Besluit van 5 juli 1997, houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet in verband met de verplichte ziekenfondsverzekering van personen die voltijds ouderschapsverlof opnemen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 30 mei 1997, VPZ/F-971902, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onder b, 5, derde lid, en 18, eerste lid, van de Ziekenfondswet;

De Raad van State gehoord (advies van 23 juni 1997, No. W13.97.0305.);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 juni 1997, VPZ/F-972439, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet1 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 wordt na onderdeel d een onderdeel e ingevoegd luidende:

e. gedurende ten hoogste 26 weken met inbegrip van de periode genoemd in artikel 6, tweede lid, onder c, van de Ziektewet, degene, die ingevolge artikel 644, eerste en tweede lid, van titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek voltijds ouderschapsverlof opneemt en dientengevolge niet langer werknemer in de zin van de Ziektewet is en direct voorafgaand aan het verlof verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet;

B

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Artikel 1, onder e, is niet van toepassing op degene die op grond van enige andere bepaling verplicht verzekerd ingevolge de Ziekenfondswet is.

C

Na artikel 6 wordt ingevoegd een artikel 7 luidende:

Artikel 7

  • 1. Een verzekerde als bedoeld in artikel 1, onder e, is vanaf het moment dat hij voltijds ouderschapsverlof opneemt naast de jaarlijkse nominale premie, bedoeld in artikel 16a, eerste lid, een premie verschuldigd die op een door Onze Minister en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tezamen te bepalen bedrag wordt vastgesteld.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde premie wordt bij de verzekerde geïnd door het ziekenfonds waarbij hij staat ingeschreven.

  • 3. Als werkgever wordt beschouwd de werkgever bij wie de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, op de datum van aanvang van het voltijds ouderschapsverlof in dienstbetrekking was.

D

In artikel 16a, eerste lid, wordt «onder c, d, » vervangen door: onder c, d, e,.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 1997.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 5 juli 1997

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de tweeëntwintigste juli 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het voorstel van wet tot wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het ouderschapsverlof beoogt aan het ouderschapsverlof een flexibelere invulling te geven. Dit komt onder andere tot uitdrukking in de mogelijkheid dat een werknemer, indien hij dit wenst, voltijds ouderschapsverlof kan opnemen. In het kader van de nota «Onbetaald verlof en sociale verzekeringen» zijn de belemmeringen verkend die voor werknemers kunnen ontstaan bij het opnemen van onbetaald verlof. Eén van de belemmeringen is het verloren gaan van de ziekenfondsverzekering gedurende de periode van het onbetaald verlof. Immers het verzekerd zijn voor de Ziekenfondswet (ZFW) is gekoppeld aan het werknemer zijn in de zin van de Ziektewet. Tijdens de periode van onbetaald verlof bestaat er geen verzekeringsplicht voor de Ziektewet, omdat er niet wordt gewerkt en geen loon wordt genoten. Deze belemmering kan eveneens optreden bij het opnemen van voltijds ouderschapsverlof. Het uitgangspunt van het kabinet is deze belemmering weg te nemen door te regelen dat de ziekenfondsverzekering tijdens de periode van het voltijds ouderschapsverlof doorloopt. Tevens beoogt het kabinet een regeling te treffen voor de ziekenfondspremie die wordt geheven tijdens de periode van verlof. Met de regeling wordt enerzijds recht gedaan aan het beginsel dat tegenover verzekering een te betalen (inkomensafhankelijke of daarvan afgeleide) premie behoort te staan. Anderzijds dient deze premie niet zo hoog te zijn dat er een belemmering van uitgaat tegen het opnemen van ouderschapsverlof.

