Wet van 5 juli 1997 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met opneming daarin van bepalingen voor het geregistreerd partnerschap

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de mogelijkheid van geregistreerd partnerschap te openen en daartoe Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek1 wordt na Titel 5 een nieuwe Titel 5a ingevoegd, die luidt:

TITEL 5A HET GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

Artikel 80a

  • 1. Nederlanders, onderdanen van een andere lidstaat van de Europese Unie die beschikken over een geldige verblijfstitel en onderdanen van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte die beschikken over een geldige verblijfstitel, kunnen hun partnerschap laten registreren, indien voldaan wordt aan de aan een geregistreerd partnerschap gestelde eisen.

  • 2. Indien een van beide of beide personen die een geregistreerd partnerschap wensen aan te gaan, de Nederlandse nationaliteit of de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte niet bezit, kunnen zij een geregistreerd partnerschap aangaan onder de voorwaarde dat degene of degenen die de Nederlandse nationaliteit, de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie of die van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte niet bezit, een rechtsgeldige verblijfstitel heeft en ook overigens wordt voldaan aan de aan een geregistreerd partnerschap gestelde eisen.

  • 3. Een persoon kan tegelijkertijd slechts met één andere persoon een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.

  • 4. Zij die een geregistreerd partnerschap aangaan, mogen niet tegelijkertijd gehuwd zijn.

  • 5. Registratie van partnerschap geschiedt bij een akte van registratie van partnerschap opgemaakt door een ambtenaar van de burgerlijke stand.

  • 6. Zij die een geregistreerd partnerschap willen aangaan, moeten daarvan onder overlegging van gegevens omtrent hun burgerlijke staat, en indien zij eerder een partnerschap hadden laten registreren of gehuwd zijn geweest, met vermelding van de namen van de vroegere partner dan wel van de namen van de vroegere echtgenoot, aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van één der partijen. Nederlanders die buiten Nederland woonplaats hebben en die in Nederland bij akte van de burgerlijke stand hun partnerschap willen laten registreren, doen aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te 's-Gravenhage. De artikelen 43, tweede tot en met vierde lid, en 46 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 7. Een partnerschapsregistratie kan worden gestuit, indien partijen niet de vereisten in zich verenigen om de registratie aan te gaan. Op een stuiting zijn de artikelen 51, 52, 53, tweede lid, en 54 tot en met 56 van overeenkomstige toepassing. Het openbaar ministerie is verplicht een partnerschapsregistratie te stuiten, indien het met een der in de artikelen 31, eerste en derde lid, 32, 41 en in het tweede en derde lid van dit artikel omschreven beletselen bekend is. Indien aan de ambtenaar van de burgerlijke stand een van de in de vorige zin genoemde beletselen bekend is, mag hij niet tot een aangifte of registratie meewerken, ook al zou geen stuiting hebben plaatsgehad.

  • 8. Ter zake van de partnerschapsregistratie zijn de artikelen 31, eerste en derde lid, 32, 35 tot en met 39, 41, 44, eerste lid, onderdelen a tot en met h en j, 45 tot en met 49, en 62 tot en met 66 van overeenkomstige toepassing.

  • 9. Op de nietigverklaring van een partnerschapsregistratie zijn van overeenkomstige toepassing de artikelen 69 tot en met 71, 72, onderdeel b, 73, 74, met uitzondering van de grond betreffende de zwangerschap, 75 tot en met 77, eerste lid en tweede lid, onderdelen b en c.

  • 10. Op het bewijs van het bestaan van de partnerschapsregistratie zijn de artikelen 78 en 79 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 80b

Op een geregistreerd partnerschap zijn de titels 6, 7 en 8 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 80c

Het geregistreerd partnerschap eindigt:

a. door de dood;

b. door vermissing van één der partners en een daarop gevolgd nieuw geregistreerd partnerschap of huwelijk van de andere partner, overeenkomstig de bepalingen van de tweede afdeling van de achttiende titel;

c. met wederzijds goedvinden door overlegging aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van een door beide partners en een of meer advocaten of notarissen ondertekende en gedateerde verklaring waaruit blijkt dat en op welk tijdstip de partners omtrent de beëindiging van het geregistreerd partnerschap een overeenkomst hebben gesloten.

d. door ontbinding op verzoek van één der partners.

