Besluit van 9 april 1997 tot wijziging van de bepalingen van het Kiesbesluit inzake het stemmen door middel van elektronische stemmachines

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken mr. J. Kohnstamm van 1 april 1997, CWI97/U428;

Gelet op de artikelen J 33, eerste lid, J 34, eerste lid, en N 14, eerste lid, van de Kieswet;

Gezien de adviezen van de Kiesraad van 22 november 1995 en 20 december 1996 en het advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 8 mei 1996;

De Raad van State gehoord (advies van 14 maart 1997);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken mr. J. Kohnstamm van 1 april 1997;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Kiesbesluit1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel J 9 wordt de «artikelen J 10 tot en met J 12» vervangen door: de artikelen J 10 tot en met J 12a.

B

Na artikel J 12 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel J 12a

Indien zowel voor de stemming ingevolge de Kieswet als voor de andere stemming stemmachines worden gebruikt, kan de burgemeester besluiten dat de stemmachines tevens voor de andere stemming worden gebruikt, mits Onze Minister van Binnenlandse Zaken ingevolge artikel J 14a goedkeuring heeft verleend voor het gebruik voor twee stemmingen tegelijk.

C

Artikel J 14 komt te luiden:

Artikel J 14

  • 1. Een elektronische stemmachine mag slechts bij de verkiezingen worden gebruikt, indien zij zonder enige afwijking behoort tot een door Onze Minister van Binnenlandse Zaken goedgekeurd merk en type.

  • 2. De goedkeuring wordt verleend indien de stemmachine voldoet aan de eisen die gesteld worden in artikel J 33, tweede lid, van de Kieswet, artikel J 14b en de Ministeriële regeling, bedoeld in het vierde lid, en is voorzien van een deugdelijke gebruiksaanwijzing voor de kiezer.

  • 3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is bevoegd een verleende goedkeuring in te trekken.

  • 4. Bij ministeriële regeling worden geregeld:

    a. de procedure met betrekking tot de goedkeuring van stemmachines;

    b. de nadere voorwaarden waaronder de goedkeuring van stemmachines voor gebruik bij de verkiezingen wordt verleend;

    c. de gronden waarop een verleende goedkeuring kan worden ingetrokken;

    d. de procedure met betrekking tot de intrekking van de goedkeuring.

D

Na artikel J 14 worden twee artikelen ingevoegd, die luiden:

Artikel J 14a

  • 1. Een stemmachine mag slechts voor twee stemmingen tegelijk worden gebruikt, indien Onze Minister van Binnenlandse Zaken de stemmachine voor dit gebruik heeft goedgekeurd.

  • 2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken kan voorwaarden verbinden aan de goedkeuring.

  • 3. Artikel J 14, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel J 14b

  • 1. De stemmachine is zodanig ingericht, dat de kiezer op één van de navolgende wijzen op de stemmachine een stem op een kandidaat kan uitbrengen:

    a. De kiezer kiest direct een kandidaat uit een op de stemmachine getoond overzicht van alle lijsten van kandidaten over wie de stemming moet geschieden;

    b. De kiezer kiest eerst een kandidatenlijst uit een op de stemmachine getoond overzicht van alle nummers van de lijsten en, voor zover deze boven de lijst zijn geplaatst, van de aanduidingen van politieke groeperingen. Vervolgens toont de stemmachine de door de kiezer geselecteerde kandidatenlijst, waaruit de kiezer een kandidaat kiest.

  • 2. De stemmachine is voorts voorzien van de mogelijkheid om een blanco stem uit te brengen.

E

Artikel J 15 komt te luiden:

Artikel J 15

  • 1. Op de bij de stemming te gebruiken stemmachine zijn vermeld de lijsten van de kandidaten over wie de stemming moet geschieden, zoals deze ter kennis van de kiezers worden gebracht.

  • 2. Bij Ministeriële regeling worden modellen vastgesteld voor de wijzen waarop de kandidatenlijsten op de stemmachine mogen worden vermeld.