Artikelsgewijs

Artikel I, onder A

Als grond voor ziekenfondsverzekering van degene, die tijdens de periode van het ouderschapsverlof niet als werknemer in de zin van de Ziektewet wordt beschouwd, is aangesloten bij artikel 644, eerste en tweede lid, van titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek (nieuw). Hierin is de mogelijkheid tot het opnemen van voltijds ouderschapsverlof opgenomen. Voor wat betreft de ziekenfondsverzekering wordt het voltijds ouderschapsverlof beperkt tot 26 weken. Hiermee is aansluiting bewerkstelligd bij de voorstellen inzake het onbetaald verlof, waarbij wordt uitgegaan van een verlof dat ten hoogste zes maanden duurt. Op grond van artikel 6, tweede lid, onder c, van de Ziektewet is de werknemer die voltijds ouderschapsverlof neemt nog één maand verzekerd. De aanwijzing van de verzekerde op grond van artikel 1, onder e (nieuw) geldt derhalve voor 22 weken, waardoor in totaal gedurende maximaal 26 weken sprake kan zijn van ziekenfondsverzekering. Een werknemer is alleen tijdens de periode van het voltijds ouderschapsverlof ziekenfondsverzekerd indien hij direct voorafgaand aan het verlof verzekerd was ingevolge de ZFW. Hiermee wordt voorkomen dat een werknemer die particulier verzekerd is tegen ziektekosten tijdens de periode van voltijds ouderschapsverlof ziekenfondsverzekerd wordt. In artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet (Aanwijzingsbesluit) wordt een onderdeel e ingevoegd waarmee deze categorie van personen wordt aangewezen.

Artikel I, onder B

Met deze bepaling wordt voorkomen dat degene die voltijds ouderschapsverlof geniet maar ook op een andere titel ziekenfondsverzekerd is of wordt, ook verzekerd wordt of blijft op grond van artikel 1, onder e (nieuw).

Artikel I, onder C

In de verlofperiode is geen sprake van loon in de zin van de ZFW. Dit leidt ertoe dat geen procentuele ziekenfondspremie verschuldigd is, maar alleen de nominale ziekenfondspremie die door een ziekenfonds op grond van artikel 17, eerste lid, van de ZFW bij de verzekerde wordt geheven. De regering acht dit niet wenselijk. Om die reden wordt in artikel 7, eerste lid, bepaald dat de verzekerde – naast de nominale ziekenfondspremie – een forfaitaire premie is verschuldigd. Deze premie zal bij ministeriële regeling worden vastgesteld. De premie zal worden gebaseerd op het werknemersdeel van de procentuele ziekenfondspremie over het minimumloon, als bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantietoeslag, dat geldt voor een persoon van 23 jaar en ouder. De forfaitaire premie is vanaf het moment van het opnemen van voltijds ouderschapsverlof door de verzekerde verschuldigd. In de eerste maand van het voltijds ouderschapsverlof is de verlofganger ziekenfondsverzekerd op grond van artikel 6, tweede lid, onder c, van de Ziektewet. Het is de bedoeling van het kabinet dat de verzekerde deze forfaitaire premie ook over deze eerste maand verschuldigd is.

In artikel 7, tweede lid, wordt met gebruikmaking van artikel 18, eerste lid, van de Ziekenfondswet het ziekenfonds aangewezen als verantwoordelijke instantie voor de inning van de bovenbedoelde premie. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat de normale gang van zaken bij de premie-inning, namelijk inhouding en afdracht door de werkgever, niet kan plaatsvinden als gevolg van het onderbreken van het werknemerschap en van de afwezigheid van inkomen waarover inhouding kan plaatsvinden.

In artikel 7, derde lid, wordt de werkgever van degene die ouderschapsverlof opneemt, ondanks het ontbreken van het werknemerschap, aangewezen als werkgever in het kader van de wettelijk vereiste berichtgeving aan het ziekenfonds inzake verandering van grond voor de ziekenfondsverzekering.

Artikel I, onder D

Naast de premie die op grond van artikel 7, eerste lid, is verschuldigd dient de verzekerde als bedoeld in artikel 1, onder e, eveneens een nominale premie aan het ziekenfonds te betalen. De wijziging van artikel 16a, eerste lid, voorziet hierin.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1996, 66, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 30 juni 1997, Stb. 310.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven