Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 1997, 301 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 1997, 301 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 1 oktober 1996, nr. 96024.326/3686, directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op de artikelen II en V van de Wet van 29 mei 1997, Stb. 229, houdende wijziging van Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en vervallen van het economisch claimrecht;
De Raad van State gehoord (advies van 13 januari 1997, nr. WO5.96.0467);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 23 juni 1997, nr. 97000947/3686, directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit waardebepaling en verevening wordt als volgt vastgesteld:
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
b. de wet: de Wet van 29 mei 1997, Stb. 229, houdende wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en vervallen van het economisch claimrecht;
c. een instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
d. eigen middelen: geldmiddelen van een instelling die niet door het Rijk zijn verstrekt;
e. m2 bvo: de eenheid bruto vloeroppervlak van een gebouw, uitgedrukt in vierkante meters;
f. landelijke factor voor terreinen: het verhoudingsgetal dat de uitkomst is van de berekening op grond van artikel 4, zesde lid.
Onze Minister stelt het bedrag vast dat een instelling op grond van artikel II, eerste en tweede lid, van de wet, aan het Rijk betaalt dan wel van het Rijk ontvangt, met inachtneming van de bepalingen van dit besluit.
1. De waarde van een gebouw in eigendom is gelijk aan de waarde die resteert na afschrijving van de gemiddelde vervangingswaarde, uitgaande van het kalenderjaar waarin dat gebouw voor het onderwijs in gebruik is genomen. Indien een gebouw in gedeelten is opgeleverd en die oplevering in verschillende kalenderjaren heeft plaatsgevonden, vindt de waardebepaling per gedeelte plaats, uitgaande van het kalenderjaar waarin dat gedeelte is opgeleverd.
2. De waarde, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend op grond van de bedragen per m2bvo die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling.
3. De waarde, berekend op grond van het tweede lid, wordt verminderd met het percentage van de stichtings- of verwervingskosten dat door de instelling met toestemming van Onze Minister uit eigen middelen voor het gebouw is betaald, mits de eigen bijdrage aantoonbaar tot uitbreiding in m2bvo heeft geleid en voor zover voor de eigen bijdrage van de instelling door het Rijk niet rechtstreeks een vergoeding is verstrekt.
4. De ruimtebehoefte van de instelling wordt berekend op grond van de leerlingenaantallen bij die instelling op grond waarvan over het kalenderjaar 1996 bekostiging door het Rijk heeft plaats gevonden, en de ruimtebehoeftenormen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling.
5. De waarde van de normatieve behoefte aan gebouwen in eigendom wordt berekend op grond van de ruimtebehoefte overeenkomstig het vierde lid, vermenigvuldigd met 0,8064, en de prijs van f 1 650 per m2bvo.
6. Het vereveningsbedrag voor de gebouwen in eigendom per instelling is gelijk aan de helft van de waarde van de normatieve behoefte aan gebouwen in eigendom berekend overeenkomstig het vijfde lid, verminderd met de vastgestelde waarde van de gebouwen in eigendom berekend overeenkomstig het eerste tot en met het derde lid. Dit vereveningsbedrag kan zowel positief als negatief zijn.
1. De waarde van een bebouwd terrein in eigendom, niet zijnde een sportterrein, is gelijk aan f 200 per m2bvo van het gebouw of de gebouwen op het terrein. De waarde van een onbebouwd terrein in eigendom, niet zijnde een sportterrein, is gelijk aan f 200 per m2 terrein. De eerste en tweede volzin zijn eveneens van toepassing op terreinen die de instelling in erfpacht heeft, indien de erfpachtcanon naar het oordeel van Onze Minister niet in relatie staat tot de werkelijke waarde van het terrein.
2. Ten aanzien van een terrein waarvan de erfpacht is afgekocht door het Rijk wordt, indien de afkoop betrekking heeft op een periode korter dan 30 jaar, gerekend vanaf 31 december 1996, de waarde berekend op grond van de bedragen per m2 terrein die in de bijlage bij dit besluit zijn vermeld.
3. De waarde van een sportterrein bedraagt normatief f 250 000, ongeacht de oppervlakte.
4. De waarde van de terreinen, berekend op grond van het eerste tot en met het derde lid, wordt verminderd met het percentage van de verwervingskosten dat door de instelling met toestemming van Onze Minister uit eigen middelen voor het terrein is betaald, voor zover voor de eigen bijdrage van de instelling door het Rijk niet rechtstreeks een vergoeding is verstrekt.
5. De waarde van de normatieve behoefte aan terreinen in eigendom van de instelling is gelijk aan de ruimtebehoefte van de instelling berekend overeenkomstig artikel 3, vierde lid, vermenigvuldigd met de landelijke factor voor terreinen in eigendom berekend overeenkomstig het zesde lid. De uitkomst wordt vermenigvuldigd met f 200.
6. De landelijke factor voor terreinen in eigendom wordt berekend volgens de formule: de waarde van terreinen in eigendom van alle instellingen, gedeeld door de som van de ruimtebehoefte van alle instellingen vermenigvuldigd met f 200.
7. Het vereveningsbedrag voor terreinen in eigendom per instelling is gelijk aan de waarde van de normatieve behoefte aan terreinen in eigendom overeenkomstig het vijfde lid, verminderd met de vastgestelde waarde van terreinen in eigendom overeenkomstig het eerste tot en met het vierde lid. Dit vereveningsbedrag kan zowel positief als negatief zijn.
1. De waarde van de schuldrest van een instelling is gelijk aan de op 1 januari 1997 nog openstaande, door het Rijk gegarandeerde leenbedragen.
2. Het vereveningsbedrag voor een schuldrest per instelling is gelijk aan de waarde van de schuldrest overeenkomstig het eerste lid.
1. Het saldo ten gevolge van de verevening gebouwen in eigendom is gelijk aan de som van de vereveningsbedragen van alle instellingen, berekend overeenkomstig artikel 3, zesde lid.
2. Het saldo ten gevolge van de verevening schuldresten is gelijk aan de som van de vereveningsbedragen van alle instellingen, berekend overeenkomstig artikel 5.
3. De waarde van de collectieve last is gelijk aan de som van het saldo ten gevolge van de verevening gebouwen in eigendom, berekend overeenkomstig het eerste lid, en het saldo ten gevolge van de verevening schuldresten, berekend overeenkomstig het tweede lid. Deze waarde wordt toegerekend aan elk van de instellingen naar rato van de ruimtebehoefte, berekend overeenkomstig artikel 3, vierde lid.
Het bedrag van de verevening per instelling is gelijk aan de optelsom van de uitkomst van de toepassing van de artikelen 3 tot en met 6. Indien dit saldo positief is, ontvangt de instelling een bedrag, indien dit saldo negatief is, wordt een bedrag door de instelling betaald.
Enig artikel
Het bedrag, bedoeld in artikel V van de wet van 29 mei 1997, Stb. 229, houdende wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en vervallen van het economisch claimrecht, bedraagt f 22 mln.
Artikel I van dit besluit treedt in werking op 31 december 1998 met dien verstande dat bij koninklijk besluit een inwerkingtreding op een eerder tijdstip kan worden vastgesteld. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, en gedurende die termijn niet door of namens één of beide Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in het onderhavige besluit geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld.
Artikel II van dit besluit treedt in werking op 31 december 1997 met dien verstande dat bij koninklijk besluit een inwerkingtreding op een ander tijdstip, gelegen in 1997, kan worden bepaald.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J. M. M. Ritzen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen
Uitgegeven de vijftiende juli 1997
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Het voorstel van wet tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en vervallen van het economisch claimrecht (kamerstukken II 1995/96, 24 666, nrs. 1–3) leidt er toe dat alle taken en bevoegdheden op het gebied van de huisvesting worden belegd bij de instelling, en dat het volledige eigendoms- en beschikkingsrecht van terreinen en opstallen aan de besturen van de instellingen wordt overgedragen.
