Besluit van 15 januari 1997, houdende aanpassing en intrekking van een aantal koninklijke besluiten in verband met de opheffing van het adviesstelsel in zaken van algemeen verbindende voorschriften en beleid van het Rijk

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm, van 6 november 1996, Stafafdeling Constitutionele Zaken, Wetgeving en Internationale Aangelegenheden, nr. CWI96/U1248;

Gelet op artikel 89, eerste lid, van de Grondwet, artikel 2, eerste lid, van de Raamwet sectorraden onderzoek en ontwikkeling, artikel 24 van de Wet van 16 September 1954, houdende invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds (Stb. 407), artikel 5, eerste lid, artikel 6, vijfde lid, artikel 12, eerste en tweede lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de artikelen 41, vijfde lid, en 42, tweede lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en de artikelen 4 en 16 van de Wet advies en overleg verkeer en waterstaat;

De Raad van State gehoord (advies van 16 december 1996, no. W04.96.0531);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm, van 10 januari 1997, Stafafdeling Constitutionele Zaken, Wetgeving en Internationale Aangelegenheden, nr. CWI96/1521;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene Zaken

ARTIKEL I

Het koninklijk besluit van 20 februari 1989, houdende een vaste Commissie sociaal en cultureel beleid bij de WRR (Stb. 45) wordt ingetrokken.

§ 2. Buitenlandse Zaken en ontwikkelingssamenwerking

ARTIKEL II

Het koninklijk besluit van 26 maart 1992, houdende Financieel Reglement Nationale Advies Raad voor Ontwikkelingssamenwerking (Stb. 397) wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Het Instellingsbesluit RAWOO1 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2, derde lid, vervalt.

B. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. het desgevraagd of uit eigen beweging doen van voorstellen aan Onze minister en Onze aangewezen ministers over de uitvoering van beleid betreffende het in artikel 3 bedoelde aandachtsgebied gezien vanuit de behoefte van de samenleving, in het bijzonder van de ontwikkelingslanden, en rekening houdend met de ontwikkelingen in het onderzoek.

2. Het tweede lid vervalt.

3. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.

§ 3. Justitie

ARTIKEL IV

Het Besluit inlichtingen justitiële documentatie2 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 7, derde lid, onderdeel g, vervalt de zinsnede: , gehoord de commissie bedoeld in artikel 16 van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,.

ARTIKEL V

Het koninklijk besluit van 16 mei 1953, houdende nadere bepalingen met betrekking tot de Centrale Raad van Advies voor het Gevangeniswezen, de Psychopathenzorg en de Reclassering (Stb. 238)3 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 8 vervalt.

ARTIKEL VI

Het Besluit College van advies voor de justitiële kinderbescherming4 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 9 vervalt.

ARTIKEL VII

Het koninklijk besluit van 12 mei 1986, tot opheffing van de Staatscommissie voor de Nederlandse burgerlijke wetgeving en tot instelling van de adviescommissie voor het burgerlijk procesrecht (Stb. 253) wordt ingetrokken.

ARTIKEL VIII

Het koninklijk besluit van 24 mei 1955, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 24 van de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds (Stb. 1954, 407) (Stb. 216)5 wordt als volgt gewijzigd:

De aanhef van artikel 10 komt te luiden: Door Onze Minister van Justitie worden modellen van de navolgende staten en het model van de bij de staten behorende omslag vastgesteld:.

§ 4. Binnenlandse Zaken

ARTIKEL IX

Het Besluit geneeskundige verzorging politie 19946 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 2, derde lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de commissie.

B. Artikel 11, eerste lid, tweede volzin, vervalt.

ARTIKEL X

Het Besluit comptabiliteitsvoorschriften 19957 wordt als volgt gewijzigd:

Hoofdstuk X vervalt.

ARTIKEL XI

Het Besluit rijksbijdragen gemeenten bij rampen8 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 7 vervalt.

ARTIKEL XII

Het koninklijk besluit van 1 februari 1952, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur inzake het instellen van een commissie, alsmede van de mogelijkheid van beroep tegen beslissingen van de commissie, als bedoeld in artikel 7 van de Garantiewet Militairen K.N.I.L. (Stb. 51)9 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 5 vervalt.

ARTIKEL XIII

Het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 198410 wordt als volgt gewijzigd:

Bijlage A vervallen de zinsneden «Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid,» «Voorzitter» alsmede het daarbij vermelde bedrag.

ARTIKEL XIV

Het koninklijk besluit van 11 februari 1988, tot verlenging van de instelling van de voorlopige Raad voor de persoonsinformatievoorziening (Stb. 155) wordt ingetrokken.

ARTIKEL XV

Het koninklijk besluit van 26 november 1991, tot verlenging en wijziging van de instelling van de voorlopige Raad voor de persoonsinformatievoorziening (Stb. 629) wordt ingetrokken.