F

Na artikel J 15 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel J 15a

  • 1. Een stemmachine mag slechts bij de verkiezingen worden gebruikt, indien de machine niet eerder voor andere doeleinden dan verkiezingen is gebruikt.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op onderdelen van de stemmachine ten aanzien waarvan Onze Minister van Binnenlandse Zaken bij de goedkeuring van de stemmachine voor het gebruik bij de verkiezingen of naar aanleiding van een daartoe strekkende aanvraag heeft beslist dat zij voor andere doeleinden dan verkiezingen gebruikt mogen worden.

G

In artikel J 16 wordt «dat de stemmachines tijdig worden geprogrammeerd» vervangen voor: dat de stemmachines tijdig voor de stemming in gereedheid worden gebracht.

H

Artikel J 18 komt te luiden:

Artikel J 18

  • 1. In of bij elk stemlokaal is instructiemateriaal aanwezig ter voorlichting van de kiezer over het gebruik van de stemmachine. Op het instructiemateriaal mogen geen op de stemmachine vermelde aanduidingen van politieke groeperingen of namen van kandidaten zijn aangegeven.

  • 2. Bij elke stemmachine is de gebruiksaanwijzing, bedoeld in artikel J 14, tweede lid, aangebracht.

  • 3. Bij elke stemmachine waarop de kiezer een stem uitbrengt op de wijze, bedoeld in artikel J 14b, eerste lid, onder b, wordt goed zichtbaar voor de kiezer een overzicht bevestigd van alle lijsten van kandidaten over wie de stemming moet geschieden.

I

In artikel J 19 wordt «taken, bedoeld in de artikelen J 21 tot en met J 23» vervangen door: taken, bedoeld in de artikelen J 21 tot en met J 23e.

J

Artikel J 20 komt te luiden:

Artikel J 20

Op de dag van de stemming gaat het stembureau tijdig voor de aanvang van de stemming na of de stemmachine voor het gebruik gereed is en of er geen stemmen in het geheugen van de stemmachine zijn opgeslagen. De voorzitter draagt er zorg voor dat bij aanvang van de stemming de machine kan worden vrijgegeven.

K

Na artikel J 20 wordt een artikel toegevoegd, dat luidt:

Artikel J 20a

Indien gebruik wordt gemaakt van een stemmachine die door het stembureau voor elke kiezer wordt vrijgegeven, zijn de artikelen J 21 tot en met J 23 van toepassing.

L

In artikel J 21 wordt na «de handelingen, bedoeld in artikel J 25, tweede tot en met vierde lid, van de Kieswet» toegevoegd «of artikel K 11 van de Kieswet en, indien van toepassing, artikel L 17 van de Kieswet», en vervalt: door middel van de knop op het bedieningspaneel.

M

Na artikel J 21 wordt een artikel toegevoegd, dat luidt:

Artikel J 21a

Nadat de stemmachine voor hem is vrijgegeven, gaat de kiezer naar de stemmachine om de stemhandelingen te verrichten.

N

Na artikel J 23 worden vijf artikelen ingevoegd, die luiden:

Artikel J 23a

Indien gebruik wordt gemaakt van een stemmachine waarbij de vrijgave geschiedt door de kiezer met behulp van een vrijgavekaart, zijn de artikelen J 23b tot en met J 23e van toepassing.

Artikel J 23b

  • 1. Nadat het stembureau de handelingen, bedoeld in artikel J 25, tweede tot en met vierde lid, van de Kieswet of artikel K 11 van de Kieswet en, indien van toepassing, artikel L 17 van de Kieswet heeft verricht, maakt de voorzitter een vrijgavekaart geldig voor gebruik door de kiezer.

  • 2. De voorzitter overhandigt vervolgens de vrijgavekaart aan de kiezer.

Artikel J 23c

  • 1. De kiezer gaat na ontvangst van de vrijgavekaart naar de stemmachine om de stemhandelingen te verrichten.

  • 2. Nadat de kiezer zijn stem heeft bevestigd, neemt de kiezer de vrijgavekaart uit de stemmachine en geeft deze aan het derde lid van het stembureau.

Artikel J 23d

De kiezer die na ontvangst van de vrijgavekaart weigert van een stemmachine gebruik te maken of een stemmachine gebruikt zonder zijn stem te hebben vastgelegd, geeft de vrijgavekaart terug aan de voorzitter.