Artikel 80d

  • 1. De in artikel 80c, onder c, bedoelde overeenkomst betreft ten minste de verklaring van beide partners dat hun geregistreerd partnerschap duurzaam ontwricht is en dat zij het willen beëindigen. Voorts betreft de overeenkomst, evenwel niet op straffe van nietigheid:

    a. de uitkering tot levensonderhoud ten behoeve van de geregistreerde partner die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft, noch zich in redelijkheid kan verwerven;

    b. wie van de geregistreerde partners huurder van de woonruimte die hen tot hoofdverblijf dient, zal zijn of wie van de geregistreerde partners gedurende een bij de overeenkomst te bepalen termijn het gebruik zal hebben van de woning en de inboedel die een van hen of hen beiden toebehoren dan wel ten gebruike toekomen;

    c. de verdeling van enige gemeenschap waarin de partners de registratie zijn aangegaan dan wel de verrekening die bij voorwaarden als bedoeld in titel 8 is overeengekomen;

    d. de verevening of verrekening van pensioenrechten.

  • 2. Op een beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden zijn de artikelen 155, 159, 159a, 163, derde lid, en 164 van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De verklaring, bedoeld in artikel 80c, onder c, wordt slechts ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, indien zij de ambtenaar van de burgerlijke stand uiterlijk drie maanden na het sluiten van de overeenkomst heeft bereikt.

Artikel 80e

  • 1. Op een ontbinding van een geregistreerd partnerschap als bedoeld in artikel 80c, onder d, zijn de artikelen 153, 155, 157 tot en met 160, 164 en 165 van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De ontbinding komt tot stand door inschrijving van een rechterlijke uitspraak op verzoek van partijen of van één van hen in de registers van de burgerlijke stand. Artikel 163, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Indien de partijen wier geregistreerd partnerschap is beëindigd, opnieuw een geregistreerd partnerschap met elkaar aangaan dan wel met elkaar in het huwelijk treden, herleven alle gevolgen van het geregistreerd partnerschap van rechtswege alsof er geen beëindiging had plaats gehad. Nochtans wordt de geldigheid van rechtshandelingen die tussen de inschrijving van de beëindiging en de nieuwe registratie of het huwelijk zijn verricht, beoordeeld naar het tijdstip van de handeling. Op het maken of wijzigen van de voorwaarden, bedoeld in titel 8, vóór het aangaan van de nieuwe registratie of het huwelijk vindt artikel 119 overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt voorts als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, tweede lid komt te luiden:

  • 2. Door huwelijk of door geregistreerd partnerschap ontstaat tussen de ene echtgenoot dan wel de ene geregistreerde partner en een bloedverwant van de andere echtgenoot dan wel de andere geregistreerde partner aanverwantschap in dezelfde graad als er bloedverwantschap bestaat tussen de andere echtgenoot dan wel de andere geregistreerde partner en diens bloedverwant.

B

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

  • 1. Een vrouw die gehuwd is of die gehuwd is geweest dan wel wier partnerschap geregistreerd is of is geweest en die niet is getrouwd na beëindiging van de registratie of is hertrouwd dan wel niet een geregistreerd partnerschap is aangegaan na beëindiging van het huwelijk of opnieuw is aangegaan, is steeds bevoegd de geslachtsnaam van haar echtgenoot of van haar geregistreerde partner te voeren of aan de hare te doen voorafgaan dan wel die te doen volgen op haar eigen geslachtsnaam.