§ 5. Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

ARTIKEL XVI

Het koninklijk besluit van 6 mei 1974, houdende regelen inzake toekenning van een uitkering bij ontslag aan de bezoldigde voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de Raad van advies voor het wetenschapsbeleid (Stb. 273) wordt ingetrokken.

ARTIKEL XVII

Het koninklijk besluit van 18 november 1991, houdende bepalingen met betrekking tot de beloning van de voorzitter en de leden van de Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 638) wordt ingetrokken.

ARTIKEL XVIII

Het Bekostigingsbesluit W.V.O.11 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1 vervalt de zinsnede: «adviesgroep»: de Adviesgroep programma's van eisen voortgezet onderwijs, bedoeld in artikel 80, zesde lid, van de wet;.

B. Het opschrift van hoofdstuk 9 vervalt.

C. De artikelen 68 tot en met 75 vervallen.

ARTIKEL XIX

Het Besluit Nationale Unesco Commissie12 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 11 vervalt de zinsnede: en voorstellen kunnen worden gedaan voor gewenste veranderingen.

ARTIKEL XX

Het Staatsexamenbesluit SPD bedrijfsadministratie13 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 11, eerste volzin, vervalt de zinsnede: , de Onderwijsraad gehoord,.

ARTIKEL XXI

Het Besluit adviesgroep programma's van eisen WBO en ISOVSO wordt ingetrokken.

ARTIKEL XXII

Het Besluit staatsexamen m.e.a.o.14 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 8, tweede lid, vervalt de zinsnede: , de Onderwijsraad gehoord,.

ARTIKEL XXIII

Het Besluit staatsexamens v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o. 197815 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 2, tweede lid, vervalt de zinsnede: , de Onderwijsraad gehoord,.

B. In artikel 11 vervalt de zinsnede: , de Onderwijsraad gehoord,.

ARTIKEL XXIV

Het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.16 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 7, eerste lid, vervalt de tweede volzin.

ARTIKEL XXV

Het Besluit staatsexamen diploma's handvaardigheid (handenarbeid)17 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1, vierde lid, vervalt de zinsnede: , de Onderwijsraad gehoord,.

§ 6. Financiën

ARTIKEL XXVI

Het Bijdragebesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog 199418 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 12 vervalt de zinsnede: en gehoord de Raad voor de gemeentefinanciën.

ARTIKEL XXVII

Het Besluit technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 199419 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 8, tweede lid, vervalt de zinsnede: , de Verzekeringskamer gehoord,.

ARTIKEL XXVIII

Het Besluit ontheffing verplichting te beschikken over het minimumbedrag van het garantiefonds voor levensverzekeraars20 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 3 vervalt de zinsnede: , de Verzekeringskamer gehoord,.

ARTIKEL XXIX

Het Besluit toezicht beleggingsinstellingen21 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, eerste volzin, vervalt de zinsnede: , de toezichthouder gehoord,.

2. In het vierde lid wordt de tweede volzin vervangen door:

Indien een voorgenomen statutenwijziging eerst van kracht wordt nadat Onze Minister van Justitie heeft verklaard dat hem ter zake van bezwaren niet is gebleken, kan Onze Minister van Justitie over de statutenwijziging advies inwinnen bij de toezichthouder. In dat geval is de toezichthouder verplicht dit advies uit te brengen. Onze Minister van Justitie stelt de toezichthouder op de hoogte van het feit dat hij een verklaring als bedoeld in de eerste zin heeft afgegeven dat wel heeft geweigerd af te geven.

§ 7. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer

ARTIKEL XXX

Het Besluit op de ruimtelijke ordening 198522 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 30, onderdeel e, vervalt de zinsnede: Raad voor de ruimtelijke ordening en andere.

ARTIKEL XXXI

Het Besluit Raad voor het milieu- en natuuronderzoek23 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

  • 1. De raad heeft tot taak:

    a. het desgevraagd of uit eigen beweging doen van voorstellen aan Onze minister en Onze aangewezen ministers over de uitvoering van beleid betreffende het in artikel 3 bedoelde aandachtsgebied;

    b. het, waar nodig, bevorderen van overleg tussen alle betrokkenen bij onderzoek en ontwikkeling op het aandachtsgebied;

    c. het, waar nodig, verkrijgen van inzicht in lopend onderzoek op het aandachtsgebied;

    d. het signaleren van nieuwe thema's en overlappingen met betrekking tot onderzoek op het aandachtsgebied;

    e. het desgevraagd of uit eigen beweging evalueren van uitgevoerde programma's van strategisch onderzoek.

  • 2. De in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde voorstellen kunnen betrekking hebben op:

    a. de gebieden waarop het onderzoek zich zal moeten richten;

    b. de omvang van het benodigde onderzoek;

    c. de mogelijkheden van uitvoering en financiering van het voorgestelde onderzoek op de onderscheiden terreinen;

    d. de effecten van het opvolgen van de voorstellen van de raad voor de op verschillende deelterreinen lopende of voorgestelde onderzoekprogramma's;

    e. de internationale context en infrastructurele inbedding van het uit te voeren onderzoek.

§ 8. Verkeer en waterstaat

ARTIKEL XXXII

Het Besluit advies en overleg verkeer en waterstaat24 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1 vervalt.

B. Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit overleg verkeer en waterstaat.

ARTIKEL XXXIII

Het Besluit Nationale havenraad25 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 13 vervalt de zinsnede: en voorstellen kunnen worden gedaan voor gewenste veranderingen.

ARTIKEL XXXIV

Het Besluit vaarbewijzen binnenvaart26 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 27 vervalt.

ARTIKEL XXXV

Het Besluit vervoer binnenvaart27 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 18, vierde en vijfde lid, vervalt.

B. Artikel 22 vervalt.

C. Artikel 24, vierde en vijfde lid, vervalt.

§ 9. Economische Zaken

ARTIKEL XXXVI

Het Groevenreglement 194728 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 6 vervalt de zinsnede: en met bijvoeging van zijn advies.

ARTIKEL XXXVII

Het Mijnreglement 196429 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 4 vervalt.

B. In artikel 128, eerste lid, vervalt de zinsnede: , de bestuurders van de betrokken mijnondernemingen gehoord,.

C. Artikel 229 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt de zinsnede: de bestuurders van de betrokken mijnondernemingen, zomede de betrokken vakorganisaties met overeenkomstige toepassing van artikel 4 gehoord,.

2. In het vierde lid vervalt de zinsnede: , de bestuurders van de betrokken mijnondernemingen, zomede de betrokken vakorganisaties met overeenkomstige toepassing van artikel 4 gehoord,.

3. In het zesde lid vervalt de zinsnede: , in artikel 4 bedoelde,.

D. In artikel 229a, vierde lid, vervalt de zinsnede: , de bestuurders van de betrokken mijnondernemingen, zomede de betrokken vakorganisaties met overeenkomstige toepassing van artikel 4 gehoord,.

E. Artikel 332 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: , de Mijnindustrieraad gehoord,.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede in artikel 4 bedoelde vervangen door: betrokken.

ARTIKEL XXVIII

Het Besluit kredietvergoeding30 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid vervalt.

2. Het zesde tot en met negende lid worden vernummerd tot vijfde tot en met achtste lid.

3. In het nieuwe achtste lid, tweede volzin, wordt achtste vervangen door: zevende.

ARTIKEL XXXIX

Het Besluit vakbekwaamheid makelaars in onroerende goederen31 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, vervalt de zinsnede: de Nederlandse federatie van makelaars in onroerende goederen gehoord,.

§ 10. Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

ARTIKEL XL

Het Besluit Raad voor dierenaangelegenheden32 wordt als volgt gewijzigd:

A. De artikelen 10, 14 en 16 vervallen.

B. In artikel 21, eerste lid, wordt de zinsnede «De artikelen 3, 4, 6 tot en met 10, 14 en 15» vervangen door: De artikelen 3, 4, 6 tot en met 9 en 15.

C. In artikel 22 vervalt de zinsnede: en voorstellen kunnen worden gedaan voor gewenste veranderingen.

ARTIKEL XLI

Het koninklijk besluit van 30 oktober 1981, houdende voorschriften betreffende de samenstelling en de werkwijze van de commissie beheer landbouwgronden (Stb. 677)33 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 9 wordt zinsnede «artikel 30, eerste lid, onder d» vervangen door: artikel 30, eerste lid, onder c.

ARTIKEL XLII

Het Reglement minimummaten en gesloten tijden 198534 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 13 vervalt.

ARTIKEL XLIII

Het Reglement voor de binnenvisserij 198535 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 13 vervalt.

§ 11. Sociale Zaken en Werkgelegenheid

ARTIKEL XLIV

Het koninklijk besluit van 24 december 1986, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 5 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 5 van de Ziektewet en artikel 5 van de Werkloosheidswet (Stb. 655)36 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 9, tweede volzin, vervalt.

§ 12. Volksgezondheid, Welzijn en Sport

ARTIKEL XLV

Het Fysiotherapeutenbesluit 197737 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1 wordt de zinsnede «Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Het opschrift van paragraaf 4 vervalt.

C. De artikelen 9 tot en met 13 vervallen.

ARTIKEL XLVI

Het Diëtistenbesluit38 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1 wordt de zinsnede «Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Het opschrift van paragraaf 4 vervalt.

C. De artikelen 9 tot en met 13 vervallen.

ARTIKEL XLVII

Het Ergotherapeutenbesluit39 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1 wordt de zinsnede «Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Het opschrift van paragraaf 4 vervalt.

C. De artikelen 9 tot en met 13 vervallen.

ARTIKEL XLVIII

Het Besluit radiodiagnostisch en radiotherapeutisch laboranten 199340 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1 wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Het opschrift van hoofdstuk I, paragraaf 4, vervalt.

C. De artikelen 10 tot en met 12 vervallen.

ARTIKEL XLIX

Het Logopedistenbesluit41 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1 wordt de zinsnede «Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Het opschrift van paragraaf 4 vervalt.

C. De artikelen 9 tot en met 13 vervallen.

ARTIKEL L

Het koninklijk besluit van 21 februari 1994, houdende nieuwe regelen inzake de toekenning van de bevoegdheid tot het uitoefenen van de beroepen van mondhygiënist, oefentherapeut-Cesar, oefentherapeut-Mensendieck, orthoptist en podotherapeut (Stb. 188)42 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

2. Onderdeel b vervalt.

3. De onderdelen c tot en met e worden geletterd b tot en met d.

B. Het opschrift van hoofdstuk I, paragraaf 4, vervalt.

C. De artikelen 12 tot en met 18 vervallen.

ARTIKEL LI

Het Besluit bereiding en aflevering van farmaceutische produkten43 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 18 vervalt de zinsnede: , gehoord de in artikel 27 van de wet genoemde Geneesmiddelencommissie,.

B. In artikel 35 vervalt de zinsnede: , gehoord de in artikel 27 van de wet genoemde Geneesmiddelencommissie,.

ARTIKEL LII

Het Besluit registratie geneesmiddelen44 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 20, tweede lid, aanhef, vervalt de zinsnede: , gehoord het college,.

ARTIKEL LIII

Het Besluit financiering uitvoeringsorganisatie Bijzondere Ziektekostenverzekering45 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding van het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid vervalt.

ARTIKEL LIV

Het Besluit financiering ziekenfondsen Ziekenfondswet46 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, onderdeel a, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding van het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid vervalt.

C. Artikel 4c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «bedoeld in artikel 2, eerste lid» vervangen door: bedoeld in artikel 2.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «De artikelen 2, tweede lid, 3, 4 en 4a» vervangen door: De artikelen 3, 4 en 4a.

D. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde lid wordt tot tweede lid vernummerd.

E. Artikel 11, tweede lid, tweede volzin, vervalt.

ARTIKEL LV

Het koninklijk besluit van 12 februari 1879 tot regeling der examens als arts, tandarts, apotheker, vroedvrouw en apothekersbediende (Stb. 36)47 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het negende tot en met elfde lid wordt de zinsnede «Onze minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen» telkens vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

2. In het elfde lid vervalt de zinsnede: , de voorzitters van de examencommissies gehoord,.

ARTIKEL LVI

Het Besluit buitenslands gediplomeerde verpleegkundigen48 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na de zinsnede «Onze Minister» ingevoegd: desgevraagd.

2. Onderdeel a, komt te luiden:

a. of een bepaald buiten het EER-gebied behaald getuigschrift geldt als bewijs van een verworven vakbekwaamheid die geacht kan worden gelijkwaardig te zijn aan de vakbekwaamheid welke mag worden afgeleid uit het voldoen aan de voor inschrijving in het register van verpleegkundigen bij of krachtens hoofdstuk III van de wet gestelde eisen ter zake van de genoten opleiding;.

ARTIKEL LVII

Het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet)49 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1, eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:

g. Onze Ministers: Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken tezamen.

B. In artikel 18 vervalt de zinsnede: , de Adviescommissie Warenwet gehoord,.

ARTIKEL LVIII

Het Broodbesluit (Warenwet) 198550 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, onderdeel e, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. In artikel 4, tweede, zesde en zevende lid, onderdeel k, wordt de zinsnede «Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» telkens vervangen door «Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken» en vervalt telkens de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

C. In artikel 8, onderdeel a, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

D. In artikel 10 wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

E. In artikel 24 wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, in overeenstemming met de Ministers van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door «Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken» en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

F. In artikel 25, tweede lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door «Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken» en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LIX

Het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen51 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 8, derde lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

B. In artikel 12, derde lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LX

Het Eiwitproduktenbesluit (Warenwet)52 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, wordt de zinsnede De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

2. In onderdeel b, onder 2, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

B. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede «Onze Ministers van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door: Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken.

2. In het tweede lid vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

C. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede «Onze Ministers van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door: Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken.

2. In het tweede lid vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

D. In artikel 8 wordt de zinsnede «Onze Minister van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door: Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken.

ARTIKEL LXI

Het Geconserveerde-aardappelenbesluit (Warenwet)53 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 5 wordt de zinsnede «Onze Ministers van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door «Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken» en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LXII

Het Geconserveerde-groentenbesluit (Warenwet)54 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 5 wordt de zinsnede «Onze Ministers van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door «Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken» en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LXIII

Het Hoeveelheidsaanduidingenbesluit (Warenwet)55 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

2. In het vierde lid, onderdeel b, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

B. Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

2. In het vijfde lid wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

ARTIKEL LXIV

Het Meelbesluit (Warenwet) 198556 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 12, onderdeel c, wordt de zinsnede «Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door «Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken» en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

B. In artikel 16, tweede lid, wordt de zinsnede «Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door «Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken» en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

C. In artikel 19 wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, in overeenstemming met de Ministers van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door «Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met de Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken» en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LXV

Het Natuurlijk mineraal- en bronwaterbesluit (Warenwet)57 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 1, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. In artikel 4, tweede lid, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

C. In artikel 7, derde lid, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door «Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport» en vervalt de zinsnede: , de Adviescommissie Warenwet gehoord,.

D. In artikel 11 wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur na overleg met Onze Minister van Landbouw en Visserij» vervangen door «Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport na overleg met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LXVI

Het Besluit draagbaar klimmaterieel (Warenwet)58 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, tweede lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» vervangen door: Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

B. In artikel 2, tweede lid, wordt de zinsnede «Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» vervangen door «Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

C. In artikel 4, eerste lid, wordt de zinsnede «Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» vervangen door «Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LXVII

Het Warenwetbesluit Visserijprodukten59 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 3, derde lid, vervalt.

B. In artikel 6, tweede lid, vervalt de tweede volzin.

C. In artikel 7, tweede lid, vervalt de tweede volzin.

ARTIKEL LXVIII

Het Warenwetbesluit Doorstraalde waren60 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 4, tweede lid, vervalt de tweede volzin.

B. In artikel 11, tweede lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LXIX

Het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen61 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het vierde lid vervalt de zinsnede: gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

2. In het vijfde lid vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

B. In artikel 4, derde lid, vervalt de zinsnede: gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

C. In artikel 5a, eerste lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

D. In artikel 12, derde lid, vervalt de zinsnede: en gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

E. In artikel 13 vervalt de zinsnede: gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

F. Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid vervalt de zinsnede: en gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

2. In het zesde lid vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

G. In artikel 18, tweede lid, vervalt de zinsnede: en gehoord de Adviescommissie Warenwet.

ARTIKEL LXX

Het Vlees- en vleeswarenbesluit (Warenwet) 198762 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. In artikel 6, eerste lid, onderdeel d, onder 3°, wordt de zinsnede «Onze Ministers van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door «Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken» en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet.

C. In artikel 7, derde lid, wordt de zinsnede «Onze Ministers van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door «Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken» en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet.

D. In artikel 16 wordt de zinsnede «Onze Minister en van Landbouw en Visserij» vervangen door «Onze Minister en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet.

ARTIKEL LXXI

Het Warenwetbesluit Aroma's63 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

B. In artikel 14, tweede lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LXXII

Het Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet)64 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «Onze Ministers van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door: Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken.

B. In artikel 3, eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «Onze Ministers van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door: Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken.

C. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt de zinsnede «Onze Ministers van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken.

2. Het derde lid vervalt.

ARTIKEL LXXIII

Het Warenwetbesluit elektrotechnische produkten65 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, tweede lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

B. In artikel 3, tweede lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

C. In artikel 4, eerste lid, onderdelen a en c, vervalt telkens de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LXXIV

Het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen66 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 11, vierde lid, onderdeel b, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

B. In artikel 14, derde lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

C. In artikel 31 vervalt de zinsnede: en gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LXXV

Het Warenwetbesluit Frisdranken67 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 7, tweede lid, vervalt de zinsnede: en gehoord de Adviescommissie Warenwet.

ARTIKEL LXXVI

Het Warenwetbesluit Kinderbedden en -boxen68 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 8, tweede lid, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door «Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport» en vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

B. In artikel 9 wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

ARTIKEL LXXVII

Het Warenwetbesluit Koffie en cichorei69 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 15, tweede lid, vervalt de tweede volzin.

ARTIKEL LXXVIII

Het Warenwetbesluit kosmetische produkten70 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 3, tweede lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LXXIX

Het Warenwetbesluit Levensmiddelenadditieven71 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 4, tweede lid, aanhef, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

B. In artikel 7, derde lid, vervalt de zinsnede: , en gehoord de Adviescommissie Warenwet.

C. In artikel 8, tweede lid, vervalt de zinsnede: , en gehoord de Adviescommissie Warenwet.

ARTIKEL LXXX

Het Warenwetbesluit Zoetstoffen72 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 3, derde lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

B. In artikel 4, eerste lid, vervalt de zinsnede: en gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

C. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel f, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

2. In het tweede lid vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

3. In het derde lid vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

D. In artikel 6, vijfde lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

E. In artikel 11, tweede lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LXXXI

Het Warenwetbesluit Zuivel73 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 3, vierde lid, vervalt de zinsnede: en gehoord de Adviescommissie Warenwet.

B. In artikel 18, vijfde lid, vervalt de zinsnede: en gehoord de Adviescommissie Warenwet.

ARTIKEL LXXXII

Het Warenwetbesluit Produkten voor bijzondere voeding74 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 10, tweede lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet.