Artikel J 23e

Indien bij het uitbrengen van de stem blijkt dat de vrijgavekaart geen toegang geeft tot de stemmachine of dat de vrijgavekaart anderszins niet functioneert, geeft de kiezer de vrijgavekaart terug aan de voorzitter. Deze maakt op verzoek van de kiezer een nieuwe vrijgavekaart geldig voor gebruik en overhandigt deze aan de kiezer. De kiezer gaat vervolgens naar de stemmachine om de stemhandelingen te verrichten.

O

In artikel J 24 wordt de zinsnede «wordt het bedieningspaneel van de te vervangen machine door het stembureau geblokkeerd» vervangen door: draagt de voorzitter van het stembureau er zorg voor dat de te vervangen stemmachine wordt geblokkeerd voor het uitbrengen van stemmen.

P

Artikel J 25 komt te luiden:

Artikel J 25

Nadat de laatste tot de stemming toegelaten kiezer heeft gestemd, draagt de voorzitter er zorg voor dat de stemmachine wordt geblokkeerd voor het uitbrengen van stemmen.

Q

Artikel J 27 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «wordt het bedieningspaneel geblokkeerd» vervangen door: wordt de stemmachine voor het uitbrengen van stemmen geblokkeerd.

2. In het tweede lid wordt «de sleutel van het bedieningspaneel» vervangen door: de sleutel waarmee de stemmachine voor het uitbrengen van stemmen kan worden vrijgegeven en geblokkeerd.

R

In artikel J 28 wordt «om op het beeldscherm, bedoeld in artikel J 14, eerste lid, onder b, de uitkomsten van de stemming zichtbaar te maken» vervangen door: om een afdruk van de uitkomsten van de stemming te verkrijgen.

S

Artikel J 29, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Indien een stemmachine wordt gebruikt en de stemopneming is geschorst nadat de voorzitter is begonnen de handelingen te verrichten die nodig zijn om een afdruk van de uitkomsten van de stemming te verkrijgen, wordt de stemmachine voor de stemopneming geblokkeerd. De hiervoor gebruikte sleutel wordt in een te verzegelen enveloppe gedaan.

T

Artikel N 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onmiddellijk na de in artikel N 3 voorgeschreven handelingen, verricht de voorzitter de handelingen die nodig zijn om van de stemmachine een afdruk van de in het tweede lid bedoelde gegevens te verkrijgen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het stembureau stelt vast;

    a. ten aanzien van iedere lijst het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de som van deze aantallen;

    b. het aantal kiezers dat door middel van de stemmachine te kennen heeft gegeven geen keuze te willen maken.

3. In het derde lid wordt «het tweede lid, onder c,» vervangen door: het tweede lid, onder b.

4. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. Het geheugen van de stemmachine waarop de stemmen zijn vastgelegd wordt daarop in een pak gedaan, dat wordt verzegeld. Indien in een stemlokaal meer dan één stemmachine wordt gebruikt, worden de geheugens gezamenlijk in één pak gedaan, dat eveneens wordt verzegeld.

U

Artikel N 5, eerste lid, laatste volzin, wordt vervangen door:

De in artikel N 4, eerste lid, bedoelde afdruk wordt aan het proces-verbaal gehecht en maakt daarvan onderdeel uit. Indien in een stemlokaal meer dan één stemmachine wordt gebruikt, wordt van elke stemmachine een afdruk aan het proces-verbaal gehecht.

V

Artikel N 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor het bepaalde in artikel N 6 wordt het cijfer 1 geplaatst.

2. In het eerste lid wordt de zinsnede de verzegelde pakken, bedoeld in artikel N 3, en de verzegelde enveloppen, bedoeld in artikel N 4, zesde lid, en N 5, eerste lid, vervangen door: de verzegelde pakken, bedoeld in artikel N 3 en het verzegelde pak, bedoeld in artikel N 4, zesde lid.

3. Toegevoegd wordt een tweede lid, dat luidt:

  • 2. Nadat het centraal stembureau de uitslag van de verkiezingen heeft vastgesteld, worden de stemmen gewist van het geheugen van de stemmachine waarop de stemmen zijn vastgelegd.

W

Artikel N 7 vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij horende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 9 april 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Uitgegeven de vierentwintigste april 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

De onderhavige wijziging van het Kiesbesluit strekt er in de eerste plaats toe om zogenoemd elektronisch gefaseerd stemmen toe te staan voor gebruik bij de verkiezingen. Wat onder deze methode wordt verstaan wordt hieronder nader uitgelegd. In verband met de introductie van elektronisch gefaseerd stemmen zijn enkele bepalingen in het Kiesbesluit die betrekking hadden op stemmachines met stempaneel zoals die nu gebruikt worden ruimer geformuleerd, zodat zowel de stemmachines met stempaneel, als de stemmachines waarmee gefaseerd wordt gestemd onder de reikwijdte van deze bepalingen vallen.

Een andere belangrijke wijziging betreft het mogelijk maken dat een stemmachine voor twee stemmingen tegelijk wordt gebruikt. Op grond van het oude artikel J 10 van het Kiesbesluit was dit niet mogelijk.

Voorts worden in het nieuwe artikel J 14 van het Kiesbesluit niet langer expliciet de vereisten vermeld waaraan stemmachines ten minste dienen te voldoen. In dit artikel is een delegatiebepaling opgenomen om deze vereisten bij ministeriële regeling vast te stellen.

Ten slotte is een aantal nieuwe bepalingen opgenomen met betrekking tot de procedure bij het elektronisch stemmen met behulp van een zogenaamde vrijgavekaart en zijn enkele bepalingen aan de praktijk aangepast.

Bij brief van 20 december 1996 heeft de Kiesraad een uitgebreid advies uitgebracht over het ontwerp-besluit tot wijziging van het Kiesbesluit. Een groot deel van de opmerkingen van de Kiesraad is in het besluit verwerkt. Waar nodig zal hieronder nog worden teruggekomen op het advies van de Kiesraad.

Overwogen is nog of de belangrijkste regels voor stemmen met behulp van stemmachines voortaan in de Kieswet in plaats van in het Kiesbesluit opgenomen moeten worden, met name gezien het feit dat het stemmen met stemmachines op steeds grotere schaal plaatsvindt. Ik acht daarvoor de tijd echter nog niet rijp, aangezien de ontwikkeling van technieken van elektronisch stemmen nog volop in beweging is. Dit vergt een flexibeler regelgevingsinstrument dan wetgeving.

De introductie van elektronisch gefaseerd stemmen en het toestaan van het gebruik van stemmachines voor twee stemmingen tegelijk worden toegelicht in paragraaf 2 respectievelijk paragraaf 3. De overige wijzigingen worden nader toegelicht in de artikelgewijze toelichting.

2. Elektronisch gefaseerd stemmen

Bij brief van 20 maart 1996 heb ik de Tweede Kamer op de hoogte gesteld van mijn voornemen om het Kiesbesluit in die zin te wijzigen dat voortaan bij de verkiezingen ook gestemd kan worden volgens de methode van elektronisch gefaseerd stemmen (Kamerstukken II, vergaderjaar 1995/96, 24 244, nr. 3).

Onder elektronisch gefaseerd stemmen wordt verstaan een methode van stemmen waarbij de kiezer in twee fasen een stem uitbrengt. De kiezer krijgt hierbij op de stemmachine eerst een overzicht te zien van de namen van alle aan de desbetreffende verkiezing deelnemende partijen. Na een politieke partij te hebben geselecteerd, krijgt de kiezer vervolgens op de stemmachine de kandidatenlijst te zien van de geselecteerde partij en kan een stem uitbrengen op de kandidaat van voorkeur. Het stemmen vindt derhalve in twee fasen plaats. Vanzelfsprekend heeft de kiezer ook bij deze methode de mogelijkheid om een blanco stem uit te brengen. Belangrijk onderscheid met de momenteel in gebruik zijnde stemmachines met stempaneel is, dat de kiezer op stemmachines waarmee gefaseerd wordt gestemd geen totaaloverzicht heeft van de kandidatenlijsten van alle aan de verkiezing deelnemende partijen. Overigens wordt een dergelijk totaaloverzicht ingevolge het nieuwe artikel J 18, derde lid, wel in de onmiddellijke omgeving van de stemmachine opgehangen.

Een belangrijk voordeel van de methode van elektronisch gefaseerd stemmen is dat het aantal aan de verkiezing deelnemende partijen niet tot capaciteitsproblemen met de stemmachine leidt, omdat de kiezer op de stemmachine geen totaaloverzicht van alle kandidatenlijsten krijgt te zien.