De invoering van deze maatregelen, decentralisatie van de financiën met betrekking tot de huisvesting op enig moment, zou zonder nadere actie echter tot gevolg hebben dat instellingen met verschillende uitgangsposities starten. Analyses leren immers dat de huisvestingssituatie van de instellingen in het bve-veld (het terrein van beroepsonderwijs en volwasseneneducatie), zich kenmerkt door aanzienlijke verschillen in omvang en kwaliteit.
Om het uitgangspunt van «een gelijkwaardige uitgangspositie voor iedere instelling» bij de invoering van de lump-sum-bekostiging gestand te kunnen doen zonder jaarlijkse verrekening in de bekostiging gedurende een lange periode, is besloten tot een eenmalige financiële correctie.
Het vervallen van het economisch claimrecht gaat niet gepaard met een afdracht aan het Rijk.
Aan de hierboven beschreven doelstelling is in artikel I van de onderhavige algemene maatregel van bestuur (amvb) uitwerking gegeven in bepalingen waarin voor de verschillende onroerende zaken waarvan het economisch claimrecht van de overheid vervalt, allereerst wordt aangegeven op welke wijze de waarde wordt berekend en vervolgens hoe het bedrag van de verevening wordt vastgesteld.
Uitgangspunt in het onderhavige voorstel is dat alle instellingen op het moment van invoering direct op een normatieve wijze in een gelijke financiële uitgangspositie worden gebracht door zogenaamde verevening.
Het systeem dat daartoe wordt gehanteerd leidt er toe dat volgens een aantal stappen een bedrag wordt berekend dat een instelling van het Rijk ontvangt of aan het Rijk betaalt, en dat langs die weg de gelijke uitgangspositie tot stand komt.
De eerste stap voorziet er in dat de normatieve waarde van het actuele gebouwen- en terreinenbestand van elke instelling wordt berekend.
Vervolgens wordt van elke instelling de normatieve ruimtebehoefte berekend. Deze kan afwijken van de omvang van het actuele gebouwen- en terreinenbestand. Door verevening wordt elke instelling in een financieel gelijkwaardige positie gebracht. Kenmerk van die gelijkwaardige uitgangspositie is dat voor elke instelling de waarde van het vermogen dat met gebouwen is gemoeid, op 50% van de vervangingswaarde van de normatieve behoefte aan gebouwen in eigendom (halfwaarde) wordt gebracht en dat de waarde van het vermogen dat met terreinen is gemoeid op een normatieve landelijk gemiddelde waarde. Daarnaast zullen instellingen die op 1 januari 1997 de voor hen nog openstaande, door het Rijk gegarandeerde, leningen overnemen, daarvoor eenmalig worden gecompenseerd.
Als derde stap wordt de collectieve last berekend. De collectieve last is het bedrag dat nodig is om:
a. alle instellingen in de zogeheten halfwaarde te brengen, en
b. de op 1 januari 1997 nog openstaande, door het Rijk gegarandeerde leningen te compenseren.
Dit bedrag wordt ten laste gebracht van de instellingen naar rato van de ruimtebehoefte per instelling. Hierop wordt nader ingegaan in de toelichting op artikel 6.
Als vierde en laatste stap wordt per instelling berekend of als gevolg van de verevening éénmalig een bedrag moet worden betaald of dat éénmalig een bedrag zal worden ontvangen. Deze eenmalige transactie voorkomt een ingewikkeld en langdurig overgangstraject.
In artikel VI van de wet is geregeld dat artikel II van die wet, dat basis is voor de verevening, in werking treedt op 31 december 1998; bij koninklijk besluit kan evenwel inwerkingtreding op een eerder tijdstip worden bepaald. Dat maakt het mogelijk dat instellingen zich geruime tijd op de verevening kunnen voorbereiden en maximaal kunnen profiteren van de (interne) verevening die door de vorming van regionale opleidingencentra (roc-vorming) wordt veroorzaakt. Gevolg van dat laatste is dat een eventueel te financieren bedrag wordt geminimaliseerd.
Met de landelijke organen is afgesproken dat het vervallen van het economisch claimrecht zonder verevening zal plaatsvinden, immers landelijke organen zijn overwegend in gehuurde gebouwen gevestigd.
Ook innovatie- en praktijkcentra (IPC's) vallen niet onder dit besluit omdat, gelet op de aard van deze centra, van een ongelijke uitgangspositie geen sprake is.
De gegevens die nodig zijn voor de verevening op basis van de regels zoals neergelegd in deze amvb, zijn aan elke instelling voorgelegd en daarover is aan elke instelling afzonderlijk instemming gevraagd. Tevens is desgewenst overleg gevoerd over eventuele knelpunten die door de decentralisatie niet worden opgelost of juist worden vergroot. Als laatste stap zullen de vereveningsbedragen worden vastgesteld en als beschikking aan elke instelling worden meegedeeld. Deze beschikkingen zullen worden verzonden nadat daarvoor de wettelijke basis aanwezig is, dat wil zeggen, nadat artikel II van de wet in werking is getreden en ook het koninklijk besluit dat de onderhavige amvb in werking doet treden, tot stand zal zijn gekomen. Dat betekent dat zulks naar verwachting uiterlijk in de tweede helft van 1998 zal geschieden.
Zoals hiervoor reeds werd opgemerkt, ontvangt elke instelling een beschikking, waarin het gespecificeerde bedrag is bepaald, dat de instelling aan het Rijk is verschuldigd of van het Rijk zal ontvangen. Tegen deze beschikking is op grond van artikel II, vijfde lid, van de wet, beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, nadat eerst de bezwaarschrift-procedure is doorlopen.
Op basis van de in deze amvb geregelde berekeningswijze worden de vereveningsbedragen voor de instellingen berekend. Met behulp van deze verevening wordt niet alleen gerealiseerd dat verschillen in uitgangspositie tussen de instellingen voor wat betreft de huisvesting op redelijke wijze vereffend worden, maar ook dat zulks op een voor het Rijk budgettair neutrale wijze geschiedt.
Het in artikel II vermelde bedrag van 22 mln is een eenmalige vulling van het waarborgfonds. De financiering van de storting in het waarborgfonds gaat ten laste van middelen die reeds in 1996 voor het bve-veld beschikbaar zijn gesteld.
Artikel 3 Gebouwen in eigendom
Per bestaand gebouw wordt de waarde berekend op basis van ouderdom en een gemengde vorm van lineaire en annuïtaire afschrijving, zoals bepaald in artikel II, tweede lid, van de wet. Bij de berekening van de waarde van de gebouwen wordt als uitgangspunt genomen dat de gemiddelde jaarlijkse kapitaallast van elke m2 waarvoor een bedrag moet worden betaald gelijk is.
De afschrijvingsmethodiek is opgenomen in de bijlage bij deze amvb. Daarbij wordt voor permanente gebouwen een afschrijvingsduur van 30 jaar gehanteerd. Voor semi-permanente bouw wordt de laatste 20 jaar van bedoelde afschrijvingsmethodiek gehanteerd en voor noodbouw en kassen bij de agrarische opleidingscentra (AOC's), de laatste 10 jaar van die afschrijvingsmethode.
Op voorstel van het veld is bepaald welke gebouwen worden onderscheiden waarvoor afschrijving in 20 jaar plaatsvindt.
Op de aldus berekende waarde vinden verrekeningen plaats die verband houden met lopende investeringen voor nieuwbouwprojekten en eventuele eigen bijdragen van een instelling.
