Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatsblad 1997, 260 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatsblad 1997, 260 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 7 februari 1997, nr. 97003024/1389, directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op artikel 6, vierde en vijfde lid, van de Les- en cursusgeldwet;
De Raad van State gehoord (advies van 21 april 1997, nr. W05.97.0077);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 30 mei 1997, nr. 97010672/1389 directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het >Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsomschrijving van «cursusgeld» wordt «deeltijdopleidingen» vervangen door: cursussen.
2. De begripsomschrijving van «deeltijdopleiding» vervalt.
3. In de begripsomschrijving van «categorie deeltijdopleidingen» wordt «deeltijdopleidingen» vervangen door: cursussen.
4. In de begripsomschrijving van «teldatum» wordt na «Wet op het voortgezet onderwijs» ingevoegd: , de Wet educatie en beroepsonderwijs.
Artikel 2, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. de volgende gegevens van de leerling:
1°. registratienummer,
2°. geboortedatum en geslacht,
3°. geslachtsnaam, eerste voornaam en voorletters van de overige voornamen,
4°. woonplaats, adres en postcode, en
5°. de onder 2° tot en met 4° bedoelde gegevens van zijn wettelijke vertegenwoordiger, indien hij minderjarig is,.
Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «deeltijdopleiding als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdelen c tot en met e» vervangen door: cursus als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel c.
2. In het vierde lid, onderdeel b, wordt «deeltijdopleiding» vervangen door: cursus.
Artikel 11, eerste lid, komt te luiden:
1. Het cursusgeldtarief voor de volgende categorieën cursussen bedraagt naar de maatstaf van 1 augustus 1997:
a. opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de assistentopleiding en de basisberoepsopleiding: f 350,– per cursusjaar,
b. opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de vakopleiding, de middenkaderopleiding en de specialistenopleiding: f 850,– per cursusjaar, en
c. opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, gericht op het behalen van een diploma als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs, of onderdelen van dat diploma: f 1,05 voor elke 45 minuten onderwijs, berekend op basis van het normatieve aantal minuten onderwijs per jaar van de opleiding waarvoor inschrijving heeft plaatsgevonden.
In artikel 12 wordt «deeltijdopleiding» vervangen door «cursus» en wordt «artikel 11, derde lid» vervangen door: artikel 11, tweede lid.
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. De bestaande tekst wordt aangeduid als eerste lid.
2. In het eerste lid wordt «deeltijdopleiding» telkens vervangen door «cursus» en «artikel 11, eerste lid, onderdelen c tot en met e» vervangen door: artikel 11, eerste lid, onderdeel c.
3. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende:
2. Indien van een leerling voor wie lesgeld verschuldigd is, in de loop van enig cursusjaar de inschrijving aan een dagschool wordt beëindigd op een zodanig tijdstip dat geen teruggave van het lesgeld mogelijk is, en hij in dat cursusjaar is ingeschreven aan een cursus als bedoeld in artikel 11, onderdelen a en b, is voor hem in dat cursusjaar geen cursusgeld verschuldigd.
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «deeltijdopleidingen» vervangen door: cursussen.
2. In het eerste en het zesde lid wordt «deeltijdopleiding» telkens vervangen door: cursus.
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift en het tweede lid, onderdeel d, wordt «deeltijdopleidingen» telkens vervangen door: cursussen.
2. In het eerste en het tweede lid, onderdeel e, wordt «deeltijdopleiding» telkens vervangen door: cursus.
3. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. de volgende gegevens van de leerling:
1°. geslachtsnaam, eerste voornaam en voorletters van de overige voornamen,
2°. geboortedatum en geslacht,
3°. woonplaats, adres en postcode, en
4°. indien hij minderjarig is: de onder ten 1° tot en met 3° bedoelde gegevens van zijn wettelijke vertegenwoordiger,.
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «deeltijdopleidingen» vervangen door: cursussen.
2. In het eerste en het tweede lid wordt «deeltijdopleiding» telkens vervangen door: cursus.
In de inhoudsopgave wordt in het opschrift van de artikelen 19, 20 en 21 «deeltijdopleidingen» telkens vervangen door: cursussen.
Artikel 11, eerste lid, met uitzondering van onderdeel c, zoals dat artikel luidde op 31 juli 1997, blijft van toepassing op de cursusgeldplichtige die op die datum aan een opleiding was ingeschreven die op grond van het overgangsrecht van de Wet educatie en beroepsonderwijs na die datum in stand wordt gehouden, zolang de cursusgeldplichtige aan die opleiding is ingeschreven.
