de wijze waarop deze uitkering wordt berekend, vaststellen.

  • 2. In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, kan worden bepaald dat de ministeriële regeling terugwerkt tot en met 1 januari 1996.

C. Bijlage A wordt vervangen door een nieuwe bijlage A zoals deze is gevoegd bij dit besluit in appendix X.

D. Aan bijlage B worden toegevoegd de salarisbedragen, zoals deze zijn opgenomen in appendix XI.

ARTIKEL VI

Het Besluit tegemoetkoming ziektekosten en inkomenstoeslag onderwijs- en onderzoekpersoneel6 wordt gewijzigd als volgt:

Aan artikel 1, onderdeel b8, wordt na «onderzoek» toegevoegd: , met uitzondering van degene die behoort tot een groep personeelsleden van een universiteit, ten aanzien waarvan het college van bestuur in overeenstemming met de raad van bestuur van het bij die universiteit behorend academisch ziekenhuis heeft bepaald, dat het rechtspositieregime dat geldt voor het personeel van dat ziekenhuis, van toepassing is.

ARTIKEL VII

Het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel7 wordt gewijzigd als volgt:

A. Aan artikel 1, eerste lid, onder b14, wordt na «onderzoek» toegevoegd: , met uitzondering van degene die behoort tot een groep personeelsleden van een universiteit, ten aanzien waarvan het college van bestuur in overeenstemming met de raad van bestuur van het bij die universiteit behorend academisch ziekenhuis heeft bepaald, dat het rechtspositieregime dat geldt voor het personeel van dat ziekenhuis, van toepassing is.

B. Na artikel 49 wordt ingevoegd artikel 49a, luidende als volgt:

Artikel 49a Algemene eindejaarsuitkering

  • 1. Onze minister kan bij ministeriële regeling bepalen dat recht bestaat op een algemene eindejaarsuitkering en daarbij de wijze waarop deze uitkering wordt berekend, vaststellen.

  • 2. De eindejaarsuitkering bedoeld in het eerste lid, telt niet mee voor de berekening van het dagloon.

  • 3. In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, kan worden bepaald dat de ministeriële regeling terugwerkt tot en met 1 januari 1996.

ARTIKEL VIII

Het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onderzoekpersoneel8 wordt gewijzigd als volgt:

Aan artikel 1, eerste lid, onder b13, wordt na «onderzoek» toegevoegd: , met uitzondering van degene die behoort tot een groep personeelsleden van een universiteit, ten aanzien waarvan het college van bestuur in overeenstemming met de raad van bestuur van het bij die universiteit behorend academisch ziekenhuis heeft bepaald, dat het rechtspositieregime dat geldt voor het personeel van dat ziekenhuis, van toepassing is.

ARTIKEL IX

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van de in het tweede en vierde lid genoemde bepalingen.

  • 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 januari 1997 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake afwijking van de bevoegdheidseisen ten behoeve van leraren-in-opleiding (kamerstukken I 1996/97, 25 197, nr. 281) tot wet wordt verheven en in werking treedt, treedt artikel I, onder A1, E en K, op hetzelfde tijdstip in werking, tenzij zich de in het derde lid bedoelde omstandigheid voordoet.

  • 3. Indien het voorstel van wet, genoemd in het tweede lid, tot wet wordt verheven en in werking treedt vóór het tijdstip waarop krachtens het eerste lid dit besluit in werking treedt, treedt artikel I, onder A1, E en K, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met het tijdstip waarop het voorstel van wet, genoemd in het tweede lid, in werking is getreden.

  • 4. Artikel I, onder A2, B1a, B2, B3, B4, B5, B6, B7, B8, B10, B11, C, D, F, G, H, I, J, artikel II, onder A, C, D, artikel III, onder A, C, D, artikel IV, onder A, C, D, artikel V, onder B1, C, D, treden in werking met ingang van 1 augustus 1997.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 5 juli 1997

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de vierentwintigste juli 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

APPENDIX I

Bijlage 1A bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende SALARISSCHALEN met salarisnummers en maandbedragen in guldens behorend bij een volledige weektaak

PER 1 AUGUSTUS 1997

Schaal 1Schaal 2Schaal 3Schaal 4
sal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedrag
02 39102 44302 49602 551
12 49612 55112 55112 600
22 60022 65122 65122 707
32 65132 76632 76632 841
  42 84142 92843 031
u 72 707  53 03153 132
u 92 766u 82 92863 13263 229
u112 841u103 031  73 327
  u123 132u103 229   
    u123 327u113 419
    u143 419u133 513
      u153 604
Schaal 5Schaal 6Schaal 7Schaal 8
sal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedrag
02 65102 84103 22903 694
12 76612 92813 32713 882
22 92823 13223 51324 067
33 13233 32733 69434 265
43 22943 41943 79044 380
53 32753 51353 88254 485
63 41963 60463 97164 576
73 51373 69474 06774 676
83 60483 79084 16484 778
  93 88294 26594 868
u123 694103 971104 380104 954
u143 790      
Schaal 9Schaal 10Schaal 11Schaal 12
sal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedrag
04 06703 88205 22806 352
14 26514 06715 42716 540
24 48524 26525 60326 729
34 67634 48535 78036 917
44 86844 67645 95747 099
55 04954 86856 15557 290
65 22865 04966 35267 479
75 42775 22876 54077 660
85 60385 42786 72987 850
  95 60396 91798 086
  105 780107 099108 201
  115 957117 196   
  126 155    
Schaal 13Schaal 14Schaal 15Schaal 16
sal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedrag
07 29007 66008 32009 029
17 47917 85018 55619 278
27 66028 08628 79329 534
37 85038 32039 02939 797
48 08648 55649 278410 113
58 32058 79359 534510 440
68 55669 02969 797610 776
78 79379 278710 113711 124
88 90789 534810 440811 483
  99 797910 776911 853
Schaal 17Schaal 18  
sal nr.bedragsal nr.bedrag    
0 9 797010 776    
110 113111 124     
210 440211 483    
310 776311 853     
411 124412 235    
511 483512 630     
611 853613 037    
712 235713 458     
812 630813 892    
913 037914 340    

APPENDIX II

Bijlage 1D

bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende begintrajecten voor salarisvaststelling bij functies als bedoeld in hoofdstuk I-R

PER 1 AUGUSTUS 1997

Functie met maximumschaal
schaal 9schaal 10schaal 11
nr. 33882nr. 24028nr. 24052
nr. 43948nr. 34094nr. 34226
nr. 54015nr. 44188nr. 44442
nr. 64080nr. 54254nr. 54586
nr. 74146nr. 64360nr. 64745
nr. 84215nr. 74429nr. 74814
nr. 94254nr. 84491nr. 84883
nr. 104289nr. 94560nr. 95012
nr. 114326nr. 104635nr. 105146
nr. 124375nr. 114710nr. 115325
nr. 134420nr. 124783nr. 125500
nr. 144469nr. 134827nr. 135646
nr. 154511nr. 144871nr. 145823
nr. 164557nr. 154916   
nr. 174629nr. 164954  

APPENDIX III

Bijlage 1G bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel bevattende de salarisvaststelling voor de functie leraar in opleiding

PER 1 AUGUSTUS 1997

 
Functie leraar in opleiding

Het salaris van de leraar in opleiding bij een normbetrekking bedraagt f 1941,–

APPENDIX IV

BIJLAGE 1A

bij het Kaderbesluit rechtspositie HBO

SALARISSCHALEN met salarisnummers en maandbedragen in guldens behorend bij een volledige weektaak

PER 1 AUGUSTUS 1997

Schaal 1Schaal 2Schaal 3Schaal 4
sal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedrag
02 39102 44302 49602 551
12 49612 55112 55112 600
22 60022 65122 65122 707
32 65132 76632 76632 841
  42 84142 92843 031
u 72 707  53 03153 132
u 92 766u 82 92863 13263 229
u112 841u103 031  73 327
  u123 132u103 229   
    u123 327u113 419
    u143 419u133 513
      u153 604
Schaal 5Schaal 6Schaal 7Schaal 8
sal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedrag
02 651 02 84103 229 03 694
12 766 12 928 13 32713 882
22 928 23 132 23 51324 067
33 132 33 327 33 69434 265
43 229 43 419 43 79044 380
53 327 53 513 53 88254 485
63 419 63 604 63 97164 576
73 513 73 694 74 06774 676
83 604 83 790 84 16484 778
   93 882 94 26594 868
u123 694103 971104 380104 954
u143 790      
Schaal 9Schaal 10Schaal 11Schaal 12
sal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedrag
04 067 03 88205 228 06 352
14 265 14 067 15 42716 540
24 485 24 265 25 60326 729
34 676 34 485 35 78036 917
44 868 44 676 45 95747 099
55 049 54 868 56 15557 290
65 228 65 049 66 35267 479
75 427 75 228 76 54077 660
85 603 85 427 86 72987 850
   95 603 96 91798 086
  105 780107 099108 201
  115 957117 196   
  126 155    
Schaal 13Schaal 14Schaal 14Schaal 16
sal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedrag
07 29007 66008 32009 029
17 47917 85018 55619 278
27 66028 08628 79329 534
37 85038 32039 02939 797
48 08648 55649 278410 113
58 32058 79359 534510 440
68 55669 02969 797610 776
78 79379 278710 113711 124
88 90789 534810 440811 483
  99 797910 776911 853
Schaal 17Schaal 18  
sal nr.bedragsal nr.bedrag    
09 797010 776    
110 113111 124     
210 440211 483    
310 776311 853     
411 124412 235    
511 483512 630     
611 853613 037    
712 235713 458     
812 630813 892    
913 037914 340    

APPENDIX V

BIJLAGE 1C

bij het Kaderbesluit rechtspositie HBO

MAANDSALARISSEN onderwijzend personeel in guldens behorende bij een volledige weektaak

Per 1 augustus 1997

behorend bij maximumschaal
schaal 9schaal 10schaal 11
a3 739a3 936a3 961
b3 810b4 028b4 052
c3 882c4 094c4 226
d3 948d4 188d4 442
e4 015e4 254e4 586
f4 080f4 360f4 745
g4 146g4 429g4 814
h4 215h4 491h4 883
i4 254i4 560i5 012
j4 289j4 635j5 146
k4 326k4 710k5 325
l4 375l4 783l5 500
m4 420m4 827m5 646
n4 469n4 871n5 823
o4 511o4 916  
p4 557p4 954   
q4 629    

APPENDIX VI

BIJLAGE 1A bij het Kaderbesluit rechtspositie BVE

SALARISSCHALEN met salarisnummers en maandbedragen in guldens behorende bij een volledige weektaak