Artikel 3, derde lid, betreft de verrekening wegens een bijdrage uit de eigen middelen van een instelling aan de stichtings- of verwervingskosten. Tot een eigen bijdrage wordt gerekend een bijdrage die door het Rijk is goedgekeurd, en die tot aantoonbare uitbreiding met m2bvo heeft geleid. Een eigen bijdrage voor renovatie of groot onderhoud telt dus niet mee voor vermindering van de waarde. De vermindering bedraagt een percentage van de waarde van het gebouw, dat gelijk is aan het percentage dat de verhouding weergeeft van het aandeel van de eigen bijdrage van de instelling in de totale stichtings- of verwervingskosten.
Uiteraard is van een eigen bijdrage geen sprake als deze later door het Rijk is vergoed. In dat geval vindt geen vermindering van de waarde plaats.
In artikel 3, vierde lid, wordt aangegeven op welke wijze de ruimtebehoefte van de instelling wordt bepaald. De ruimtebehoeftenormen die in de bijlage bij deze amvb zijn opgenomen, zijn gebaseerd op het advies van de Normeringscommissie vergoedingsstelsel voortgezet onderwijs, en daarover is een accoord bereikt met het bve-veld. Er wordt bij de verevening uitgegaan van dit tamelijk fijnmazige normenstelsel op het niveau van opleidingscode, omdat de leerlingenaantallen ook per opleidingscode geteld worden.
Artikel 3, vijfde lid, betreft de wijze waarop de waarde van de normatieve behoefte aan gebouwen in eigendom wordt bepaald. Met het oog op flexibiliteit wordt ervan uitgegaan dat de totale normatieve ruimtebehoefte van de instelling voor 80% uit gebouwen in eigendom bestaat en voor 20% in huur, zoals nu ook in de praktijk het geval is.
Op de normatieve ruimtebehoefte in eigendom is 12% inpassingsverliezen van toepassing. Inpassingsverliezen zijn verliezen als gevolg van onvermijdbare ondoelmatigheid bij het ontwerpen van een gebouw en als gevolg van het in gebruik nemen van gebouwen die oorspronkelijk niet voor onderwijsactiviteiten waren bestemd.
Daarnaast wordt er van uit gegaan dat met de decentralisatie van de huisvesting een efficientie-winst van 10% wordt bereikt door een doelmatiger ruimtegebruik.
Een en ander betekent dat voor de berekening van de normatieve behoefte aan gebouwen in eigendom de factor 0,8 x 1,12 x 0,9 = 0,8064 op de normatieve ruimtebehoefte van de instelling wordt toegepast.
Artikel 3, zesde lid, bevat de vereveningsregel voor de gebouwen in eigendom. Het doel van deze verevening is dat de waarde van het actuele gebouwenbestand in eigendom van elke instelling op de helft van de vervangingswaarde van de normatieve behoefte aan gebouwen in eigendom van de instelling wordt gebracht, de zogenaamde halfwaarde. Dit betekent dat een instelling met een actuele waarde minder dan de halfwaarde een vergoeding ontvangt, terwijl een instelling met een actuele waarde meer dan de halfwaarde een bedrag moet betalen. Daarmee worden alle instellingen wat de gebouwen betreft niet fysiek in dezelfde uitgangspositie gebracht, echter wel vermogenstechnisch.
De verevening van de gebouwen in eigendom levert voor het gehele bve een door het bve te ontvangen saldo op. Dit saldo, het bedrag dat nodig is om alle instellingen in de halfwaarde te brengen, wordt ten laste gebracht van het collectief.
Artikel 4 Terreinen in eigendom
De waarde van een terrein in eigendom is gerelateerd aan de oppervlakte van het gebouw of gebouwen op het terrein. Voor sportterreinen is de waarde normatief vastgesteld op f 250 000. Bewust is gekozen voor de gebouwoppervlakte als maatstaf en niet de kadastrale oppervlakte van het terrein, omdat de grondprijs in hoge mate wordt bepaald door de locatie. De redenering die aan deze wijze van waardebepaling ten grondslag ligt is het volgende. In een gebied waar de grondprijs hoog is wordt in het algemeen op een kleiner grondoppervlak gebouwd maar in meer lagen, terwijl in een gebied waar de grondprijs laag is over het algemeen laagbouw gepleegd wordt op een groter grondoppervlak. Door de gebouwoppervlakte als grondslag voor de waardebepaling van de terreinen in eigendom te nemen, worden de effecten van verschillende grondprijzen zoveel mogelijk gecompenseerd.
In afwijking van het voorgaande wordt voor onbebouwde terreinen in eigendom, niet zijnde sportterreinen, de waarde bepaald op grond van de kadastrale terreinoppervlakte en de prijs van f 200 per m2.
Op terreinen vindt geen afschrijving plaats. Wel wordt in artikel 4, tweede lid, voorzien in afschrijving op de waarde van het terrein, indien het een terrein betreft waarvan de erfpacht door het Rijk is afgekocht. Als voorwaarde geldt dat die afkoop betrekking heeft op een periode korter dan 30 jaar te rekenen vanaf 31 december 1996. De wijze van afschrijving is overeenkomstig de wijze van afschrijving van de gebouwen in eigendom. De waarde voor een dergelijk terrein kan per m2 dus worden afgeleid uit het restwaardeschema voor gebouwen, dat in bijlage is afgedrukt, door bij het toepasselijke aantal restjaren het daar genoemde bedrag te vermenigvuldigen met 200/1650. Immers, het maximumbedrag per m2bvo voor het gebouw is 1650/200 maal zo hoog als dat voor een terrein, terwijl de maximale afschrijvingstermijn (30 jaar) voor beide gelijk is.
Ook ten aanzien van terreinen wordt bij de bepaling van de uiteindelijke waarde rekening gehouden met investeringen die uit eigen middelen zijn gedaan.
De verevening van de terreinen in eigendom heeft tot doel alle instellingen financieel in de situatie te brengen waarbij de verhouding tussen de waarde van de normatieve behoefte aan terreinen in eigendom en de actuele waarde van de terreinen in eigendom gelijk is. Deze verhouding, de zogenaamde landelijke factor voor de terreinen in eigendom, wordt in artikel 4, zesde lid, bepaald. Vervolgens wordt op grond van de ruimtebehoefte en deze landelijke factor de normatieve waarde van de terreinen in eigendom van elke instelling berekend. Een instelling met een waarde minder dan deze normatieve waarde ontvangt een bedrag voor de terreinen, terwijl een instelling met een waarde meer dan de normatieve waarde een bedrag moet betalen. De verevening van de terreinen in eigendom levert voor het gehele bve geen saldo op.
Artikel 5 Verevening schuldresten
In artikel 5 wordt bepaald dat voor een lening die loopt terzake van een investering in een onroerende zaak, het per 1 januari 1997 nog uitstaande leenbedrag (de schuldrest), voor zover door het Rijk gegarandeerd, bij de verevening volledig wordt gecompenseerd. De instelling met een schuldrest wordt derhalve met de verevening in de gelegenheid gesteld deze schuldrest direct af te lossen.
Het moet dan gaan om schuldresten van leningen die zijn aangegaan met toestemming van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, dan wel met toestemming van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, ten behoeve van investeringen in gebouwen en terreinen.
Het totale bedrag dat nodig is om alle instellingen met een schuldrest te compenseren wordt, evenals het saldo bij de verevening van de gebouwen in eigendom ten laste gebracht van het collectief.
Artikel 6 Collectieve last en initiële lening
Het saldo als gevolg van de verevening van de gebouwen in eigendom en het bedrag dat nodig is om alle instellingen met een schuldrest te compenseren vormen tezamen de zogenaamde collectieve last. Deze collectieve last wordt verdeeld over de instellingen naar rato van de normatieve ruimtebehoefte overeenkomstig artikel 3, vierde lid. Voor deze verdeelgrondslag is gekozen omdat de bekostiging van de huisvesting na de decentralisatie ook gebaseerd zal zijn op de normatieve ruimtebehoefte. Op deze wijze wordt bereikt dat alle instellingen ook na deze stap van de verevening in een gelijke financiële uitgangspositie worden gebracht.