  • 2. Indien het huwelijk door echtscheiding is ontbonden en daaruit geen afstammelingen in leven zijn dan wel indien het geregistreerd partnerschap op de wijze bedoeld in artikel 80c, onder c of d, is beëindigd, kan de rechtbank, wanneer daartoe gegronde redenen bestaan, op verzoek van de echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner aan de vrouw de haar in het eerste lid toegekende bevoegdheid ontnemen.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de man die gehuwd is of gehuwd is geweest dan wel wiens partnerschap geregistreerd is of is geweest en die niet is getrouwd na beëindiging van de registratie of is hertrouwd dan wel niet een geregistreerd partnerschap is aangegaan na beëindiging van het huwelijk of opnieuw is aangegaan.

C

Titel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid van artikel 17 wordt na «van huwelijken» ingevoegd: , van geregistreerde partnerschappen.

2. Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt na «waarvan hij mede de nationaliteit bezit» ingevoegd: van akten houdende beëindiging van een geregistreerd partnerschap,.

2. Onderdeel b van het eerste lid komt te luiden:

b. de nietigverklaring van een huwelijk of van een geregistreerd partnerschap of de vernietiging van zulk een uitspraak tussen echtelieden of geregistreerde partners wier huwelijksakte onderscheidenlijk akte van een geregistreerd partnerschap in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand is opgenomen.

3. In het tweede lid wordt na «echtscheiding» opgenomen: of een ontbinding van een geregistreerd partnerschap.

3. Artikel 20a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «met uitzondering van de vermeldingen bedoeld in het eerste lid, onder b» vervangen door: met uitzondering van de vermeldingen, bedoeld in het eerste lid, onder b, alsmede de vermeldingen houdende beëindiging van een geregistreerd partnerschap.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De in artikel 20, eerste lid, onder b, en tweede lid, bedoelde latere vermeldingen alsmede de in de aanhef van artikel 20 bedoelde beëindiging van een geregistreerd partnerschap, worden toegevoegd aan de huwelijksakte dan wel aan de akte van registratie van een partnerschap van de betrokken persoon.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Van een aan de ambtenaar van de burgerlijke stand betekende akte van stuiting van een huwelijk of van een registratie van een partnerschap wordt, evenals van beschikkingen of akten waarbij de stuiting wordt opgeheven, aan de akte van aangifte een latere vermelding toegevoegd.

4. In artikel 27 wordt na de woorden «stuiting van het huwelijk» ingevoegd: of het geregistreerd partnerschap.

D

Na artikel 41 wordt een nieuw artikel 42 ingevoegd, dat luidt:

Artikel 42

Zij die met elkander een huwelijk willen aangaan, mogen niet tegelijkertijd een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.

E

Onderdeel d van het eerste lid van artikel 44 komt te luiden:

d. ingeval van tweede of verder huwelijk dan wel huwelijk na registratie, bewijsstukken aantonende dat het vorige huwelijk dan wel het eerdere geregistreerd partnerschap geen beletsel voor een nieuw huwelijk oplevert;

F

Artikel 52 komt te luiden:

Artikel 52

Hij die met een der partijen door huwelijk verbonden is dan wel met een der partijen een geregistreerd partnerschap is aangegaan, kan op grond van het bestaan van dat huwelijk of dat geregistreerd partnerschap een nieuw aan te gaan huwelijk stuiten.

G

Het tweede lid van artikel 69 komt te luiden:

  • 2. Hij die met een der echtgenoten nog door een vroeger huwelijk dan wel door een eerder geregistreerd partnerschap is verbonden, is eveneens bevoegd op grond van het bestaan van dat huwelijk of die registratie de nietigverklaring van het daarna gesloten huwelijk te verzoeken.

H

In onderdeel b van het tweede lid van artikel 77 wordt na de woorden «vroeger huwelijk» ingevoegd: of een eerder geregistreerd partnerschap.

I

In onderdeel b van artikel 149 wordt na «nieuw huwelijk» ingevoegd: of een daarop gevolgde registratie van een partnerschap.