De tekst van Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet wordt in het Staatsblad geplaatst. Voor de plaatsing in het Staatsblad wordt deze door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen overgebracht in de geldende spelling.
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en gedurende die termijn niet door of namens de Tweede Kamer de wens wordt te kennen gegeven tot overleg over de maatregel.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J. M. M. Ritzen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen
Uitgegeven de zesentwintigste juni 1997
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Op 1 januari 1996 is de Wet educatie en beroepsonderwijs (Stb. 1995, 501; WEB) in werking getreden. De wijzigingen die daarvoor nodig waren voor de Les- en cursusgeldwet (Stb. 1987, 343; LCW), zijn opgenomen in artikel 12.4.6 van de WEB zelf. De aanpassing van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet (Stb. 1988, 268; Uitvoeringsbesluit LCW) is opgenomen in het voorliggende besluit.
Het besluit bevat drie soorten wijzigingen:
a. De LCW maakt onderscheid tussen dagscholen en cursussen. Voor het volgen van onderwijs aan een dagschool wordt lesgeld geheven; voor het volgen van een cursus wordt cursusgeld geheven. De beroepsopleidende leerweg (BOL) bestaat in de zin van de LCW dus feitelijk gedeeltelijk uit dagonderwijs en gedeeltelijk uit cursussen. Dit besluit heeft uitsluitend betrekking op cursussen. Voor zover het de WEB betreft, zijn de BOL voor zover die voldoen aan de voorwaarden van de Wet op de studiefinanciering (Stb. 1991, 112) – te weten minimaal 850 klokuren per jaar, te besteden aan het volgen van lessen of stages overeenkomstig het werkplan van de school – aan te merken als dagschool; de overige opleidingen zijn aan te merken als cursus.
De WEB heeft het onderscheid tussen voltijds en deeltijds onderwijs laten vervallen. Voorts is de term «middelbaar beroepsonderwijs» geschrapt. Een en ander betekent dat in het Uitvoeringsbesluit LCW de terminologie is aangepast.
b. De tarieven voor de beroepsopleidingen zijn gewijzigd in verband met het WEB-bekostigingssysteem voor het beroepsonderwijs: van een variabel tarief wordt overgegaan naar een vast tarief, en de hoogte van de tarieven is in verband daarmee gewijzigd.
c. Er is een oplossing geboden voor het probleem van dubbele betaling in geval van overstap tijdens het cursusjaar van dagonderwijs naar cursus: in dat geval is voor dat cursusjaar geen cursusgeld verschuldigd.
2. WIJZIGINGEN IN VERBAND MET DE TERMINOLOGIE VAN DE WEB
Omdat in het beroepsonderwijs het onderscheid tussen voltijds en deeltijds onderwijs is vervallen en de term «middelbaar beroepsonderwijs» is geschrapt, kan er in het Uitvoeringsbesluit LCW niet meer worden gesproken over «deeltijds middelbaar beroepsonderwijs». Thans wordt in het beroepsonderwijs zowel in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) als de BOL voorzien in een vijftal soorten beroepsopleidingen: assistent-, basisberoeps-, vak-, middenkader- en specialistenopleidingen. Deze indeling vervangt onder meer de indeling uit de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs (Stb. 1992, 337) in primair en voortgezet leerlingwezen. Derhalve wordt nu cursusgeld geheven voor de volgende categorieën beroepsopleidingen:
1. de BBL voor alle typen beroepsopleidingen, en
2. de BOL voor alle typen opleidingen, indien deze niet voldoen aan de criteria opgenomen in de artikelen 9 en 11 van de WSF: deelnemers aan deze opleidingen hebben daardoor geen aanspraak op studiefinanciering. Wanneer een opleiding wel voldoet aan deze criteria – er is sprake van 850 klokuren onderwijs en stage overdag en er wordt per volledig studiejaar ten minste 40 weken besteed aan het volgen van lessen of stages – betaalt een deelnemer lesgeld en heeft hij aanspraak op studiefinanciering.
In artikel 7.3.1, eerste lid, van de WEB worden vier typen educatie onderscheiden: opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo), opleidingen gericht op breed maatschappelijk functioneren, opleidingen Nederlands als tweede taal en andere opleidingen, gericht op sociale redzaamheid. Op grond van artikel 1 van de Les- en cursusgeldwet is het nog uitsluitend mogelijk om voor de opleidingen vavo cursusgeld te heffen. Dit geldt niet voor het uit de openbare kas bekostigde vavo dat voldoet aan de artikelen 9 en 11 van de WSF, want dáár wordt lesgeld, en geen cursusgeld geheven.