De verevening heeft tot gevolg dat sommige instellingen een bedrag ontvangen en andere instellingen een bedrag moeten betalen. Ten aanzien van instellingen die een bedrag moeten betalen wordt er van uit gegaan dat deze dat bedrag zo nodig lenen. Dit bedrag wordt initiële lening genoemd.
De gegevens die op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen per instelling beschikbaar waren op 15 maart 1996, zijn op die datum ter verifiëring aan de instellingen gezonden. Op basis van de situatie op die datum is het door de instellingen te lenen bedrag becijferd op f 545 mln. Dit bedrag is echter aanzienlijk afgenomen tot ongeveer f 300 mln door de roc-vorming. Doordat de verevening pas op een nader te bepalen tijdstip zal plaatsvinden, kunnen de instellingen de huisvestingsbijdragen gebruiken om de leenlast nog verder te minimaliseren.
De wet die basis is voor deze amvb bepaalt in artikel V dat bij amvb de hoogte van het bedrag wordt vastgesteld dat aan de instellingen ter beschikking wordt gesteld door middel van storting in het waarborgfonds. Dat bedrag wordt vastgesteld op 22 mln, waarvan 20 mln ten laste wordt gebracht van de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en 2 mln ten laste van de begroting van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De bedragen worden in het waarborgfonds gestort op het tijdstip waarop artikel 2.8.1 van de wet, dat betrekking heeft op de totstandkoming van het waarborgfonds, in werking treedt. Die inwerkingtreding is bepaald op 31 december 1997 of eerder indien dat bij koninklijk besluit wordt geregeld.
Vanwege de voorhangverplichting die geldt ten aanzien van het Besluit waardebepaling en verevening in artikel I van de wet, kan de inwerkingtredingsdatum niet in het besluit worden vermeld. Deze zal worden bepaald in het koninklijk besluit dat zal worden genomen, nadat de beide Kamers der Staten-Generaal gedurende vier weken in de gelegenheid zijn geweest de wens kenbaar te maken dat regeling bij wet geschiedt. De datum zal uiteraard niet liggen voor de datum waarop de wet waarop deze amvb rust, in werking zal zijn getreden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J. M. M. Ritzen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen
Bedragen per m2bvo voor gebouwen in eigendom (afgerond)
Bouwjaar | Bedrag | |
---|---|---|
Permanente bouw: | vanaf 1997 | 1650,00 |
1996 | 1630,19 | |
1995 | 1609,27 | |
1994 | 1587,17 | |
1993 | 1563,79 | |
1992 | 1539,06 | |
1991 | 1512,89 | |
1990 | 1485,17 | |
1989 | 1455,79 | |
1988 | 1424,65 | |
1987 | 1391,60 | |
1986 | 1356,53 | |
1985 | 1319,28 | |
1984 | 1279,69 | |
1983 | 1237,59 | |
1982 | 1192,79 | |
1981 | 1145,10 | |
1980 | 1094,29 | |
1979 | 1040,11 | |
1978 | 982,32 | |
1977 | 920,61 | |
1976 | 854,67 | |
1975 | 784,17 | |
1974 | 708,71 | |
1973 | 627,87 | |
1972 | 541,20 | |
1971 | 448,17 | |
1970 | 348,22 | |
1969 | 240,70 | |
1968 | 124,89 | |
1967 en ouder | 0,00 | |
semi-permanente bouw: | Vanaf 1997 | 1391,60 |
1996 | 1356,53 | |
1995 | 1319,28 | |
1994 | 1279,69 | |
1993 | 1237,59 | |
1992 | 1192,79 | |
1991 | 1145,10 | |
1990 | 1094,29 | |
1989 | 1040,11 | |
1988 | 982,32 | |
1987 | 920,61 | |
1986 | 854,67 | |
1985 | 784,17 | |
1984 | 708,71 | |
1983 | 627,87 | |
1982 | 541,20 | |
1981 | 448,17 | |
1980 | 348,22 | |
1979 | 240,70 | |
1978 | 124,89 | |
1977 en ouder | 0,00 | |
noodbouw: | Vanaf 1997 | 920,61 |
1996 | 854,67 | |
1995 | 784,17 | |
1994 | 708,71 | |
1993 | 627,87 | |
1992 | 541,20 | |
1991 | 448,17 | |
1990 | 348,22 | |
1989 | 240,70 | |
1988 | 124,89 | |
1987 en ouder | 0,00 |
Bedragen per m2 terreinen waarvan erfpacht is afgekocht (afgerond)
Afgekocht tot | bedrag |
---|---|
2027 en later | 200,00 |
2026 | 197,60 |
2025 | 195,06 |
2024 | 192,38 |
2023 | 189,55 |
2022 | 186,55 |
2021 | 183,38 |
2020 | 180,02 |
2019 | 176,46 |
2018 | 172,68 |
2017 | 168,68 |
2016 | 164,43 |
2015 | 159,91 |
2014 | 155,11 |
2013 | 150,01 |
2012 | 144,58 |
2011 | 138,80 |
2010 | 132,64 |
2009 | 126,07 |
2008 | 119,07 |
2007 | 111,59 |
2006 | 103,60 |
2005 | 95,05 |
2004 | 85,90 |
2003 | 76,11 |
2002 | 65,60 |
2001 | 54,32 |
2000 | 42,21 |
1999 | 29,18 |
1998 | 15,14 |
1997 en eerder | 0,00 |
Ruimtebehoeftenormen per opleidingscode (in m2bvo)
Code | Soort | Cluster | Opleidingsnaam | Norm |
---|---|---|---|---|
0010 | overig | avo | gemeenschappelijk leerjaar | 8,80 |
0021 | overig | avo+vbo | heterogeen | 8,80 |
0030 | overig | vbo | algemeen leerjaar | 8,80 |
0035 | overig | ivbo | gemeenschappelijk leerjaar | 8,80 |
0036 | overig | ivbo | avmb: leerjaren 1 t/m 4 | 8,80 |
0100 | overig | avo | atheneum | 8,80 |
0200 | overig | avo | gymnasium | 8,80 |
0300 | overig | avo | havo | 8,80 |
0400 | overig | avo | mavo | 8,80 |
0600 | overig | avo | lyceum ongedeeld | 8,80 |
1110 | overig | ivbo | administratie | 8,80 |
1120 | overig | ivbo | verkoop | 8,80 |
1130 | overig | ivbo | mode en kleding | 8,80 |
1140 | overig | ivbo | uiterlijke verzorging | 8,80 |
1150 | overig | ivbo | verzorging | 8,80 |
1202 | overig | ivbo | afd. landbouw en nat. omgeving | 8,80 |
1310 | overig | ivbo | afd. bouwtechniek | 8,80 |
1311 | overig | ivbo | diff. timmeren | 8,80 |
1312 | overig | ivbo | diff. metselen | 8,80 |
1314 | overig | ivbo | diff. schilderen | 8,80 |
1315 | overig | ivbo | diff. stukadoren | 8,80 |
1316 | overig | ivbo | diff. meubelmaken | 8,80 |
1317 | overig | ivbo | diff. stofferen | 8,80 |
1320 | overig | ivbo | afd. mechanische techniek | 8,80 |