J

In artikel 160 worden de woorden «eindigt wanneer deze opnieuw in het huwelijk treedt dan wel is gaan samenleven met een ander als waren zij gehuwd» vervangen door: eindigt wanneer deze opnieuw in het huwelijk treedt, een geregistreerd partnerschap aangaat dan wel is gaan samenleven met een ander als waren zij gehuwd of als hadden zij hun partnerschap laten registreren.

K

Artikel 166 komt te luiden:

Artikel 166

Indien de gescheiden echtgenoten met elkander hertrouwen of een geregistreerd partnerschap aangaan, herleven alle gevolgen van het huwelijk van rechtswege, alsof er geen echtscheiding had plaats gehad. Nochtans wordt de geldigheid van rechtshandelingen die tussen de ontbinding van het huwelijk en het nieuwe huwelijk of het geregistreerd partnerschap zijn verricht, beoordeeld naar het tijdstip der handeling. Op het maken of wijzigen van de voorwaarden, bedoeld in titel 8, voor het aangaan van het nieuwe huwelijk of de registratie vindt artikel 119 overeenkomstige toepassing.

L

In artikel 233 worden de woorden «en niet gehuwd of gehuwd zijn geweest» vervangen door: en niet gehuwd of geregistreerd dan wel gehuwd of geregistreerd zijn geweest.

M

In artikel 355 worden de woorden «die aangifte heeft gedaan van zijn voornemen een huwelijk aan te gaan» vervangen door: die aangifte heeft gedaan van zijn voornemen een huwelijk of een geregistreerd partnerschap aan te gaan.

N

In artikel 379 wordt na «of andere levensgezel,» ingevoegd: geregistreerde partner,.

O

Het derde lid van artikel 383 komt te luiden:

  • 3. Tenzij het vorige lid is toegepast, wordt, indien de onder curatele gestelde persoon gehuwd is, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel andere levensgezel tot curator benoemd. Is de vorige zin niet van toepassing dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot curator benoemd. Huwt de onder curatele gestelde, gaat hij een geregistreerd partnerschap aan of verkrijgt hij een andere levensgezel, dan kan ieder van hen verzoeken, dat de niet onder curatele staande echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel de andere levensgezel in de plaats van de tegenwoordige curator wordt benoemd.

P

In het tweede lid van artikel 385 wordt «of andere levensgezel» vervangen door: , geregistreerde partner dan wel andere levensgezel.

Q

In het vierde lid van artikel 386 wordt na de woorden «een gehuwde» ingevoegd: of een geregistreerde partner, en wordt na de woorden «tussen de echtgenoten» ingevoegd: of de geregistreerde partners.

R

Het derde lid van artikel 392 komt te luiden: De in het eerste lid genoemde personen zijn niet verplicht levensonderhoud te verstrekken, voor zover dit van de echtgenoot of een vroegere echtgenoot dan wel de geregistreerde partner of vroegere geregistreerde partner overeenkomstig het in de vijfde titel a, zesde, negende of tiende titel van dit boek bepaalde kan worden verkregen.

S

In het eerste lid van artikel 400 wordt na de zinsnede «zijn vroegere echtgenoot,» ingevoegd: zijn geregistreerde partner, zijn vroegere geregistreerde partner,.

T

Artikel 424 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Overlegging van een overeenkomstig artikel 417 van dit boek opgemaakte akte van overlijden is voor de achtergebleven echtgenoot of voor de achtergebleven geregistreerde partner niet voldoende om een huwelijk of een geregistreerd partnerschap aan te gaan; hij behoeft hiertoe bovendien een hem door de rechtbank op zijn verzoek verleend verlof.

2. In het derde lid worden de woorden «een ander huwelijk» vervangen door: een huwelijk of een geregistreerd partnerschap.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Indien de achtergebleven echtgenoot of de achtergebleven geregistreerde partner krachtens het rechterlijk verlof een huwelijk of een geregistreerd partnerschap aangaat, doch de vermiste op dat moment nog in leven is, wordt het huwelijk of het geregistreerd partnerschap met de vermiste ontbonden door de voltrekking van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap.