PER 1 AUGUSTUS 1997

Schaal 1Schaal 2Schaal 3Schaal 4
sal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedrag
02 39102 44302 49602 551
12 49612 55112 55112 600
22 60022 65122 65122 707
32 65132 76632 76632 841
  42 84142 92843 031
u 72 707  53 03153 132
u 92 766u 82 92863 13263 229
u112 841u103 031  73 327
  u123 132u103 229   
    u123 327u113 419
    u143 419u133 513
      u153 604
Schaal 5Schaal 6Schaal 7Schaal 8
sal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedragsal nr.bedrag
02651 0284103229 03694
1276612928 13327 13882
22928 2313223513 24067
33132 33327 3369434265
43229 43419 43790 44380
53327 53513 53882 54485
6341963604 63971 64576
73513 7369474067 74676
83604 83790 8416484778
   93882 94265 94868
u123694103971104380104954
u143790      
Schaal 9Schaal 10Schaal 11Schaal 12
sal nr.bedragsal nr. bedragsal nr. bedragsal nr. bedrag
04067 0388205228 06352
1426514067 15427 16540
24485 2426525603 26729
34676 34485 3578036917
44868 44676 45957 47099
55049 54868 56155 57290
6522865049 66352 67479
75427 7522876540 77660
85603 85427 8672987850
   95603 96917 98086
  105780107099108201
  115957117196  
  126155    
Schaal 13Schaal 14Schaal 15Schaal 16
sal nr.bedragsal nr. bedragsal nr. bedragsal nr. bedrag
07290076600832009029
1747917850855619278
27660280862879329534
378508320902939797
4808685569278410113
5832087939534510440
6855690296 9797610776
78793927810113711124
88907953410440811483
  9979710776911853
Schaal 17Schaal 18  
sal nr.bedragsal nr. bedrag    
09797010776    
110113111124     
210440211483    
310776311853     
411124412235    
511483512630     
611853613037    
712235713458     
812630813892    
913037914340    

APPENDIX VII

BIJLAGE 1C

bij het Kaderbesluit rechtspositie BVE

MAANDSALARISSEN onderwijzend personeel in guldens behorende bij een volledige weektaak

Per 1 augustus 1997 behorend bij maximumschaal

schaal 9schaal 10schaal 11
a3739a3936a3961
b3810b4028b4052
c3882c4094c4226
d3948d4188d4442
e4015e4254e4586
f4080f4360f 4745
g4146g4429g4814
h4215h4491h 4883
i4254i4560i5012
j4289j4635j5146
k4326k4710k5325
l4375l4783l 5500
m4420m4827m5646
n4469n4871n 5823
o4511o4916  
p4557p4954   
q4629    

APPENDIX VIII

BIJLAGE 1A

bij het Kaderbesluit rechtspositie VO

Salarisschalen met salarisnummers en maandbedragen in guldens behorende bij een volledige weektaak

PER 1 AUGUSTUS 1997

Schaal 1Schaal 2Schaal 3Schaal 4
sal nr.bedragsal nr. bedragsal nr. bedragsal nr. bedrag
02391024430249602551
1249625511255112600
2260026512265122707
3265127663276632841
  428414292843031
u 72707  5303153132
u 92766u 829286313263229
u112841u103031  73327
  u123132u103229   
    u123327u113419
    u143419u133513
  u153604    
Schaal 5Schaal 6Schaal 7Schaal 8
sal nr.bedragsal nr. bedragsal nr. bedragsal nr. bedrag
02651 0284103229 03694
127662928 13327 13882
229283132 23513 24067
3313233273694 34265
432293419 4 3790 44380
5332735133882 54485
63419636043971 64576
73513736944067 74676
83604837904164 84778
   938824265 94868
u123694103971104380104954
u143790      
Schaal 9Schaal 10Schaal 11Schaal 12
sal nr.bedragsal nr. bedragsal nr. bedragsal nr. bedrag
04067 0388205228 06352
1426540675427 16540
2448542655603 26729
3467644855780 36917
4486846765957 47099
5504948686155 57290
6522850496352 67479
754275228 7 6540 77660
85603854276729 87850
   956036917 98086
  10578010 7099108201
  11595711 7196   
  126155    
Schaal 13Schaal 14Schaal 15Schaal 16
sal nr.bedragsal nr. bedragsal nr. bedragsal nr. bedrag
07290076600 832009029
174797850855619278
276608086879329534
378508320902939797
4808685569278410113
5832087939534510440
6855690299797610776
78793927810113711124
88907953410440811483
  979710776911853
Schaal 17Schaal 18  
sal nr.bedragsal nr. bedrag    
09797010776    
110113111124     
210440211483    
310776311853     
411124412235    
511483512630     
611853613037    
712235713458     
812630813892    
913037914340    

APPENDIX IX

BIJLAGE 1C

bij het Kaderbesluit rechtspositie VO

Maandsalarissen onderwijzend personeel in guldens behorende bij een volledige weektaak

Per 1 augustus 1997 behorend bij maximumschaal

schaal 9schaal 10schaal 11
a3739a3936a3961
b3810b4028b4052
c3882c4094c4226
d3948d4188d 4442
e4015e4254e4586
f4080f4360f 4745
g4146g4429g4814
h4215h4491h 4883
i4254i4560i5012
j4289j4635j 5146
k4326k4710k5325
l4375l4783l 5500
m4420m4827m5646
n4469n4871n 5823
o4511o4916  
p4557p4954   
q4629    

APPENDIX X

Bijlage A

van Rechtspositiereglement Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek (RWOO) bevattende het kader (hoofd- en niveaugroepen waarbinnen aard en niveau van de functie worden bepaald, alsmede de daarbij behorende salarisschalen voor de personeelsleden)

PER 1 AUGUSTUS 1997

Hoofdgroep I (maandbedragen in guldens)

Niveaugroep 1aNiveaugroep 1bNiveaugroep 1c
schaal 1Schaal 2schaal 3
    U143419
    U123327
  U123132U103229
U112841U10303163132
U92766U8292853031
U727074284142928
326513276632766
226002265122651
124961255112551
023910244302496
j212152j212199j212246
j201913j201954j201997
j191674j191710j191747
j181435j181466j181498
j171196j171222j171248
j161196j161222j161248
j151196j151222  

Hoofdgroep II

Niveaugroep IIaNiveaugroep IIbNiveaugroep IIcNiveaugroep IId
schaal 3schaal 4schaal 5schaal 6
  U153604U143790103971
U143419U133513U12369493882
U123327U1134198360483790
U103229733277351373694
63132632296341963604
53031531325332753513
42928430314322943419
32766328413313233327
22651227072292823132
12551126001276612928
02496025510265102841
j212246j212296j212386  
j201997j202041j202121   
j191747j191786j191856  
j181498j181531j181591   
j171248j171276j171326  
j161248j161276    

Hoofdgroep III

Niveaugroep IIIaNiveaugroep IIIbNiveaugroep IIIcNiveaugroep IIIdNiveaugroep IIIe
schaal 5schaal 6schaal 7schaal 8schaal 9
U143790103971104380104954  
U123694 93882 94265 94868  
83604 83790 84164 8477885603
73513 73694 74067 7467675427
63419 63604 63971 6457665228
53327 53513 53882 5448555049
43229 43419 43790 4438044868
33132 33327 33694 3426534676
22928 23132 23513 2406724485
12766 12928 13327 1388214265
02651 02841 03229 0369404067
j212386         
j202121         
j191856         
j181591        
j171326        

Hoofdgroep IV

Niveaugroep IVaNiveaugroep IVbNiveaugroep IVcNiveaugroep IVdNiveaugroep IVeNiveaugroep IVfNiveaugroep IVg
schaal 6schaal 7schaal 8schaal 9schaal 10schaal 11schaal 12
        126155    
        115957117196  
103971104380104954  105780107099108201
93882 94265 94868   9560396917 98086
83790 84164 847788560385427 86729 87850
73694 740677467675427 75228 76540 77660
63604 63971 645766522865049 66352 67479
53513 538825448555049 54868 56155 57290
43419 43790 443804486844676 45957 47099
33327 336943426534676 34485 35780 36917
23132 23513 240672448524265 25603 26729
12928 133271388214265 14067 15427 16540
02841 03229 036940406703882 05228 06352

Hoofdgroep V

Niveaugroep VaNiveaugroep VbNiveaugroep VcNiveaugroep VdNiveaugroep IVe
schaal 10schaal 11schaal 12schaal 13schaal 14
126155         
115957117196      
105780107099108201     
95603 96917 98086  99797
85427 86729 878508890789534
75228 76540 776607879379278
65049 66352 674796855669029
54868 56155 572905832058793
44676 45957 470994808648556
34485 35780 369173785038320
24265 25603 267292766028086
14067 15427 165401747917850
03882 05228 063520729007660

Hoofdgroep VI

Niveaugroep VIaNiveaugroep VIbNiveaugroep VIcNiveaugroep VId
schaal 15schaal 16schaal 17schaal 18
910776911853913037914340
810440811483812630813892
710113711124712235713458
69797610776611853613037
59534510440511483512630
49278410113411124412235
3902939797310776311853
2879329534210440211483
1855619278110113111124
083200902909797010776

APPENDIX XI

Maandsalarissen in guldens behorende bij een volledige weektaak

Per 1 augustus 1997

ABC
a3739a3936a3961
b3810b4028b4052
c3882c4094c4226
d3948d4188d4442
e4015e4254e4586
f4080f4360f4745
g4146g4429g4814
h4215h4491h4883
i4254i4560i5012
j4289j4635j5146
k4326k4710k5325
l4375l4783l5500
m4420m4827m5646
n4469n4871n5823
o4511o4916   
p4557p4954   
q4629    

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

In dit besluit wordt uitwerking gegeven aan de afspraken die met de centrales voor overheids- en onderwijspersoneel zijn gemaakt in de CAO sector O&W 1996–1998.

Het betreft:

het creëren van een basis voor de toekenning van een eindejaarsuitkering in de jaren 1996, 1997 en 1998; de vernummering van de uitloopperiodieken van de schalen 1 tot en met 5;

de inbouw van de toeslag begininkomens voor leraren in de salarisbedragen;

de uitwerking van de specifieke maatregel gericht op jonge leraren in het primair onderwijs door wijziging van het carrièrepatroon;

de rechtspositie van de leraar in opleiding («lio»).

Tevens wordt met dit besluit beoogd de belemmeringen weg te nemen voor de vorming van één rechtspositieregiem voor het personeel van de universiteit dat binnen de faculteit der geneeskunde werkzaam is, en het personeel van het ziekenhuis.

HOOFDSTUK I-T VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT ONDERWIJSPERSONEEL

Naar aanleiding van het rapport van 30 maart 1993, uitgebracht door de commissie «Toekomst leraarschap» (commissie van Es) en op basis van het kabinetsstandpunt Vitaal leraarschap, is in het voorjaar van 1994 een traject uitgezet dat moet leiden tot omvorming van het laatste jaar van de lerarenopleiding tot een gedualiseerde opleiding.

In een duaal opleidingssysteem, dat bestaat uit de combinatie van werken en leren, kan de student de door hem geleerde theorie toepassen en toetsen in de praktijk. De praktijkervaring kan de student vervolgens meenemen naar de opleiding. Voor de beginnende leraar wordt hierdoor de overgang van leren naar werken – de praktijkschok – minder groot. Daarnaast is het voor de lerarenopleidingen van belang dat zij door nauwe relaties met scholen over actuele kennis beschikken van het onderwijs, zodat zij het curriculum optimaal af kunnen stemmen op de beroepspraktijk.

De meerwaarde van een leraar in opleiding met een leer-arbeidsovereenkomst bestaat uit de mogelijkheid voor de student om het beroep leraar in de praktijk uit te oefenen. Op basis van de leer-arbeidsovereenkomst rust op de leraar in opleiding de plicht om werkzaamheden te verrichten en heeft de leraar in opleiding recht op betaling van loon en overige arbeidsvoorwaarden. In tegenstelling tot een stage waarbij sprake is van een ervarings-leer situatie, levert de leraar in opleiding met een leerarbeidsovereenkomst arbeidsproductiviteit.