1323 | overig | ivbo | diff. fijnmetaalbewerken | 8,80 |
1360 | overig | ivbo | afd. consumptieve techniek | 8,80 |
1362 | overig | ivbo | diff. brood- en banketbakken | 8,80 |
1363 | overig | ivbo | diff. koken/serveren | 8,80 |
1364 | overig | ivbo | diff. vleesverwerken | 8,80 |
1386 | overig | ivbo | afd. ivbo-keramiek (24.3) | 8,80 |
1410 | overig | vbo | levensmiddelen technologie | 8,80 |
1420 | overig | vbo | landbouw en nat. omgeving | 8,80 |
1640 | overig | vbo | administratie | 8,80 |
1650 | overig | vbo | verkoop | 8,80 |
1660 | overig | vbo | verzorging | 8,80 |
1670 | overig | vbo | mode en kleding | 8,80 |
1680 | overig | vbo | uiterlijke verzorging | 8,80 |
1800 | overig | vbo | handel | 8,80 |
1901 | overig | vbo | opleiding sw-vi (24.3) | 8,80 |
1902 | overig | vbo | kust-, rijn en binnenvrt (24.3) | 8,80 |
1905 | overig | vbo | baggerbedrijf | 8,80 |
1908 | overig | vbo | haven-/verv.sch.alg.lj.(24.3) | 8,80 |
1909 | overig | vbo | hvs, operationeel havenond. | 8,80 |
1910 | overig | vbo | hvs, technisch-adm. Ond. | 8,80 |
2010 | overig | vbo | afd. bouwtechniek | 8,80 |
2011 | overig | vbo | diff. timmeren | 8,80 |
2012 | overig | vbo | diff. metselen | 8,80 |
2014 | overig | vbo | diff. schilderen | 8,80 |
2015 | overig | vbo | diff. stukadoren | 8,80 |
2016 | overig | vbo | diff. meubelmaken | 8,80 |
2017 | overig | vbo | diff. stofferen | 8,80 |
2020 | overig | vbo | afd. mechanische techniek | 8,80 |
2023 | overig | vbo | diff. fijnmetaalbewerken | 8,80 |
2024 | overig | vbo | diff. procestechniek | 8,80 |
2026 | overig | vbo | diff. constr. Bankwerken | 8,80 |
2030 | overig | vbo | afd. elektrotechniek | 8,80 |
2040 | overig | vbo | afd. installatietechniek | 8,80 |
2041 | overig | vbo | diff. installatietechniek | 8,80 |
2042 | overig | vbo | diff. procestechniek | 8,80 |
2050 | overig | vbo | afd. motorvoertuigentechniek | 8,80 |
2051 | overig | vbo | diff. motorvoertuigentechniek | 8,80 |
2052 | overig | vbo | diff. landbouwwerktuigentechniek | 8,80 |
2060 | overig | vbo | afd. consumptieve techn. | 8,80 |
2061 | overig | Vbo | diff. banketbakken | 8,80 |
2062 | overig | vbo | diff. brood- en banketbakken | 8,80 |
2063 | overig | vbo | diff. koken/serveren | 8,80 |
2064 | overig | vbo | diff. vleesverwerken | 8,80 |
2070 | overig | vbo | afd. grafische techniek | 8,80 |
2071 | overig | vbo | diff. vormverv.Techniek | 8,80 |
2080 | overig | vbo | afd. edelmetaalbewerken(24.3) | 8,80 |
2081 | overig | vbo | afd. uurwerkmaken (24.3) | 8,80 |
2082 | overig | vbo | afd. dieselmotormontage (24.3) | 8,80 |
2083 | overig | vbo | afd. reproduktietekenen | 8,80 |
2085 | overig | vbo | kleermaken | 8,80 |
2087 | overig | vbo | theoretische technische opleiding | 8,80 |
2098 | overig | vbo | fijnmech.techniek en kunststofverw | 8,80 |
5001 | mbo-vt | mbo techniek | l bouwkunde | 9,41 |
5002 | mbo-vt | mbo techniek | l bouwkunde/praktijk | 9,41 |
5003 | mbo-vt | mbo techniek | l m.v.t./carr.techn | 13,60 |
5005 | mbo-vt | mbo techniek | l electrotechniek | 8,94 |
5006 | mbo-vt | mbo techniek | l electrotechniek/praktijk | 8,94 |
5007 | mbo-vt | mbo techniek | l installatietechniek | 8,94 |
5010 | mbo-vt | mbo techniek | l werktuigbouwkunde | 10,58 |
5011 | mbo-vt | mbo techniek | l werktuigbouwkunde/praktijk | 10,58 |
5015 | mbo-vt | mbo techniek | l motorvoertuigentechniek | 13,60 |
5016 | mbo-vt | mbo techniek | l motorv.techniek/praktijk | 13,60 |
5020 | mbo-vt | mbo techniek | l weg- en waterbouwkunde | 9,27 |
5021 | mbo-vt | mbo techniek | l weg- en waterbwk/praktijk | 9,27 |
5022 | mbo-vt | mbo techniek | l grond, water, wegenbouw | 9,27 |
5024 | mbo-vt | mbo techniek | l geodesie | 9,27 |
5025 | mbo-vt | mbo techniek | l landmeetkunde | 9,27 |
5026 | mbo-vt | mbo techniek | l landmeetkunde/praktijk | 9,27 |
5030 | mbo-vt | mbo techniek | l alg lj.proces en lab. techniek | 12,49 |
5032 | mbo-vt | mbo techniek | l procestechniek | 9,45 |
5033 | mbo-vt | mbo techniek | l procestechniek/praktijk | 9,45 |
5035 | mbo-vt | mbo techniek | l proces.techn.best.techn | 9,45 |
5036 | mbo-vt | mbo techniek | l procest.best.techn/praktijk | 9,45 |
5040 | mbo-vt | mbo techniek | l medische lab.techniek | 12,49 |
5041 | mbo-vt | mbo techniek | l medische lab.techn/praktijk | 12,49 |
5045 | mbo-vt | mbo techniek | l chemische lab.techniek | 12,49 |
5046 | mbo-vt | mbo techniek | l chemische lab.techn/praktijk | 12,49 |
5050 | mbo-vt | mbo techniek | l biologische lab.techniek | 12,49 |
5051 | mbo-vt | mbo techniek | l biologische lab.t/praktijk | 12,49 |
5055 | mbo-vt | mbo techniek | l laboratoriumtechniek | 12,49 |
5056 | mbo-vt | mbo techniek | l laboratoriumtechn/praktijk | 12,49 |
5065 | mbo-vt | mbo techniek | l stuurman kleine vaart | 10,58 |
5066 | mbo-vt | mbo techniek | t stuurm/wrktuigk kl.schepen | 10,58 |
5070 | mbo-vt | mbo techniek | l mid. maritiem officier | 10,58 |
5071 | mbo-vt | mbo techniek | l mid. maritiem off./praktijk | 10,58 |
5072 | mbo-vt | mbo techniek | l maritiem off. zeevaart | 10,58 |
5075 | mbo-vt | mbo techniek | l zeevisvaart sw5 | 10,58 |
5076 | mbo-vt | mbo techniek | l stuurm/wrktgk zeevisv sw4 | 10,58 |
5077 | mbo-vt | mbo techniek | l stuurm/wrktgk zeevisv sw5 | 10,58 |
5080 | mbo-vt | mbo techniek | l stuurm. zeevisvaart | 10,58 |
5085 | mbo-vt | mbo techniek | l binnenvaart | 10,58 |
5086 | mbo-vt | mbo techniek | l binnenvaart/praktijk | 10,58 |
5087 | mbo-vt | mbo techniek | l aank.schipper eur.bin. | 10,58 |
5090 | mbo-vt | mbo techniek | l baggerbedrijf | 10,58 |
5091 | mbo-vt | mbo techniek | l baggerbedrijf/praktijk | 10,58 |
5092 | mbo-vt | mbo techniek | l baggeraar-machinist | 10,58 |
5094 | mbo-vt | mbo techniek | l baggeraar-stuurman | 10,58 |
5096 | mbo-vt | mbo techniek | l baggeraar | 10,58 |
5100 | mbo-vt | mbo techniek | l haven-vervoersbedr | 10,58 |
5101 | mbo-vt | mbo techniek | l haven-vervoersbedr/praktijk | 10,58 |
5102 | mbo-vt | mbo techniek | l haven en vervoer | 10,58 |
5105 | mbo-vt | mbo techniek | l scheepswerktuigkundige | 10,58 |
5110 | mbo-vt | mbo techniek | l scheepswerktk. kleine vaart | 10,58 |
5115 | mbo-vt | mbo techniek | l scheepswerktk. zeevisvaart | 10,58 |
5116 | mbo-vt | mbo techniek | l scheepsbouw | 10,58 |
5120 | mbo-vt | mbo techniek | l alg.operationele t. | 10,58 |
5121 | mbo-vt | mbo techniek | l alg.operationele t./Praktijk | 10,58 |
5122 | mbo-vt | mbo techniek | l operationele techniek | 10,58 |
5130 | mbo-vt | mbo techniek | l fijnmechanische techniek | 13,64 |
5131 | mbo-vt | mbo techniek | l fijnmechanische t./Praktijk | 13,64 |
5132 | mbo-vt | mbo techniek | l vormgeven | 10,93 |
5135 | mbo-vt | mbo techniek | l grafische techniek | 10,93 |
5136 | mbo-vt | mbo techniek | l grafische technk/praktijk | 10,93 |
5137 | mbo-vt | mbo techniek | l bedrijfsvoeren | 13,60 |
5138 | mbo-vt | mbo techniek | l bedrijfsvoeren/praktijk | 13,60 |
5140 | mbo-vt | mbo techniek | l reproductietekenen | 10,93 |
5141 | mbo-vt | mbo techniek | l reproductieteken/praktijk | 10,93 |
5145 | mbo-vt | mbo techniek | l optiek | 8,75 |
5146 | mbo-vt | mbo techniek | l optiek/praktijk | 8,75 |
5150 | mbo-vt | mbo techniek | l uurwerktechniek | 11,26 |
5151 | mbo-vt | mbo techniek | l uurwerktechniek/praktijk | 11,26 |
5155 | mbo-vt | mbo techniek | l metaalkunde | 10,58 |
5156 | mbo-vt | mbo techniek | l metaalkunde/praktijk | 10,58 |
5157 | mbo-vt | mbo techniek | l research/instrumentmaker laser | 17,61 |
5160 | mbo-vt | mbo techniek | l glasinstrumentmaker | 17,61 |
5162 | mbo-vt | mbo techniek | l research-instrumentm glas | 17,61 |
5165 | mbo-vt | mbo techniek | l instrumentmaken | 17,61 |
5167 | mbo-vt | mbo techniek | l research-instrument optiek | 17,61 |
5170 | mbo-vt | mbo techniek | l optisch glasslijpen | 17,61 |
5172 | mbo-vt | mbo techniek | l research-instrument metaal | 17,61 |
5175 | mbo-vt | mbo techniek | l goudsmeden | 11,41 |
5176 | mbo-vt | mbo techniek | l goudsmeden/praktijk | 11,41 |
5177 | mbo-vt | mbo techniek | l juwelier | 10,79 |
5180 | mbo-vt | mbo techniek | l zilversmeden | 11,41 |
5181 | mbo-vt | mbo techniek | l zilversmeden/praktijk | 11,41 |
5185 | mbo-vt | mbo techniek | l graveren | 10,90 |
5186 | mbo-vt | mbo techniek | l graveren/praktijk | 10,90 |
5190 | mbo-vt | mbo techniek | l juwelier/juwelier-goudsmid | 10,79 |
5191 | mbo-vt | mbo techniek | l jwlr/jwlr-goudsmid/prakt. | 10,79 |
5192 | mbo-vt | mbo techniek | l alg. 1e leerjaar vakafd. es | 10,79 |
5195 | mbo-vt | mbo techniek | l complete woninginrichting | 9,41 |
5196 | mbo-vt | mbo techniek | l compl. woninginr./praktijk | 9,41 |
5200 | mbo-vt | mbo techniek | l machinale timmerfabricage | 9,41 |
5201 | mbo-vt | mbo techniek | l mach.timmerfabr./praktijk | 9,41 |
5204 | mbo-vt | mbo techniek | l alg. 1e leerjaar vakafd. hw | 9,41 |
5205 | mbo-vt | mbo techniek | l meubelmaker | 9,41 |
5206 | mbo-vt | mbo techniek | l meubelmaker/praktijk | 9,41 |
5210 | mbo-vt | mbo techniek | l meubelfabricage | 9,41 |
5211 | mbo-vt | mbo techniek | l meubelfabricage/praktijk | 9,41 |
5215 | mbo-vt | mbo techniek | l meubelstofferen | 9,41 |
5216 | mbo-vt | mbo techniek | l meubelstofferen/praktijk | 9,41 |
5220 | mbo-vt | mbo techniek | l woningstofferen | 9,41 |
5221 | mbo-vt | mbo techniek | l woningstofferen/praktijk | 9,41 |
5225 | mbo-vt | mbo techniek | l houthandel | 9,41 |
5226 | mbo-vt | mbo techniek | l houthandel/praktijk | 9,41 |
5230 | mbo-vt | mbo techniek | l bescherm en afwerkingstechn. | 9,41 |
5231 | mbo-vt | mbo techniek | l bescherm en afw.t./Prakt. | 9,41 |
5235 | mbo-vt | mbo techniek | l vliegtuigtechniek | 13,60 |
5236 | mbo-vt | mbo techniek | l vliegtuigtechniek/praktijk | 13,60 |
5240 | mbo-vt | mbo techniek | l vliegtuiginstr.t. | 13,60 |
5241 | mbo-vt | mbo techniek | l vliegtuiginstr.t./praktijk | 13,60 |
5245 | mbo-vt | mbo techniek | l vliegtuigelectr.t. | 13,60 |
5246 | mbo-vt | mbo techniek | l vliegtuigelectr.t./praktijk | 13,60 |
5250 | mbo-vt | mbo techniek | l avionicatechniek | 13,60 |
5251 | mbo-vt | mbo techniek | l avionicatechniek/praktijk | 13,60 |
5252 | mbo-vt | mbo techniek | l ondernemer maatkledingbedr | 9,86 |
5255 | mbo-vt | mbo techniek | l mode en kleding | 9,86 |
5256 | mbo-vt | mbo techniek | l mode en kleding/praktijk | 9,86 |
5257 | mbo-vt | mbo techniek | l middenkader conf.Indus | 9,86 |
5260 | mbo-vt | mbo techniek | l machinisten en aannemers | 14,11 |
5261 | mbo-vt | mbo techniek | l machin. & aannemers/prk | 14,11 |
5265 | mbo-vt | mbo techniek | l brood- en banketbakken | 12,36 |
5266 | mbo-vt | mbo techniek | l brood- en banketb./Prakt. | 12,36 |
5267 | mbo-vt | mbo techniek | l ondern m. & K.bakkersbdr | 12,36 |
5270 | mbo-vt | mbo techniek | l bedrijfsmanagement motorvrt. | 13,60 |
5271 | mbo-vt | mbo techniek | l bedrijfsm.motorvrt/praktijk | 13,60 |
5275 | mbo-vt | mbo techniek | l reclame-presentatietechniek | 10,93 |
5276 | mbo-vt | mbo techniek | l recl.-en pres.techn/praktijk | 10,93 |