B. In artikel 11, derde lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet.

C. In artikel 12, tweede lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet.

ARTIKEL LXXXIII

Het Warenwetbesluit Speelgoed75 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 3, derde lid, vervalt de zinsnede: , de Adviescommissie Warenwet gehoord,.

B. In artikel 7, zesde lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

C. In artikel 8, vierde lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

D. In artikel 9, tweede lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LXXXIV

Het Warenwetbesluit Thee76 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 8, tweede lid, vervalt de tweede volzin.

ARTIKEL LXXXV

Het Warenwetbesluit Verduurzaamde vruchtenprodukten77 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 22, tweede lid, vervalt de zinsnede: gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

B. In artikel 24, tweede lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Adviescommissie Warenwet,.

ARTIKEL LXXXVI

Het Besluit kinderveilige verpakking geneesmiddelen78 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: , gehoord de Geneesmiddelencommissie,.

2. In het derde en vierde lid vervalt telkens de zinsnede: , gehoord het Nederlands Normalisatie-instituut,.

ARTIKEL LXXXVII

Het Besluit Raad voor de buitengewone geneeskundige en farmaceutische voorziening wordt ingetrokken.

§ 13. Defensie

ARTIKEL LXXXVIII

Het koninklijk besluit van 19 maart 1976, nr. 20 (Stcrt. 81) wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 3, tweede lid, onderdeel a, vervalt en de onderdelen b tot en met e worden geletterd a tot en met d.

§ 14. Slotbepaling

ARTIKEL LXXXIX

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1997.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 15 januari 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Uitgegeven de achtentwintigste januari 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