In de eerste fase van de invoering van het duale systeem (1995–1997) wordt door middel van projecten met een versterkte stage, de onderwijskundige invalshoek ontwikkeld.

Ten aanzien van tweede fase, het experiment in het basisonderwijs met 1000 lio's in schooljaar 1997–1998, zijn in de CAO sector O&W 1996–1998 afspraken gemaakt over de rechtspositie van de leraar in opleiding.

Ten behoeve van het experiment dient het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel aangepast te worden aan de gemaakte CAO-afspraken. Omdat het experiment een duidelijk tijdelijk karakter heeft is gekozen voor regeling van de rechtspositie in een apart hoofdstuk, hoofdstuk I-T, zonder wijzigingen in de overige delen van dit besluit aan te brengen.

Op grond van de ervaringen in deze twee bovengenoemde fasen zal een evaluatie worden uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten van die evaluatie zal nader worden aangegeven of overgegaan wordt tot structurele invoering (derde fase 1998–1999). De tussentijdse rapportage over het eerste schooljaar 1995–1996 geeft een positief beeld.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I (Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel)

Artikel I-A1, onder e1

In dit artikel is bepaald dat een leraar in opleiding betrokkene is in de zin van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (RPBO).

Artikelen I-P1, onder n en I-P30

In artikel I-P30 wordt de basis neergelegd voor de toekenning van een algemene eindejaarsuitkering. De nadere voorwaarden worden opgenomen in een ministeriële regeling. In de CAO sector O&W 1996–1998 is een eindejaarsuitkering overeengekomen voor de jaren 1996, 1997 en 1998. De uitkering bedraagt in deze jaren 0,5% van het in het desbetreffende jaar ontvangen salaris.

Artikel I-P30 maakt het mogelijk de eindejaarsuitkering te formaliseren met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1996. Deze terugwerkende kracht heeft geen negatief effect voor de rechtspositie van het personeel.

Artikel I-P7

De wijzigingen in artikel I-P7 zijn het gevolg van het vervallen van het begintraject voor de leraar met maximumschaal 12. Zie de toelichting bij de artikelen I-R104 tot en met I-R107.

Artikel I-P13 en bijlage 1A

De wijziging van dit artikel en de bijlage 1A formaliseert de inkorting van de carrièrepatronen voor het onderwijsondersteunend personeel voor wie schaal 1, 2, 3, 4 of 5 de maximumschaal is. De inkorting van het carrièrepatroon wordt bereikt door de wachttijd die moet worden doorlopen vóór het bereiken van de eerste uitloopperiodiek, terug te brengen met een jaar.

Artikel I-Q104

Met de aanpassing van dit artikel wordt een omissie hersteld die is gemaakt in het besluit dat is gepubliceerd in Staatsblad 1992, 99.

Artikelen I-R104 tot en met I-R107

De wijzigingen in deze artikelen houden verband met de wijzigingen die zijn overeengekomen ten aanzien van het carrièrepatroon van jonge leraren. Voor een leraar met maximumschaal 9 vervallen de eerste twee salarisbedragen van het begintraject; voor leraren met maximumschaal 10, 11 en 12 vervalt het eerste bedrag van het begintraject. Aangezien het begintraject voor de leraar met maximumschaal 12 slechts uit één bedrag bestond, komt dit begintraject volledig te vervallen. Voor alle genoemde leraarsfuncties geldt dat in de loop van het carrièrepatroon een stap wordt ingevoegd.

Artikelen I-A1, onder j, I-P1, onder m, I-P15, I-P16, I-P17, I-P19, I-P23 tot en met I-P26, V-Q102 en bijlagen 1D en 1E

In verband met de inbouw van de toeslag begininkomens in de salarisbedragen komt bijlage 1E te vervallen. De inbouw van de toeslag begininkomens leidt tot nieuwe salarisbedragen die niet voorkomen in de schalen 1 tot en met 18 zoals opgenomen in bijlage 1A bij het RPBO. Deze nieuwe bedragen worden opgenomen in de begintrajecten in bijlage 1D die om deze reden worden verlengd. De begintrajecten voor de leraarsfuncties met maximumschaal 9, 10 en 11 worden verlengd tot en met het schaalbedrag waarbij tot 1 augustus 1997 nog een toeslag begininkomens behoorde. Als gevolg hiervan komen de schalen 7 en 9 als (laagste) aanloopschalen voor de 9-functie respectievelijk 11-functie te vervallen. Schaal 8 zou voor de 10-functie als laagste aanloopschaal gehandhaafd kunnen worden voor slechts één schaalbedrag. Duidelijker is ook schaal 8 als aanloopschaal voor de 10-functie te laten vervallen en het begintraject te verlengen tot en met het maximum van schaal 8. Hiermee wordt bereikt dat voor alle leraarsfuncties waarvoor een maximumschaal geldt die gelijk is aan of lager dan schaal 11, een begintraject en één aanloopschaal geldt. Voor leraarsfuncties vanaf maximumschaal 12 gelden van 1 augustus 1997 geen begintrajecten maar 2 aanloopschalen.

Artikel I-T3

Dit artikel bevat een aantal begripsbepalingen. De functie leraar in opleiding maakt deel uit van het formatieplan van de school. Het formatieplan is een document dat het bevoegd gezag jaarlijks moet vaststellen waarin de formatie voor het volgende schooljaar wordt vastgesteld. Het gaat om een lijst met functies – naar aard, niveau en omvang – waarmee naar het oordeel van het bevoegd gezag de taken van de school in het komend schooljaar moeten worden verricht. Het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad heeft een instemmingsbevoegdheid ten aanzien van de vaststelling of wijziging van het formatieplan van de school.