5277 | mbo-vt | mbo techniek | l fotonica | 8,75 |
5279 | mbo-vt | mbo techniek | l technische informatica | 8,94 |
5281 | mbo-vt | mbo techniek | l petroleum- en gasond.tchnk | 9,45 |
5285 | mbo-vt | mbo techniek | l breed vakman maatkle | 9,86 |
5287 | mbo-vt | mbo techniek | l gem.Ljr. mode en kleding | 9,86 |
5301 | mbo-vt | mbo techniek | l vliegt.techn.mechan. | 13,60 |
5303 | mbo-vt | mbo techniek | l vliegt.techn.avionica | 13,60 |
5305 | mbo-vt | mbo techniek | l vliegt.electr.technic | 13,60 |
5307 | mbo-vt | mbo techniek | l vliegtuigbouwkunde | 13,60 |
5309 | mbo-vt | mbo techniek | l luchtvaartdienstverle | 13,60 |
5311 | mbo-vt | mbo techniek | l luchtvaartlogistiek | 13,60 |
5501 | mbo-vt | mbo techniek | k timmeren | 11,05 |
5505 | mbo-vt | mbo techniek | k metselen | 11,05 |
5510 | mbo-vt | mbo techniek | k electrotechniek | 10,43 |
5515 | mbo-vt | mbo techniek | k metaalbewerking | 12,49 |
5520 | mbo-vt | mbo techniek | k installatietechniek | 12,49 |
5524 | mbo-vt | mbo techniek | k motorvoert. en carros.tchnk | 15,80 |
5525 | mbo-vt | mbo techniek | k motorvoertuigentechniek | 15,80 |
5526 | mbo-vt | mbo techniek | k schilderen (kernafdeling) | 11,05 |
5530 | mbo-vt | mbo techniek | k schilderen (vakafdeling) | 11,05 |
5532 | mbo-vt | mbo techniek | t alg 1e j proces-lab | 14,75 |
5534 | mbo-vt | mbo techniek | t biologisch lab.techni | 14,75 |
5535 | mbo-vt | mbo techniek | k procestechniek | 10,95 |
5540 | mbo-vt | mbo techniek | k medische lab.tech. | 14,75 |
5541 | mbo-vt | mbo techniek | k medische lab.tech./praktijk | 14,75 |
5542 | mbo-vt | mbo techniek | t medische lab.tech. | 14,75 |
5543 | mbo-vt | Mbo techniek | t medische lab.tech./praktijk | 14,75 |
5545 | mbo-vt | mbo techniek | k chemische lab techn | 14,75 |
5546 | mbo-vt | mbo techniek | k chemische lab techn/praktijk | 14,75 |
5547 | mbo-vt | mbo techniek | t chemische lab techn | 14,75 |
5548 | mbo-vt | mbo techniek | t chemische lab techn/praktijk | 14,75 |
5550 | mbo-vt | mbo techniek | k biologische lab. techn. | 14,75 |
5551 | mbo-vt | mbo techniek | k biologische lab. tech/prakt. | 14,75 |
5552 | mbo-vt | mbo techniek | t biologische lab. techn. | 14,75 |
5553 | mbo-vt | mbo techniek | t biologische lab. tech/prakt. | 14,75 |
5555 | mbo-vt | mbo techniek | k laboratoriumtechniek | 14,75 |
5556 | mbo-vt | mbo techniek | k laboratoriumtechn./praktijk | 14,75 |
5565 | mbo-vt | mbo techniek | k scheepstechnicus | 12,49 |
5570 | mbo-vt | mbo techniek | k zeevisvaart sw6 | 12,49 |
5571 | mbo-vt | mbo techniek | k stuurm/wrktgk zeevisv sw6 | 12,49 |
5575 | mbo-vt | mbo techniek | k schipper-machinist | 12,49 |
5576 | mbo-vt | mbo techniek | k bakschipper-dekknecht | 12,49 |
5577 | mbo-vt | mbo techniek | k matroos rijn- en binn | 12,49 |
5578 | mbo-vt | mbo techniek | k haven en vervoer | 12,49 |
5580 | mbo-vt | mbo techniek | k grafische techniek | 13,45 |
5582 | mbo-vt | mbo techniek | k operationele techniek | 10,43 |
5585 | mbo-vt | mbo techniek | k fijnhoutbewerken | 11,05 |
5587 | mbo-vt | mbo techniek | k produktiemedewerker g | 10,43 |
5590 | mbo-vt | mbo techniek | k brood- en banketbakken | 14,77 |
5595 | mbo-vt | mbo techniek | k toegepaste vormgeving | 13,45 |
5596 | mbo-vt | mbo techniek | k werktuigbouwkunde | 12,49 |
5598 | mbo-vt | mbo techniek | k assistent optiek | 11,05 |
5599 | mbo-vt | mbo techniek | k bescherm.- en afwerk.tchnk | 12,49 |
5601 | mbo-vt | mbo techniek | k vakman maatkledingbe | 10,43 |
5602 | mbo-vt | mbo techniek | k uitvoerend mwk conf.indust | 10,43 |
5603 | mbo-vt | mbo techniek | k gem. leerj. mode en kleding | 10,43 |
5607 | mbo-vt | mbo techniek | k u.mwk amb. brood- en banket | 14,77 |
5611 | mbo-vt | mbo techniek | k vliegtuigonderhoudsm | 15,80 |
5635 | mbo-vt | mbo overig | l verv. m.v.t. | 13,60 |
5636 | mbo-vt | mbo overig | l verv. m.v.t./praktijk | 13,60 |
5640 | mbo-vt | mbo exp | l techn computerkunde | 8,94 |
5641 | mbo-vt | mbo exp | l techn computerkunde/praktijk | 8,94 |
5645 | mbo-vt | mbo exp | l techn informatica | 8,94 |
5646 | mbo-vt | mbo exp | l techn informatica/praktijk | 8,94 |
5651 | mbo-vt | mbo exp | l fotonica | 8,75 |
5652 | mbo-vt | mbo exp | l fotonica/praktijk | 8,75 |
5655 | mbo-vt | mbo exp | l materiaaltechnologie | 10,58 |
5656 | mbo-vt | mbo exp | l materiaaltechnolog./praktijk | 10,58 |
6501 | mbo-vt | mbo economie | l alg. 1e j lange opl | 6,66 |
6502 | mbo-vt | mbo economie | l economisch-juridisch | 6,66 |
6505 | mbo-vt | mbo economie | l bestuur | 6,66 |
6510 | mbo-vt | mbo economie | l commercie | 6,66 |
6511 | mbo-vt | mbo economie | l commerciele dienstverlening | 6,66 |
6515 | mbo-vt | mbo economie | l secretariaat | 6,66 |
6520 | mbo-vt | mbo economie | l bedrijfsadministratie | 6,66 |
6525 | mbo-vt | mbo econ exp | L logistiek | 6,66 |
6526 | mbo-vt | mbo economie | l vrije richting | 6,66 |
6530 | mbo-vt | mbo economie | l groothandel | 7,90 |
6535 | mbo-vt | mbo economie | l branchehandel | 7,90 |
6536 | mbo-vt | mbo economie | l detailhandel | 7,90 |
6540 | mbo-vt | mbo economie | l algemene handel | 7,90 |
6541 | mbo-vt | mbo economie | l commerciele dienstverlening | 6,66 |
6542 | mbo-vt | mbo economie | l toerisme-recreatie ii | 8,75 |
6546 | mbo-vt | mbo economie | l toerisme-recreatie i | 8,75 |
6547 | mbo-vt | mbo economie | l mb toerist- en recr. Ondw | 8,75 |
6550 | mbo-vt | mbo economie | l horeca | 11,84 |
6551 | mbo-vt | mbo economie | l horeca stage | 11,84 |