1 Stb. 1990, 131.

2 Stb. 1958, 466, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 30 mei 1996, Stb. 278.

3 Stb. 1953, 238, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 1 januari 1986, Stb. 1.

4 Stb. 1990, 113.

5 Stb. 1955, 216, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 17 juni 1994, Stb. 474.

6 Stb. 1994, 338, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 juni 1996, Stb. 358.

7 Stb. 1994, 363.

8 Stb. 1989, 139, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 december 1996, Stb. 620.

9 Stb. 1952, 51, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 december 1993, Stb. 683.

10 Stb. 1983, 571, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 28 november 1996, Stb. 609.

11 Stb. 1992, 580, gewijzigd bij koninklijk besluit van 5 maart 1996, Stb. 221.

12 Stb. 1994, 92, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 december 1994, Stb. 921.

13 Stb. 1982, 10, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 november 1994, Stb. 817.

14 Stb. 1983, 348, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 november 1994, Stb. 817.

15 Stb. 1978, 623, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 30 mei 1996, Stb. 348.

16 Stb. 1989, 327, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 30 mei 1996, Stb. 348.

17 Stb. 1972, 155, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 november 1994, Stb. 817.

18 Stb. 1993, 599, gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 december 1996, Stb. 620.

19 Stb. 1994, 448.

20 Stb. 1994, 317.

21 Stb. 1990, 504, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 december 1994, Stb. 886.

22 Stb. 1985, 627, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 februari 1995, Stb. 83.

23 Stb. 1988, 213, gewijzigd bij koninklijk besluit van 19 augustus 1994, Stb. 705.

24 Stb. 1992, 503.

25 Stb. 1986, 238.

26 Stb. 1982, 623, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 15 juli 1994, Stb. 643.

27 Stb. 1992, 232, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 24 december 1993, Stb. 776.

28 Stb. 1947, H27, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 september 1993, Stb. 500.

29 Stb. 1964, 538, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 22 augustus 1996, Stb. 444.

30 Stb. 1991, 549.

31 Stb. 1972, 428, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 6 juli 1993, Stb. 399.

32 Stb. 1993, 6.

33 Stb. 1981, 677, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 januari 1996, Stb. 83.

34 Stb. 1985, 301, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 juli 1994, Stb. 551.

35 Stb. 1985, 283, gewijzigd bij koninklijk besluit van 17 december 1993, 697.

36 Stb. 1986, 655.

37 Stb. 1977, 431, gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 oktober 1993, Stb. 541.

38 Stb. 1972, 487, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 oktober 1993, Stb. 541.

39 Stb. 1981, 569, gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 oktober 1993, Stb. 541.

40 Stb. 1994, 268.

41 Stb. 1980, 497, gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 oktober 1993, Stb. 541.

42 Stb. 1994, 188.

43 Stb. 1977, 538, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 november 1995, Stb. 545.

44 Stb. 1977, 537, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 oktober 1996, Stb. 533.

45 Stb. 1996, 121.

46 Stb. 1984, 429, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 oktober 1993, Stb. 541.

47 Stb. 1879, 36, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 november 1994, Stb. 817.

48 Stb. 1996, 69.

49 Stb. 1981, 621, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 30 augustus 1996, Stb. 477.

50 Stb. 1985, 758, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 september 1996, Stb. 467.

51 Stb. 1993, 483.

52 Stb. 1988, 339.

53 Stb. 1979, 176, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 september 1996, Stb. 467.

54 Stb. 1979, 219, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 september 1996, Stb. 467.

55 Stb. 1980, 223, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 augustus 1994, Stb. 661.

56 Stb. 1968, 2, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 september 1996, Stb. 467.

57 Stb. 1985, 422, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 april 1996, Stb. 252.

58 Stb. 1986, 86.

59 Stb. 1995, 46, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 september 1996, Stb. 467.

60 Stb. 1992, 205.

61 Stb. 1992, 678, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 24 mei 1996, Stb. 311.

62 Stb. 1987, 243, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 september 1996, Stb. 467.

63 Stb. 1992, 95, gewijzigd bij koninklijk besluit van 24 december 1993, Stb. 776.

64 Stb. 1979, 558, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 24 december 1993, Stb. 776.

65 Stb. 1992, 385, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 30 maart 1995, Stb. 243.

66 Stb. 1992, 14, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 30 augustus 1996, Stb. 477.

67 Stb. 1995, 425.

68 Stb. 1990, 106.

69 Stb. 1993, 471, gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 september 1996, Stb. 467.

70 Stb. 1995, 519.

71 Stb. 1992, 204, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 september 1996, Stb. 467.

72 Stb. 1989, 548, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 september 1996, Stb. 467.

73 Stb. 1994, 813, gewijzigd bij koninklijk besluit van 30 januari 1996, Stb. 151.

74 Stb. 1992, 222, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 24 mei 1996, Stb. 311.

75 Stb. 1991, 269, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 15 november 1994, Stb. 829.

76 Stb. 1993, 470.

77 Stb. 1992, 12, gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 september 1996, Stb. 467.

78 Stb. 1990, 168.

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Ingevolge de Herzieningswet adviesstelsel zijn met het oog op de algehele herziening van het adviesstelsel van het Rijk met ingang van 1 januari 1997 alle externe adviescolleges van het Rijk opgeheven, respectievelijk in die gevallen waarin zij tevens waren belast met andere taken, ontheven van hun beleidsadviestaak. Zoals bij de totstandkoming van die wet is aangegeven, is het wenselijk de wetgeving aan te passen aan de opheffing van het adviesstelsel.1 Het onderhavige besluit strekt, in aansluiting op de aanpassing van de formele wetgeving ingevolge de Aanpassingswet herziening adviesstelsel2 tot aanpassing dan wel intrekking van de desbetreffende algemene maatregelen van bestuur en andere bij koninklijk besluit vastgestelde regelingen.

Dit besluit heeft in hoofdzaak tot doel het «kappen van dor hout» dat door de inwerkingtreding van de Herzieningswet adviesstelsel is ontstaan: bepalingen in algemene maatregelen van bestuur en in koninklijke besluiten over adviescolleges waaraan geen andere taken dan wetgevings- of beleidsadvisering waren toegekend, komen ingevolge dit besluit te vervallen; bepalingen over de beleidsadviestaak van adviescolleges die van die taak zijn ontheven, worden geschrapt dan wel zodanig aangepast dat de desbetreffende taakomschrijving geen beleidsadvisering meer omvat. Verder worden enkele in de algemene maatregelen van bestuur voorkomende verplichtingen tot het vragen van advies, in aansluiting op de afschaffing van de formeel-wettelijke verplichtingen tot het vragen van advies3, geschrapt.

De bij koninklijk besluit vastgestelde regelingen waaraan ingevolge de Aanpassingswet herziening adviesstelsel met ingang van 1 januari 1997 de wettelijke grondslag geheel is ontvallen, zijn reeds van rechtswege vervallen en behoeven om die reden niet meer te worden ingetrokken. Slechts indien er redelijkerwijs twijfel zou kunnen bestaan over het antwoord op de vraag of de wettelijke grondslag van een bepaald koninklijk besluit (met ingang van 1 januari 1997) is vervallen, is de intrekking van dat besluit in het onderhavige besluit opgenomen. Afzonderlijke bepalingen in andere algemene maatregelen van bestuur waaraan ingevolge de Aanpassingswet herziening adviesstelsel de wettelijke grondslag zal zijn ontvallen, worden ingevolge dit besluit geschrapt. Zelfstandige algemene maatregelen van bestuur en andere bij koninklijk besluiten vastgestelde regelingen betreffende adviescolleges waarop de Herzieningswet adviesstelsel van toepassing is, worden ingevolge dit besluit ingetrokken dan wel aangepast.