U

In het tweede lid van artikel 427 wordt aan het slot onmiddellijk voor de punt ingevoegd: of met wie de overledene een geregistreerd partnerschap was aangegaan.

V

In het eerste lid van artikel 432 wordt «of andere levensgezel» vervangen door: , zijn geregistreerde partner dan wel andere levensgezel.

W

Het vierde lid van artikel 435 komt te luiden:

  • 4. Tenzij het vorige lid is toegepast, wordt, indien de rechthebbende is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel andere levensgezel tot bewindvoerder benoemd. Is de vorige zin niet van toepassing dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot bewindvoerder benoemd. Huwt de rechthebbende, gaat hij een geregistreerd partnerschap aan of verkrijgt hij een andere levensgezel, dan kan ieder van hen verzoeken, dat de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel de andere levensgezel van de rechthebbende in de plaats van de tegenwoordige bewindvoerder wordt benoemd.

X

In het eerste lid van artikel 451 wordt «of andere levensgezel» vervangen door: , zijn geregistreerde partner dan wel andere levensgezel.

Y

Het vierde lid van artikel 452 komt te luiden:

  • 4. Tenzij het vorige lid is toegepast, wordt, indien de betrokkene is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel andere levensgezel tot mentor benoemd. Is de vorige zin niet van toepassing dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot mentor benoemd. Huwt de betrokkene, gaat hij een geregistreerd partnerschap aan of verkrijgt hij een andere levensgezel, dan kan ieder van hen verzoeken, dat de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel de andere levensgezel van de rechthebbende in de plaats van de tegenwoordige mentor wordt benoemd.

ARTIKEL III

Indien het voorstel van wet houdende wijziging van de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en in verband daarmede van enige andere artikelen van dit Wetboek tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt artikel 20f van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt in de tweede volzin de zinsnede: , dan wel indien geen zodanig afschrift wordt ontvangen, totdat achttien maanden zijn verstreken na het opmaken van de akte.

2. In het tweede lid wordt in de laatste volzin het woord «Deze» vervangen door: Laatstgenoemde.

ARTIKEL IV

De Zesde Titel van het Derde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In het tweede lid van artikel 798 wordt na «de echtgenoot» ingevoegd: , de geregistreerde partner.

B

Aan de tweede afdeling wordt een paragraaf toegevoegd, die luidt:

§ 4. Ontbinding van een geregistreerd partnerschap

Artikel 828

Op een ontbinding van een geregistreerd partnerschap zijn de bepalingen over de rechtspleging in scheidingszaken van overeenkomstige toepassing met uitzondering van artikel 819 en de bepalingen verband houdende met minderjarige kinderen.

ARTIKEL V

Wanneer in uiterste wilsbeschikkingen, statuten, reglementen of overeenkomsten voor de inwerkingtreding van deze wet gemaakt of aangegaan een rechtsgevolg afhankelijk is gesteld van het al dan niet gehuwd zijn of van een rechtstreeks met het huwelijk verbonden rechtsfeit, wordt met het huwelijk gelijk gesteld een geregistreerd partnerschap, tenzij in de uiterste wilsbeschikking, de statuten, het reglement of de overeenkomst van deze gelijkstelling uitdrukkelijk is afgeweken.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 5 juli 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Uitgegeven de tweeëntwintigste juli 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 juni 1997, Stb. 266.

XNoot
2

Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 april 1997, Stb. 197.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1993/94, 1994/95, 1995/96, 1996/97, 23 761.

Handelingen II 1996/97, blz. 2815–2835; 3141–3161; 3283–3289; 3374–3375.

Kamerstukken I 1996/97, 23 761 (157, 157a, 157b, 157c, 157d, 157e).

Handelingen I 1996/97, zie vergadering d.d. 1 juli 1997.

Naar boven