Artikel I-T4

In dit artikel gaat het om het vaststellen van de betrekkingsomvang in relatie tot de duur van het lioschap. De bepaling betekent niet dat de normjaartaak bedoeld in artikel I-P3 niet van toepassing zou zijn.

Het derde lid van het artikel heeft expliciet betrekking op de aanstelling in het openbaar onderwijs.

Artikel I-T5

De functie leraar in opleiding is afgeleid van de leraarsfunctie. Het belangrijkste verschil tussen de functie leraar in opleiding en leraar is, dat de leraar in opleiding het beroep nog moet leren. Hij leert het beroep door de taakelementen van het beroep leraar uit te voeren. De zelfstandige uitoefening van die taken neemt gedurende het lioschap geleidelijk toe.

Artikel I-T6

In het eerste lid van dit artikel staat dat betrokken partijen een leer-arbeidsovereenkomst afsluiten.

Het tweede lid betreft de verdeling van het leeraandeel en het arbeidsaandeel. Deze worden gemiddeld aan elkaar gelijk gesteld. Het gaat daarbij om een «gemiddelde» gelijkstelling van leer- en werkaandeel gedurende het lioschap. Op het productieve arbeidsaandeel is het salaris van de leraar in opleiding gebaseerd.

In het derde lid zijn de elementen beschreven die in ieder geval in de leer-arbeidsovereenkomst moeten worden opgenomen.

Voor het arbeidsdeel, de benoeming bedoeld in artikel I-A1, onder o, is het RPBO van toepassing.

De leerovereenkomst zal in ieder geval nader moeten expliciteren hoe de begeleiding van de leraar in opleiding wordt geregeld en welk deel van de eindtermen de leraar in opleiding tijdens het lioschap realiseert en hoe dat deel beoordeeld wordt.

Wat het begrip eindtermen in het derde lid betreft gaat het om kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en beroepshoudingen die de leraar in opleiding tijdens het lioschap moet verwerven om zijn opleiding met succes af te ronden.

Artikel I-T7

Dit artikel handelt over het leer-werkplan. De leraar in opleiding stelt dit plan op. De lerarenopeiding en het bevoegd gezag van de instelling waar de leraar in opleiding is benoemd toetsen het plan. De lerarenopleiding toetst aan de eindtermen van de opleiding en het bevoegd gezag toetst aan de te verrichten werkzaamheden.

Uiteraard mag dit leerwerkplan niet in strijd zijn met het aktiviteitenplan van de school.

Artikel I-T8

Dit artikel voorkomt dat de leraar in opleiding zijn reiskosten tweemaal vergoed krijgt.

Artikel I-T9

Dit artikel regelt de bezoldiging van de leraar in opleiding. Er is rekening gehouden met het feit dat de functie leraar in opleiding, uit de elementen werken en leren bestaat. De bezoldiging komt overeen met het deel van de werktijd waarin de leraar in opleiding gemiddeld productieve arbeid verricht. Die productieve arbeid bestaat uit het verrichten van de taken die in het derde lid van artikel I-T5 zijn beschreven en die zoveel mogelijk overeenkomen met het takenpakket van een gewone leraar. De overige werktijd is bestemd voor het leerproces van de leraar in opleiding. Dit leerproces bestaat voor een deel uit begeleiding op de werkplek door een speciaal daarvoor vrijgemaakte coach en is voor een ander deel in belangrijke mate verweven met het onder begeleiding op doen van ervaring met het verrichten van de hierboven genoemde taken van de leraar.

Voor de functie leraar in opleiding geldt geen carrièrepatroon. Daarom ook zijn de artikelen met betrekking tot maximumschaal, aanloopschalen begin- en aanlooptraject niet van toepassing verklaard.

Het salaris van de functie leraar in opleiding is afgeleid van het laagste bedrag van het begintraject van de normfunctie leraar basisonderwijs. Gelet op het feit dat het leeraandeel en het arbeidsaandeel gemiddeld aan elkaar gelijk gesteld worden en dat alleen de productieve arbeid bezoldigd wordt, bedraagt het salaris van de functie leraar de helft van dat laagste bedrag.

Artikel V-P12

In verband met de de inbouw van de toeslag begininkomens in de salarisschalen per 1 augustus 1997 is in dit artikel een overgangsvoorziening opgenomen. De overgangsvoorziening houdt in dat bij de vaststelling van het salarisbedrag in de begintrajecten of salarisschalen op of na deze datum, rekening wordt gehouden met de vóór 1 augustus 1997 genoten toeslag begininkomens.

De overgangsvoorziening geldt voor het personeel dat in de periode 1 maart 1994 tot 1 augustus 1997 een toeslag begininkomens heeft genoten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen degenen met een ononderbroken dienstverband rond de zomervakantie in 1997 (eerste lid) en degenen met een onderbroken dienstverband (tweede lid). Voorwaarde is dat betrokkenen ook daadwerkelijk de toeslag begininkomens moeten hebben genoten. Wat betreft de categorie met een onderbroken dienstverband betekent dit dat de toeslag moet zijn genoten in de vorige onderwijsfunctie. In dit verband wordt onder «vorige onderwijsfunctie» verstaan de vóór 1 augustus 1997 vervulde vorige functie die ingevolge artikel I-P8 in aanmerking wordt genomen voor de salarisvaststelling bij benoeming op of na 1 augustus 1997 in een nieuwe functie. Het gaat derhalve om een functie waarin de betrokkene in een schooljaar gedurende alle schoolweken benoemd dan wel gedurende ten minste 60 werkdagen werkzaam en bezoldigd is geweest.

