Besluit van 11 juni 1997 tot wijziging van enige algemene maatregelen van bestuur in verband met de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en het Wetboek van Strafvordering

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, van 25 november 1996, Directie Wetgeving, nr. 593095/96/6;

Gelet op de artikelen 28, vijfde lid, 28b en 29, vierde lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;

Gelet op artikel 54, onderdeel m, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken;

Gelet op het Besluit Instelling Centraal Justitieel Incassobureau;

De Raad van State gehoord (advies van 21 januari 1997, nr. W03.96.0574);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 3 juni 1997, Directie Wetgeving, nr. 631735/97/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 19941 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «de administratieve sanctie» ingevoegd: en de daarop gevallen verhogingen en kosten.

2. In het derde lid na «een politiebureau» ingevoegd: , een gebouw op het terrein van de Dienst der Domeinen alwaar het voertuig buiten gebruik is gesteld of in bewaring is genomen.

3. In het vijfde lid wordt na «de administratieve sanctie» ingevoegd: en de daarop gevallen verhogingen en kosten.

B

In artikel 5, eerste lid, wordt na «de administratieve sancties» ingevoegd: en de daarop gevallen verhogingen en kosten.

C

In artikel 8 wordt «Het hoofd van de Centrale Directie Financieel-Economische Zaken» vervangen door: Het hoofd van de Directie Financieel-Economische Zaken.

D

Artikel 13 vervalt.

ARTIKEL II

Het Besluit buitengebruikstelling voertuigen2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel b, wordt «artikel 28, eerste lid, onder a,» vervangen door: artikel 28b.

B

In artikel 4, eerste lid, wordt «veertien dagen» vervangen door: een week.

ARTIKEL III

Het Besluit van 29 augustus 19903, houdende regels met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de gijzeling als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder c, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1, onderdeel b, wordt «artikel 28, eerste lid, onder c,» vervangen door: artikel 28, eerste lid,.

ARTIKEL IV

Het Deurwaardersreglement4 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 14, onderdeel K, komt als volgt te luiden:

K. Voor de incasso van een geldboete als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht, van een maatregel bedoeld in titel IIa, eerste afdeling, van het Wetboek van Strafrecht, of van een administratieve sanctie als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, vijftien procent van het verschuldigde bedrag, doch ten minste vijftig gulden.

ARTIKEL V

Het Besluit Instelling Centraal Justitieel Incassobureau5 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 3, tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2. De raad bestaat uit een voorzitter, een secretaris en ten hoogste tien andere leden, waarvan twee leden als vertegenwoordiger van het Ministerie van Justitie, een lid als vertegenwoordiger van de politie en een lid dat het ambt van rechter bekleedt. De voorzitter alsmede zes andere leden zijn lid van het openbaar ministerie.

ARTIKEL VI

Dit besluit wordt in het Staatsblad geplaatst. Dit besluit treedt in werking op 30 juni 1997.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 11 juni 1997

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de negentiende juni 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit strekt ertoe enkele algemene maatregelen van bestuur ter uitvoering van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder) op onderdelen aan te passen aan de door de Wet van 15 mei 1997 tot wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en van het Wetboek van Strafvordering (Stb. 212) gewijzigde tekst van de Wet Mulder. Bovendien bevat dit besluit een wenselijk geachte wijziging van het Deurwaardersreglement.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

A

Ingevolge de (gewijzigde) Wet Mulder kunnen ook de kosten van de incasso ingevorderd worden. Duidelijkheidshalve worden deze kosten in het onderhavige besluit uitdrukkelijk genoemd.

Als plaats van betaling kan ook aangewezen worden het gebouw op het terrein van de Dienst der Domeinen alwaar het voertuig buiten gebruik is gesteld of in bewaring is genomen.

B

Ingevolge de (gewijzigde) Wet Mulder kunnen ook de kosten van de incasso ingevorderd worden. Duidelijkheidshalve worden deze kosten in het onderhavige besluit uitdrukkelijk genoemd.