6552 | mbo-vt | mbo economie | l manager horeca ondernemer | 11,84 |
6555 | mbo-vt | mbo economie | l slagerij-vleessectr | 11,84 |
6556 | mbo-vt | mbo economie | l slagerij-en vlees stage | 11,84 |
6560 | mbo-vt | mbo economie | l levensmiddelenhndl | 7,90 |
6565 | mbo-vt | mbo economie | l textielhandel | 13,78 |
6566 | mbo-vt | mbo economie | l ond. textiel & middenk.fnk | 13,78 |
6570 | mbo-vt | mbo economie | k administratie | 6,95 |
6571 | mbo-vt | mbo economie | k bedrijfsadministratie | 6,95 |
6572 | mbo-vt | mbo economie | k secretariaat | 6,95 |
6573 | mbo-vt | mbo economie | k gem.ljr. admin.opl. | 6,95 |
6575 | mbo-vt | mbo economie | k detailhandel | 8,26 |
6580 | mbo-vt | mbo economie | k horeca | 12,07 |
6581 | mbo-vt | mbo economie | k basiskok | 12,07 |
6582 | mbo-vt | mbo economie | k gastheer en gastvrouw | 12,07 |
6583 | mbo-vt | mbo economie | k horecamedewerker | 12,07 |
7501 | mbo-vt | mbo dgo | l sociale arbeid | 6,81 |
7505 | mbo-vt | mbo dgo | l agogisch werk | 7,57 |
7506 | mbo-vt | mbo dgo | l gem.ljr. soc.beroepen | 6,81 |
7510 | mbo-vt | mbo dgo | l act.begeleiding | 7,92 |
7514 | mbo-vt | mbo dgo | l sociaal-pedagogisch werker | 7,57 |
7515 | mbo-vt | mbo dgo | l verzorging | 8,01 |
7516 | mbo-vt | mbo dgo | l sociaal-juridische dienstv. | 6,81 |
7517 | mbo-vt | Mbo dgo | l sociaal-cultureel werker | 6,81 |
7520 | mbo-vt | mbo dgo | l mode en kleding | 9,86 |
7521 | mbo-vt | mbo dgo | l apothekersassistent | 9,39 |
7525 | mbo-vt | mbo dgo | l assisterende beroepen | 9,39 |
7526 | mbo-vt | mbo dgo | l doktersassistent | 9,39 |
7527 | mbo-vt | mbo dgo | l tandartsassistent | 9,39 |
7530 | mbo-vt | mbo dgo | l uiterlijke verzorging | 8,83 |
7531 | mbo-vt | mbo dgo | l haarverzorging | 8,83 |
7532 | mbo-vt | mbo dgo | l schoonheidsverzorging | 8,83 |
7535 | mbo-vt | mbo dgo | l civiel-consumpt. Td | 9,37 |
7536 | mbo-vt | mbo dgo | l voetverzorging | 8,83 |
7540 | mbo-vt | mbo dgo | l sport en bewegen | 20,94 |
7545 | mbo-vt | mbo dgo | l verpleging | 7,99 |
7551 | mbo-vt | mbo dgo | k verzorging | 8,89 |
7555 | mbo-vt | mbo dgo | k uiterlijke verzorging | 9,96 |
7556 | mbo-vt | mbo dgo | k haarverzorging | 9,96 |
7560 | mbo-vt | mbo dgo | k instellingskeuken | 10,48 |
7561 | mbo-vt | mbo dgo | l facilitaire dienstver | 9,37 |
7563 | mbo-vt | mbo dgo | k facilitaire dienstver | 10,48 |
7902 | mbo-vt | mbo overig | k orient. En schak.Progr | 12,49 |
7920 | mbo-vt | mbo overig | l vhbo | 8,54 |
7925 | mbo-vt | mbo overig | l havo-mbo | 8,54 |
7930 | mbo-vt | mbo agrarisch | l algemeen/alle leerjaren | 12,49 |
7931 | mbo-vt | mbo agrarisch | l bloemschikken | 12,49 |
7932 | mbo-vt | mbo agrarisch | l levensmiddelentechnologie | 12,49 |
7936 | mbo-vt | mbo agrarisch | l veehouderij | 12,49 |
7937 | mbo-vt | mbo agrarisch | t veehouderij | 12,49 |
7938 | mbo-vt | mbo agrarisch | k veehouderij | 12,49 |
7939 | mbo-vt | mbo agrarisch | k overig | 12,49 |
7940 | mbo-vt | mbo agrarisch | k bloemschikken | 12,49 |
7941 | mbo-vt | mbo agrarisch | deeltijd opleidingen | 12,49 |
8000 | mbo-vt | experiment | t electrotechniek | 10,43 |
8005 | mbo-vt | experiment | t werktuigbouwkunde | 12,49 |
8040 | mbo-vt | experiment | t uitv.Horeca ondern | 12,07 |
8050 | mbo-vt | experiment | l transport en logistiek | 10,58 |
8061 | mbo-dt | mbo deeltijd | dt mto | 0,50 |
8062 | mbo-dt | mbo deeltijd | dt mlo | 0,50 |
8063 | meao-dt | mbo deeltijd | dt meao | 0,50 |
8064 | mbo-dt | mbo deeltijd | dt mdgo | 0,50 |
8070 | vavo | vavo | vavo | 1,51 |
8080 | vorm | vormingswerk | vormingswerk | 4,00 |
9001 | bbo | bbo techniek | techniek (tn) | 4,40 |
9002 | bbo | bbo techniek | carosserie en wagenbouw (cw) | 4,40 |
9003 | bbo | bbo techniek | wegen waterbouw (ww) | 4,40 |
9004 | bbo | bbo techniek | proces- en labtechn. (pl) | 4,40 |
9005 | bbo | bbo techniek | nautische beroepen (nb) | 4,40 |
9006 | bbo | bbo techniek | fijnmechanische techniek (fmt) | 4,40 |
9007 | bbo | bbo techniek | grafische techniek (gt) | 4,40 |
9008 | bbo | bbo techniek | fijne techniek (ft) | 4,40 |
9009 | bbo | bbo techniek | instrument techniek (it) | 4,40 |
9010 | bbo | bbo techniek | edelsmeden (ed) | 4,40 |
9011 | bbo | bbo techniek | houtbew./Woninginr. (Hw) | 4,40 |
9012 | bbo | bbo techniek | beschermings-/afwerkingtech. (Bat) | 4,40 |
9013 | bbo | bbo techniek | vliegtuigtechniek (vt) | 4,40 |
9014 | bbo | bbo techniek | mode en kleding (mk) | 4,40 |
9015 | bbo | bbo techniek | wegenbouwmachinisten (wbm) | 4,40 |
9016 | bbo | bbo techniek | brood- en banketbakken (bb) | 4,40 |
9017 | bbo | bbo techniek | textieltechniek (tt) | 4,40 |
9018 | bbo | bbo techniek | wegvervoer (wv) | 4,40 |
9019 | bbo | bbo techniek | schoentechniek (st) | 4,40 |
9020 | bbo | bbo economie | administratie (ad) | 2,80 |
9021 | bbo | bbo economie | handel (hd) | 2,80 |
9022 | bbo | bbo economie | horeca (hc) | 4,40 |
9023 | bbo | bbo economie | slagerij en vleessector (sevs) | 4,40 |
9024 | bbo | bbo economie | beveiliging (bv) | 2,80 |
9025 | bbo | bbo dgo | dienstverl./gezondheidszorg (dgo) | 3,60 |
9026 | bbo | bbo dgo | ass. beroepen in de gz (abg) | 3,60 |
9027 | bbo | bbo dgo | uiterlijke verzorging (uv) | 3,60 |
9028 | bbo | bbo agrarisch | bloemschikken | 3,60 |
9029 | bbo | bbo agrarisch | overig | 3,60 |
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 12 augustus 1997, nr. 152.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1997-301.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.