Ingevolge het vierde lid van artikel V-P12 wordt de uitkomst van de toepassing van het eerste lid voor leraren in een functie met maximumschaal 9 die op 31 juli 1997 worden bezoldigd volgens nummer 1 of 2 van het begintraject, afgerond op het schaalbedrag behorende bij nummer 3 van het per 1 augustus 1997 geldende begintraject. Voor leraren in een functie met maximumschaal 10 of 11 die op 31 juli 1997 worden bezoldigd volgens nummer 1 van het begintraject, wordt de uitkomst van de toepassing van het eerste lid afgerond op het schaalbedrag behorende bij nummer 2 van het per 1 augustus 1997 geldende begintraject.

Artikel V-P13

Dit artikel bevat een overgangsvoorziening voor zittend personeel die verband houdt met de maatregel ten aanzien van het carrièrepatroon van jonge leraren. Zie hiervoor de toelichting op de artikelen I-R104 tot en met I-R107.

De verwijzing in het eerste lid naar artikel I-P13 impliceert dat de in artikel V-P13 opgenomen overgangsvoorziening geldt voor het personeel met een ononderbroken dienstverband rond de zomervakantie in 1997. Voor herintreders is eenzelfde voorziening getroffen in artikel V-P14.

De voorziening houdt in dat – afhankelijk van het functieniveau en de salarispositie op 31 juli 1997 – aan de betrokkenen één of twee extra periodieke verhogingen worden toegekend, alvorens de jaarlijkse periodieke verhoging wordt gegeven. Voor de leraren in een functie met maximumschaal 9 die op 31 juli 1997 worden bezoldigd volgens nummer 2 van het begintraject, wordt ingevolge het tweede lid van artikel V-P13 de extra periodieke verhoging toegekend bovenop het schaalbedrag bepaald in artikel V-P12, vierde lid (nummer 3 van het begintraject).

Zowel de jaarlijkse periodieke verhoging als de extra periodieke verhoging(en) worden voor leraren toegekend in het nieuwe (vanaf 1 augustus 1997 geldende) carrièrepatroon. De toepassing van de artikelen V-P12, V-P13 en I-P13 leidt voor de leraren in een functie met maximumschaal 9 die op 31 juli 1997 worden bezoldigd volgens nummer 1 of 2 van het begintraject, op 1 augustus 1997 tot een schaalbedrag behorende bij nummer 4 respectievelijk nummer 5 van het begintraject. Voor leraren in een functie met maximumschaal 10 of 11 die op 31 juli 1997 worden bezoldigd volgens nummer 1 van het begintraject, leidt de toepassing van de artikelen V-P12, V-P13 en I-P13 op 1 augustus 1997 tot een schaalbedrag behorende bij nummer 3 van het begintraject. Voor leraren in een functie met maximumschaal 12 die op 31 juli 1997 worden bezoldigd volgens nummer 1 van het begintraject, leidt de toepassing van artikel I-P13 op 1 augustus 1997 tot een schaalbedrag behorende bij salarisnummer 2 in schaal 10.

Artikel V-P14

Evenals in artikel V-P13 is in dit artikel is een overgangsvoorziening opgenomen in verband met de maatregel ten aanzien van het carrièrepatroon van jonge leraren. De in artikel V-P14 opgenomen voorziening geldt voor herintreders, m.a.w. personeel dat na ontslag uit een vorige onderwijsfunctie op of na 1 augustus 1997 wordt herbenoemd in een nieuwe onderwijsfunctie. Daarbij gelden onder meer de volgende voorwaarden:

– de herbenoeming in de nieuwe onderwijsfunctie vindt plaats in het schooljaar 1997–1998;

– de betrokkene moet in het schooljaar 1996–1997 gedurende alle schoolweken benoemd dan wel gedurende ten minste 60 werkdagen werkzaam en bezoldigd zijn geweest in een vorige onderwijsfunctie;

– deze vorige onderwijsfunctie is een onderwijsgevende functie zoals bedoeld in hoofdstuk I-R van het RPBO.

Deze voorwaarden zijn vermeld in het eerste lid. Het aantal extra periodieken is afhankelijk van het functieniveau en de salarispositie in de vorige onderwijsfunctie in het schooljaar 1996–1997. In dit verband wordt onder «vorige onderwijsfunctie» verstaan de vóór 1 augustus 1997 vervulde vorige functie die ingevolge artikel I-P8 in aanmerking wordt genomen voor de salarisvaststelling bij benoeming op of na 1 augustus 1997 in een nieuwe functie.

Artikel II (Kaderbesluit rechtspositie HBO)

Artikel 3, vijfde tot en met zevende lid, en bijlage 1C

In verband met de inbouw van de toeslag begininkomens in de salarisbedragen komen in artikel 3 de leden vijf tot en met zeven te vervallen. De inbouw van de toeslag begininkomens leidt tot nieuwe salarisbedragen die niet voorkomen in de schalen 1 tot en met 18 zoals opgenomen in bijlage 1A bij het kaderbesluit. Deze nieuwe bedragen worden opgenomen in de nieuwe bijlage 1C.

Artikel 9

Verwezen wordt naar de toelichting op artikel I-P30 van het RPBO.

Bijlage 1A

Bij het besluit is een nieuwe bijlage 1A gevoegd in verband met de verlaging van de salarisnummers vermeld bij de uitloopperiodieken in de schalen 1 tot en met 5.

Artikel III (Kaderbesluit rechtspositie BVE)

Artikel 3, vijfde tot en met zevende lid en bijlagen 1A en 1C

Verwezen wordt naar de toelichting op artikel 3 en de gelijknamige bijlagen bij het Kaderbesluit rechtspositie HBO.