C

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt de verwijzing in artikel 8 in overeenstemming te brengen met de huidige benaming van het organisatieonderdeel van het Ministerie van Justitie.

D

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt het uitgewerkte artikel 13 te laten vervallen.

Artikel II

A en B

De bevoegdheid tot buitengebruikstelling van het voertuig over te gaan is geregeld in artikel 28b van de gewijzigde Wet Mulder. De verwijzing in onderhavig besluit is daarmee in overeenstemming gebracht.

In het verlengde van de bekorting van de bewaartermijn in artikel 29, derde lid, van de wet van vier maanden naar drie maanden, teneinde onnodige kosten van bewaring voor de politie te vermijden, is ook de termijn in artikel 4, eerste lid van het besluit teruggebracht tot een week. Voertuigen waarvan aanstonds duidelijk is dat het gezamenlijke bedrag van de opgelegde administratieve sanctie, de daarop gevallen verhogingen en alle kosten de waarde van het voertuig zal overstijgen, kunnen zodoende op korte termijn worden verkocht, overgedragen om niet of worden vernietigd.

De opbrengst van de verkoop van het voertuig strekt in de eerste plaats tot voldoening van de kosten van bewaring en invordering. Een eventueel resterend bedrag strekt tot voldoening van het openstaande bedrag van de sanctie en de daarop gevallen verhogingen.

Indien uit de opbrengst niet het gehele openstaande bedrag van de sanctie kan worden voldaan, blijft het resterende bedrag van de sanctie openstaan.

Indien uit de opbrengst van de verkoop van het voertuig, naast alle kosten ook het gehele bedrag van de sanctie en de daarop gevallen verhogingen kan worden voldaan en resteert alsdan nog een deel van die opbrengst, dan strekt dat resterende bedrag tot voldoening van andere openstaande vorderingen met de inning waarvan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) is belast.

Artikel III

De bevoegdheid tot gijzeling van de betrokkene over te gaan is thans geregeld in artikel 28 van de wet. De verwijzing in onderhavig besluit is daarmee in overeenstemming gebracht.

Artikel IV

Ingevolge artikel 54, onderdeel m, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken, ontvangt de deurwaarder een vergoeding voor de incasso van de kosten van de maatregelen genoemd in titel IIa, eerste afdeling, van het Wetboek van Strafrecht. Opneming van bedoelde maatregelen in het Deurwaardersreglement bewerkstelligt dat ook de hoogte van de vergoeding aan de deurwaarder kan worden berekend.

Te zijner tijd zullen de woorden «kosten van de» in artikel 54, onderdeel m, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken geschrapt worden, zodat daarin nog beter tot uitdrukking komt dat de vergoeding berekend wordt over het gehele door de veroordeelde verschuldigde geldbedrag.

Artikel V

Gelet op de activiteiten van het CJIB en de taak van de Raad van Toezicht, is het wenselijk dat ook een persoon die het ambt van rechter bekleedt deel uitmaakt van de Raad van Toezicht. Daarbij ligt het voor de hand, dat het om een persoon gaat die, bij de uitoefening van het ambt, met de werkzaamheden van het CJIB van doen heeft.

Daarnaast is het wenselijk gebleken de vertegenwoordiging van het Ministerie van Justitie en van het openbaar ministerie uit te breiden met elk een lid.

Als gevolg hiervan bestaat de Raad van Toezicht voortaan uit ten hoogste twaalf leden.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1994, 614, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 juni 1996, Stb. 327.

XNoot
2

Stb. 1990, 441, gewijzigd bij besluit van 6 april 1993, Stb. 199.

XNoot
3

1990, 440, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 7 april 1994, Stb. 265.

XNoot
4

Stb. 1960, 562, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 4 december 1996, Stb. 591.

XNoot
5

Stb. 1994, 408.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Justitie.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 8 juli 1997, nr. 127.

Naar boven