De cursusgeldtarieven voor de opleidingen Nederlands als tweede taal en de opleidingen gericht op oriëntatie op en doorstroming naar andere vormen van volwasseneneducatie vervallen in artikel 11 van het Uitvoeringsbesluit LCW door de beperking van de cursusgeldsfeer tot het vavo-deel van de educatie. Ook voor de overige opleidingen educatie wordt geen cursusgeld geheven.
In dit besluit worden voor het beroepsonderwijs nieuwe tarieven voorgesteld. De tarieven voor het vavo blijven ongewijzigd. De wijziging van de tarieven valt uiteen in twee elementen: de overgang van een variabel naar een vast tarief, en de hoogte van de tarieven.
In de situatie zoals die voor de invoering van de WEB bestond, waren de hoogte van de bekostiging die de school voor een leerling ontving, en de hoogte van het cursusgeld dat een leerling betaalde, afhankelijk van de duur van het onderwijsprogramma dat de leerling volgde. Dit werd uitgedrukt in zogenaamde deeltijdequivalenten (dte's). Een dte stond daarbij voor een leerling die een normaal onderwijsprogramma volgde in de daarvoor voorgeschreven tijdsduur. Voor deze leerling ontving de school de «normale» bekostiging; deze leerling betaalde ook het «normale» cursusgeld. Consequentie van het systeem was bijvoorbeeld dat een leerling die sneller studeerde meer bekostiging genereerde voor een instelling; deze leerling betaalde een hoger cursusgeld dan «normaal». Een leerling die daarentegen halverwege het jaar instroomde, genereerde slechts de helft van de bekostiging voor de instelling en betaalde ook maar de helft van het cursusgeld.
Deze systematiek wordt nu verlaten. Door de inwerkingtreding van de WEB verandert er veel op het gebied van de bekostiging van het beroepsonderwijs. Om de overgang naar het nieuwe systeem van bekostiging onder de WEB mogelijk te maken, geldt voor de jaren 1998 en 1999 een overgangsbekostiging. Op grond van deze overgangsbekostiging ontvangen de instellingen een vergoeding per deelnemer; de systematiek van de dte-telling wordt daarmee verlaten. Dit betekent dat een school ook niet meer beschikt over objectieve, gestandaardiseerde gegevens om de hoogte van het cursusgeld voor een deelnemer te bepalen. In dit besluit wordt daarom een vast tarief per opleidingssoort per cursusjaar in gevoerd. Daarbij is voor wat betreft de hoogte van de tarieven zoveel mogelijk aangesloten bij de oude situatie, uitgaande van een volledige cursus.
Voor de BBL worden de volgende tarieven voorgesteld.
a. Voor de assistent- en basisberoepsopleidingen wordt nauw aangesloten bij het tarief van het voormalig primair leerlingwezen, namelijk f 350,– per cursusgeldperiode (was f 344,– voor de opleidingen leerlingwezen in de sector landbouw en natuurlijke omgeving, en f 378,– voor de overige opleidingen).
b. Voor de vak-, middenkader- en specialistenopleidingen wordt nauw aangesloten bij het tarief van het voormalig voortgezet leerlingwezen, namelijk f 850,– per cursusgeldperiode (was f 857,– voor de opleidingen leerlingwezen in de sector landbouw en natuurlijke omgeving, en f 846,– voor de overige opleidingen).
Voor de opleidingen in de BOL die niet voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 9 en 11 van de Wet op de studiefinanciering (het voormalig deeltijds middelbaar beroepsonderwijs, hierna te noemen: BOL < 850 uur), gelden dezelfde tarieven. Voor deeltijds onderwijs in de assistent- en basisberoepsopleidingen zal er sprake zijn van een lichte verlaging (van f 420,– naar f 350,–) ten opzichte van de oude situatie. Voor deelnemers in de overige deeltijds-opleidingen is er sprake van een verhoging (van f 420,– naar f 850,–). Deze verhoging valt te verdedigen gelet op het feit dat deelnemers in deze onderwijsvoorzieningen niet zoals in de BBL een gecombineerd opleidingstraject volgen van leren en werken, maar doorgaans werkenden zijn die de opleidingen er bij doen. Bovendien is hierbij sprake van een gelijke behandeling van deelnemers in de BOL en de BBL in dezelfde opleidingen.