De hier beschreven stemmachines die het mogelijk maken om gefaseerd te stemmen zal ik verder aanduiden als gefaseerde stemmachine. Onder stemmachine versta ik ook de gefaseerde stemmachine.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) hebben voorafgaande aan de Tweede-Kamerverkiezingen 1994 er bij de toenmalige Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken op aangedrongen om een onderzoek te verrichten naar de voor- en nadelen van elektronisch gefaseerd stemmen. Voornaamste reden voor hun verzoek was de capaciteit van het stempaneel van de in gebruik zijnde stemmachines. Bij de Tweede-Kamerverkiezingen bleek dat het stempaneel van het oude in 1979 goedgekeurde type elektronische stemmachine met 25 kolommen niet meer groot genoeg was om alle 26 kandidatenlijsten op te vermelden. De toenmalige Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken heeft toen voor eenmalig gebruik toegestaan dat er twee stemmachines aan elkaar gekoppeld werden, zodat een voldoende groot stempaneel ontstond.

Naar aanleiding van het verzoek van de VNG en de NVVB heeft de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken in augustus 1994 de Kiesraad verzocht om een onderzoek in te stellen naar de voor- en nadelen van elektronisch gefaseerd stemmen. Uit een daartoe ingesteld onderzoek van de Kiesraad komt naar voren dat de kiezer over het algemeen goed met de methode van elektronisch gefaseerd stemmen kan omgaan en dat er geen specifieke nadelen aan deze methode van stemmen zijn verbonden. Belangrijk onderdeel van dit onderzoek was een proef met gefaseerde stemmachines in een tweetal gemeenten bij de provinciale-statenverkiezingen van maart 1995. Op basis van dat onderzoek heeft de Kiesraad vervolgens een positief advies aan mij uitgebracht over deze methode van stemmen. Ook de VNG heeft zich vervolgens op basis van dit onderzoek bij brief van 8 mei 1996 positief opgesteld over de methode van elektronisch gefaseerd stemmen.

Gezien de resultaten van het onderzoek van de Kiesraad, ben ik eveneens van oordeel dat de methode van elektronisch gefaseerd stemmen dient te worden toegestaan. Zoals hieronder nog aan de orde zal komen, zullen in de nieuw vast te stellen Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997 criteria worden opgenomen, waaraan stemmachines en dus ook gefaseerde stemmachines dienen te voldoen. Bij een aanvraag tot goedkeuring van een gefaseerde stemmachine zal door de Minister van Binnenlandse Zaken bezien moeten worden of deze stemmachine aan deze voorwaarden voldoet en derhalve goedgekeurd kan worden voor het gebruik bij de verkiezingen.

3. Gebruik van stemmachines voor twee stemmingen tegelijk

In het nieuwe artikel J 14 a wordt de mogelijkheid geopend dat de stemmachines door de Minister van Binnenlandse Zaken worden goedgekeurd om voor twee stemmingen tegelijk te worden gebruikt. Uit het oude artikel J 10 kan worden afgeleid dat de stemmachine slechts voor één stemming tegelijk kon worden gebruikt.

Bij een combinatie van stemmingen valt in de eerste plaats te denken aan de combinatie van een ingevolge de Kieswet te houden stemming en een andere door de gemeenteraad uitgeschreven stemming, zoals een deelgemeenteraadsverkiezing of een referendum. Een combinatie van deze stemmingen in één stemlokaal is op grond van artikel J 6 van de Kieswet toegestaan. In de artikelen J 10 tot en met J 12 van het Kiesbesluit worden nadere regels gesteld voor een dergelijke combinatie van stemmingen. In het nieuwe artikel J 12a wordt nu bepaald dat de stemmachine ook voor de andere stemming kan worden gebruikt, mits de Minister van Binnenlandse Zaken dit gebruik heeft goedgekeurd.