Artikel 10a

Verwezen wordt naar de toelichting op artikel I-P30 van het RPBO, met dien verstande dat artikel 10a het mogelijk maakt de eindejaarsuitkering te formaliseren met terugwerkende kracht tot en met 1 augustus 1996 (in plaats van 1 januari 1996). Aangezien zowel het Kaderbesluit rechtspositie BVE als het Kaderbesluit rechtspositie VO in werking is getreden met ingang van 1 augustus 1996, is voor het personeel in het beroepsonderwijs en volwasseneneduatie en het personeel in het voortgezet onderwijs voor de periode 1 januari 1996 tot 1 augustus 1996 de grondslag voor de toekenning van een algemene eindejaarsuitkering neergelegd in het RPBO.

Artikel IV (Kaderbesluit rechtspositie VO)

Artikel 3, vijfde tot en met zevende lid en bijlagen 1A en 1C

Verwezen wordt naar de toelichting op artikel 3 en de gelijknamige bijlagen bij het Kaderbesluit rechtspositie HBO.

Artikel 11a

Verwezen wordt naar de toelichting op artikel I-P30 van het RPBO en artikel 10a van het Kaderbesluit rechtspositie BVE.

Artikel V (Rechtspositieregelement wetenschappelijk onderwijs en onderzoek)

Artikel 1.1

Verwezen wordt naar de toelichting op de artikelen VI, VII en VIII.

Artikel 4.6 en bijlage A

De wijziging van dit artikel en de bijlage A formaliseert de inkorting van de carrièrepatronen voor het personeel voor wie schaal 1, 2, 3, 4 of 5 de maximumschaal is. De inkorting van het carrièrepatroon wordt bereikt door de wachttijd die moet worden doorlopen vóór het bereiken van de eerste uitloopperiodiek, terug te brengen met een jaar.

Artikel 4.24

Verwezen wordt naar de toelichting op artikel I-P30 van het RPBO.

Bijlage B

In verband met de inbouw van de toeslag begininkomens in de salarisbedragen in de overige O&W-velden, ontstaan nieuwe salarisbedragen die niet voorkomen in de schalen 1 tot en met 18 zoals opgenomen in bijlage A bij het Rechtspositieregelement wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (RWOO). Om alle instellingen binnen de sector O&W de mogelijkheid te bieden, gebruik te maken van hetzelfde stelsel van salarisbedragen, worden deze nieuwe bedragen ook geïntroduceerd in het RWOO.

Artikelen VI, VII en VIII (Besluit tegemoetkoming ziektekosten en inkomenstoeslag onderwijs- en onderzoekpersoneel, Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel en Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onderzoekpersoneel)

De begripsbepalingen in de onderhavige besluiten worden gewijzigd, omdat sommige universiteiten en academische ziekenhuizen in het kader van een vergaande integratie één rechtspositieregime wensen te realiseren voor het personeel van de universiteit dat binnen de faculteit der geneeskunde werkzaam is, en het personeel van het ziekenhuis.

Bij de parlementaire behandeling van de wet van 27 februari 1997 (Stb. 117), houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de bestuursorganisatie van en medezeggenschap in universiteiten (modernisering universitaire bestuursorganisatie), is in de Tweede Kamer gesteld dat een dergelijke vergaande integratie mogelijk is en dat de (formele) wet hiervoor geen belemmering kent. In lijn hiermee is het wenselijk dat belemmeringen in de rechtspositieregelingen worden weggenomen, en worden de onderhavige besluiten aangepast die immers rechten toekennen aan individuele personeelsleden van o.a. de universiteiten.

Het college van bestuur moet de mogelijkheid hebben om voor het desbetreffende gedeelte van het universitaire personeel de rechtspositie van het personeel van het ziekenhuis van toepassing te verklaren. Hiertoe strekt de voorgestelde wijzigingen.

Artikel 49a van het BWOO

Dit artikel voorziet in de mogelijkheid dat de uitkeringsgerechtigde in aanmerking kan worden gebracht voor een eindejaarsuitkering, die berekend wordt op basis van de hem in een bepaald kalenderjaar betaalde uitkering en/of uitkeringen.

Artikel IX (inwerkingtreding)

Voor de afspraken die zijn gemaakt in de CAO-sector O&W gelden verschillende ingangsdata. Met uitzondering van de bepalingen inzake de rechtspositie van de leraar in opleiding en de rechtspositie voor het personeel van de universiteit dat binnen de faculteit der geneeskunde werkzaam is, treden de wijzigingen in de rechtspositieregelingen in werking met ingang van 1 augustus 1997.

De ingangsdatum van de wijzigingen met betrekking tot de rechtspositie van de leraar in opleiding is de dag waarop het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake afwijking van de bevoegdheidseisen ten behoeve van leraren-in-opleiding (kamerstukken I 1996/97, 25 197, nr. 281) in werking treedt. Eerder kunnen de desbetreffende wijzigingen in het RPBO immers niet ingaan, omdat dan de wettelijke basis voor de benoeming leraren in opleiding zou ontbreken. Genoemd wetsvoorstel is inmiddels door de Eerste Kamer aanvaard.

Indien het wetsvoorstel inzake de leraar in opleiding in werking is getreden voordat het onderhavige besluit in werking treedt, is artikel IX, derde lid, van toepassing. Voor dat geval is uitdrukkelijk bepaald dat de desbetreffende wijzigingen in het RPBO terugwerken tot en met tijdstip waarop het wetsvoorstel in werking is getreden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen


XNoot
1

Stb. 1985, 110, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 december 1996, Stb. 680.

XNoot
2

Stb. 1993, 424, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 februari 1996, Stb. 162.

XNoot
3

Stb. 1996, 408.

XNoot
4

Stb. 1995, 371, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 juli 1996, Stb. 407.

XNoot
5

Stb. 1995, 394, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 december 1996, Stb. 680.

XNoot
6

Stb. 1995, 251, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 december 1996, Stb. 680.

XNoot
7

Stb. 1994, 100, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 december 1996, Stb. 680.

XNoot
8

Stb. 1995, 703.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 12 augustus 1997, nr. 152.

Naar boven