Schematisch weergegeven zien de wijzigingen er als volgt uit:
| NIEUW | OUD | OUD | |||
|---|---|---|---|---|---|
| opleiding BBL en BOL < 850 uur | cursusgeld | opleiding leerlingwezen | cursusgeld | opleiding deeltijds mbo (dt-mbo) | cursusgeld |
| assistentopleiding | f 350,– | nvt | –- | nvt | –- |
| basisberoepsopleiding | f 350,– | primair leerlingwezen OCenW | f 378,– | korte opleidingen dt-mbo | f 420,– |
| primair leerlingwezen LNV | f 344,– | ||||
| vakopleiding | f 850,– | secundair leerlingwezen OCenW | f 846,– | nvt | –- |
| secundair leerlingwezen LNV | f 857,– | ||||
| middenkaderopleiding | f 850,– | nvt | –- | lange opleidingen dt-mbo | f 420,– |
| specialistenopleiding | f 850,– | tertiair leerlingwezen OCenW | f 846,– | nvt | –- |
| tertiair leerlingwezen LNV | f 857,– | ||||
4. OVERSTAP VAN DAGSCHOOL NAAR CURSUS
De WEB maakt meer flexibiliteit tussen de leerwegen mogelijk. Dat wil zeggen dat het voor leerlingen eenvoudiger is om van leerweg te veranderen. Bij tussentijdse overstap van dagonderwijs naar cursus binnen de BOL en van BOL naar BBL vindt op dit moment geen verrekening plaats van les- en cursusgeld. Een deelnemer betaalt in dit geval voor één cursusjaar zowel les- als cursusgeld. In artikel I, onderdeel F, van dit besluit is daarom bepaald dat wie overstapt van de BOL naar de BBL of van dagschool naar cursus binnen de BOL, in dat cursusjaar geen cursusgeld verschuldigd is indien die overstap plaatsvindt op een zodanig tijdstip dat er geen teruggave van het lesgeld mogelijk is.
Uitgegaan is van de veronderstelling dat de deelnemersaantallen ongewijzigd blijven. De tarieven zijn zodanig vastgesteld dat deze wijziging van het Uitvoeringsbesluit LCW budgettair neutraal plaatsvindt.
Artikel I, onderdelen A en C tot en met N (artikelen 1, 5a, 11, 12, 13, 16, 17, 18, 29, 20, 21 en 22 Uitvoeringsbesluit LCW)
De LCW bepaalde dat enerzijds voor dagonderwijs lesgeld, en anderzijds voor deeltijds onderwijs met inbegrip van cursussen, cursusgeld verschuldigd is. Dit onderscheid werkte door in het Uitvoeringsbesluit LCW. Nu er, onder de werking van de WEB, geen deeltijds onderwijs meer is, kan de tweedeling lesgeld–cursusgeld worden vereenvoudigd: dagonderwijs impliceert lesgeld; cursus impliceert cursusgeld. In genoemde onderdelen is de terminologie dan ook aangepast.
Artikel I, onderdeel G, punt 3 (artikel 16 Uitvoeringsbesluit LCW)
Aan artikel 16 is toegevoegd een tweede lid, waarin is bepaald dat wie overstapt van een dagschool binnen de BOL naar de BBL of naar een cursus binnen de BOL, in dat cursusjaar geen cursusgeld verschuldigd is. Verwezen zij ook naar paragraaf 4.
Artikel I, onderdelen B en K, punt 3 (artikelen 2 en 20 Uitvoeringsbesluit LCW)
Voor de duidelijkheid is de indeling van het tweede lid, onderdeel a, van de artikelen 2 en 20 aangepast.
Voor de studerenden die aan een opleiding waren ingeschreven die op grond van artikel 12.3.34 van de WEB na 31 juli 1997 in stand wordt gehouden, blijven de «oude» bepalingen en tarieven gelden, omdat de nieuwe bepalingen niet aansluiten bij die «oude» opleidingen op het terrein van het beroepsbegeleidend onderwijs en deeltijds middelbaar beroepsonderwijs. Voor het oorspronkelijke artikel 11, eerste lid, onderdeel c, is een uitzondering gemaakt omdat dat onderdeel inhoudelijk niet verandert.
Artikel 6, zesde lid, van de LCW bepaalt dat het Uitvoeringsbesluit LCW aan de Tweede Kamer moet worden overgelegd, alvorens in werking te kunnen treden. Hoewel dat niet uitdrukkelijk is bepaald, is het vast gebruik dat deze procedure ook voor een wijziging van een over te leggen algemene maatregel van bestuur geldt. Een datum van inwerkingtreding kan daarom niet worden genoemd. Het is evenwel de bedoeling dat het besluit voor het eerst betrekking heeft op het cursusjaar 1997–1998.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J. M. M. Ritzen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1997-260.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.