Naast gebruik van de stemmachine voor een combinatie van een ingevolge de Kieswet te houden stemming en een door de gemeenteraad uitgeschreven stemming, kan gedacht worden aan gebruik voor een combinatie van twee in de Kieswet geregelde stemmingen. Dit zal zich op 3 maart 1999 in een groot aantal gemeenten in Brabant voordoen in de vorm van een combinatie van een provinciale-statenverkiezing met een gemeenteraadsverkiezing. In verband met een gemeentelijke herindeling per 1 januari 1997, worden de reguliere gemeenteraadsverkiezingen van maart 1998 in deze gemeenten verschoven naar maart 1999.

Overigens zal in de huidige situatie slechts op grond van een bijzondere wet sprake kunnen zijn van het samenvallen van twee in de Kieswet geregelde stemmingen. Uit de Kieswet zelf vloeit immers voort dat hierin geregelde stemmingen nimmer gelijktijdig plaatsvinden.

In zijn advies over de methode van elektronisch gefaseerd stemmen noemt de Kiesraad als belangrijk voordeel van de methode van elektronisch gefaseerd stemmen dat er uitvoeringsvormen gehanteerd kunnen worden die voor twee stemmingen tegelijk gebruikt kunnen worden. Bij de individuele keuring van een bepaalde uitvoeringsvorm van elektronisch gefaseerd stemmen zal nader onderzocht moeten worden of het gebruik voor twee stemmingen tegelijk aanvaardbaar is.

Ook ten aanzien van de reeds op de markt zijnde stemmachines met stempaneel acht ik het echter goed mogelijk dat deze bijvoorbeeld voor een combinatie van een gemeenteraadsverkiezing of statenverkiezing en een referendum worden gebruikt. Deze opvatting wordt door de Kiesraad onderschreven. Bij het ontwerpen van het nieuwste thans in gebruik zijnde type stemmachines (de derde generatie stemmachines) is door de stemmachinefabrikanten al rekening gehouden met het gebruik voor twee stemmingen. Vanzelfsprekend zullen ook deze stemmachines wel op dit punt gekeurd moeten worden.

Dat de groep kiezers bij de twee stemmingen niet hetzelfde is, behoeft zowel bij uitvoeringsvormen van elektronisch gefaseerd stemmen als bij de op de markt zijnde derde generatie stemmachines geen problemen op te leveren. Er kunnen volgens informatie van de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek TNO (hierna te noemen: TNO) zodanige technische voorzieningen getroffen worden, dat de stemmachine bij de ene groep kiezers voor beide stemmingen wordt vrijgegeven en bij de andere groep kiezers slechts voor één stemming.

Uit het nieuwe artikel J 14 a, tweede lid, volgt dat de Minister van Binnenlandse Zaken voorwaarden kan verbinden aan het gebruik voor twee stemmingen tegelijk. Per type stemmachine zal bezien moeten worden of het stellen van voorwaarden aangewezen is.

De vereisten waaraan stemmachines moeten voldoen om voor twee stemmingen tegelijk te worden gebruikt, worden vastgelegd in de Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997. In het derde lid van het nieuwe artikel J 14a jo. het vierde lid van artikel J 14 is hiertoe een delegatiebepaling opgenomen. De oude Regeling goedkeuring stemmachines zal worden ingetrokken.

4. Artikelgewijze toelichting

Onderdeel A

Dit betreft een technische aanpassing in verband met de opneming van een nieuw artikel J 12a.

Onderdeel B

Voor een toelichting op het gebruik van stemmachines voor twee stemmingen tegelijk, zie paragraaf 3.

Onderdeel C

Artikel J 14 heeft betrekking op de goedkeuring van stemmachines. Nieuw ten opzichte van het oude artikel J 14 is in de eerste plaats dat er in het artikel geen vereisten meer zijn opgenomen waaraan de stemmachines minimaal moeten voldoen. Het stellen van eisen voor stemmachines wordt in het nieuwe artikel J 14 gedelegeerd aan de Minister van Binnenlandse Zaken. Alleen artikel J 14b van het Kiesbesluit bevat nog een expliciet (keurings-)vereiste voor stemmachines, namelijk de toegestane wijzen waarop de kiezer op de stemmachine een stem moet kunnen uitbrengen. De vereisten voor stemmachines zullen worden opgenomen als bijlage bij de Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997. De Kiesraad kan zich in de gekozen opzet vinden.