2. Grondslag van het besluit

Het onderhavige besluit heeft betrekking op bij koninklijk besluit vastgestelde regelingen waarvan de (in bepaalde gevallen aanwezige) wettelijke grondslag door de algemene strekking van de Herzieningswet adviesstelsel met ingang van 1 januari 1997 is vervallen. De desbetreffende formeel-wettelijke delegatiebepalingen worden bovendien ook expliciet ingevolge de Aanpassingswet herziening adviesstelsel met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1997 geschrapt of zodanig aangepast dat zij geen grondslag meer bevatten voor de desbetreffende bij koninklijk besluit vastgestelde regels. De desbetreffende formeel-wettelijke delegatiebepalingen bevatten geen grondslag meer voor de desbetreffende bij koninklijk besluit vastgestelde regels. De desbetreffende delegatiebepalingen kunnen derhalve inmiddels niet meer als grondslag voor het ontwerp-besluit dienen. Het ontwerp-besluit heeft derhalve betrekking op geheel of gedeeltelijk zelfstandige algemene maatregelen van bestuur. Enkel voor de gevallen waarin in dit besluit sprake is van meer dan slechts het kappen van dor hout, dat wil zeggen in de gevallen waarin sprake is van het opnieuw formuleren van een bepaling in een algemene maatregel van bestuur, is de desbetreffende specifieke wettelijke grondslag in de aanhef van dit besluit vermeld. Voor het overige geldt artikel 89, eerste lid, van de Grondwet als grondslag van dit besluit.

Ingevolge § 12 wordt in voorkomende gevallen de verouderde aanduiding van de betrokken minister in een aantal besluiten aangepast aan de geldende departementale indeling. Bij die wijzigingen is evenwel geen sprake van een nieuw of gewijzigd voorschrift. Voor die wijzigingen geldt derhalve eveneens als grondslag artikel 89, eerste lid, van de Grondwet.

2. Artikelen

Artikelen III en XXXI

Ingevolge de artikelen III en XXXI worden de daarin genoemde regelingen aangepast aan de wijziging van de Raamwet sectorraden onderzoek en ontwikkeling ingevolge de Aanpassingswet herziening adviesstelsel.

Artikel XIII

Aangezien de leden van een adviescollege, niet zijnde een adviescollege als bedoeld in artikel 3 van de Kaderwet adviescolleges, met ingang van 1 januari 1997 zijn vermeld in artikel 2, onderdeel z, van de Ambtenarenwet, is titel III van laatstgenoemde wet niet op die leden van toepassing. Dat brengt mee dat het op titel III gebaseerde Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 niet meer op die leden van toepassing is. Voor de daarin opgenomen vermelding van de voorzitter van de Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid ontbreekt daardoor met ingang van 1 januari 1997 de wettelijke grondslag.

Artikel XXI

De intrekking van het in dit artikel vermelde besluit is in het onderhavige besluit opgenomen, omdat als gevolg van verschillende wijzigingen in de wettelijke grondslag van eerstbedoeld besluit niet meer duidelijk is of de wettelijke grondslag daarvan met ingang van 1 januari 1997 is vervallen (hetgeen ingevolge de Aanpassingswet herziening adviesstelsel wel het geval is).

Artikel XXX

Over dit artikel zij opgemerkt dat deze op deze wijziging van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 artikel 3a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (betreffende de inwerkingtreding en de mededeling aan de Staten-Generaal van de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur) niet van toepassing is, omdat deze wijziging niet op enig artikel van die wet is gebaseerd. De in dit artikel van het onderhavige besluit opgenomen wijziging kan derhalve onverwijld in werking treden.

Artikel LXXXVII

Hoewel de wettelijke grondslag voor de Raad voor de buitengewone geneeskundige en farmaceutische voorziening ingevolge de Aanpassingswet herziening adviesstelsel wordt ingetrokken, wordt het intrekken van het in dit artikel vermelde besluit geregeld, aangezien de wettelijke grondslag van dat besluit volgens de aanhef mede zou berusten op een wetsartikel dat in stand blijft, te weten artikel 36 van de Noodwet geneeskundigen. Het besluit bevat echter uitsluitend regels die verband houden met genoemde Raad, zodat het besluit als vervallen dient te worden aangemerkt. Ter wille van de rechtszekerheid is het intrekken van dat besluit in dit besluit opgenomen.

Slotopmerking

Aangezien het onderhavige besluit uitsluitend strekt tot het intrekken en wijzigen van regelingen en bovendien naar verwachting aanhaling en verwijzing naar (artikelen van) dit besluit zeldzaam zullen zijn, is het besluit overeenkomstig de aanwijzingen 234 en 184 ingedeeld in Romeinse cijfers en is aan het besluit geen citeertitel toegekend.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 februari 1997, nr. 29

XNoot
1

kamerstukken II 1994/95, 24 232, nr. 3, blz. 5.

XNoot
2

kamerstukken II 1995/96, 24 749, nrs. 1–2.

XNoot
3

zie de wet van 10 juli 1995 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en andere wetten in verband met de afschaffing van de verplichtingen om advies te vragen over algemene beleidsvoornemens van de rijksoverheid, waaronder regelgeving, en het stellen van een dwingende termijn aan advisering (afschaffing adviesverplichtingen) (Stb. 355).

Naar boven