Uit het tweede lid van artikel J 14 in samenhang met het nieuwe artikel J 18, tweede lid, volgt dat de gebruiksaanwijzing niet meer apart gekeurd behoeft te worden, zoals voorheen het geval was, maar dat de beoordeling hiervan een onderdeel vormt van de keuring van de stemmachine. Indien er geen goede gebruiksaanwijzing voor de kiezer is, wordt de stemmachine niet goedgekeurd.

Nieuw ten opzichte van het oude artikel J 14 is voorts dat in het nieuwe artikel uitdrukkelijk wordt bepaald dat de Minister van Binnenlandse Zaken de goedkeuring kan intrekken. De bevoegdheid tot intrekking en de wijze waarop dat moet gebeuren is al opgenomen in de huidige Regeling goedkeuring stemmachines. Deze procedure zal in de Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997 terugkeren. Uit artikel J 33, derde lid, van de Kieswet volgt dat aan de goedkeuring voorschriften verbonden kunnen worden.

In het nieuwe artikel J 14 komt het rijkskeurmerk niet meer terug. Het model rijkskeurmerk (model J 33-1) zal in het verlengde hiervan eveneens komen te vervallen. Het gebruik van het merk acht ik niet langer nodig. Dit standpunt wordt door de Kiesraad onderschreven. Aangezien op grond van de Regeling goedkeuring stemmachines de goedkeuring wordt bekendgemaakt in de Staatscourant, heeft een gemeente die tot de aanschaf van stemmachines wil overgaan, de mogelijkheid tot controle of de stemmachine door de Minister van Binnenlandse Zaken is goedgekeurd voor het gebruik bij de verkiezingen. De bekendmaking in de Staatscourant zal in de Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997 gehandhaafd blijven.

De delegatiebepaling in het vierde lid is met het oog op de nadere voorwaarden voor stemmachines, het regelen van de herkeuring van de stemmachine en de intrekking van de goedkeuring ruimer geformuleerd dan in het oude artikel J 14, tweede lid. Zoals hiervoor al ter sprake kwam zal de huidige Regeling goedkeuring stemmachines worden ingetrokken en worden vervangen door de Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997.

Naast het feit dat er in de Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997 voorwaarden voor stemmachines opgenomen zullen worden, komt in deze regeling de verplichte advisering door de Kiesraad te vervallen. Het staat de Minister van Binnenlandse Zaken vanzelfsprekend wel vrij om de Kiesraad op grond van artikel A 2 van de Kieswet advies te vragen over bijvoorbeeld de gebruikersvriendelijkheid van de stemmachine. Het vervallen van de verplichte advisering van de Kiesraad over stemmachines ligt in de lijn van de afschaffing van adviesverplichtingen op andere terreinen. Tevens is de afschaffing in overeenstemming met de ontwerp-Aanwijzingen inzake adviescolleges. Aangezien het zwaartepunt bij de beoordeling van een stemmachines bij de technische betrouwbaarheid ligt, kan de Kiesraad met het vervallen van de adviesverplichting instemmen. Ingevolge de Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997 kunnen voortaan ook andere keuringsinstellingen dan TNO toegelaten worden om stemmachines te keuren. De Minister van Binnenlandse Zaken kan dergelijke instellingen aanwijzen als keuringsinstellingen indien aan in de regeling opgenomen voorwaarden wordt voldaan.

Onderdeel D

Voor een toelichting op het nieuwe artikel J 14a met betrekking tot het gebruik van een stemmachine voor twee stemmingen tegelijk, zie paragraaf 3.

In het nieuwe artikel J 14b, onderdeel b, wordt uitdrukkelijk de methode van elektronisch gefaseerd stemmen toegestaan voor het gebruik bij de verkiezingen. Voor een toelichting op deze methode, verwijs ik naar paragraaf 2.

Onderdeel E

Het nieuwe artikel J 15 houdt rekening met de mogelijkheid dat bij stemmachines niet alleen van stempanelen gebruik wordt gemaakt, maar ook bijvoorbeeld van beeldschermen waarop de kandidatenlijsten vermeld worden. De Kiesraad heeft voorgesteld voor de vermelding van de kandidatenlijsten op gefaseerde stemmachines een apart artikel op te nemen. Ik acht dit echter niet nodig. Uit artikel J 14 b, eerste lid, volgt immers al dat op de stemmachine òf een totaaloverzicht van kandidatenlijsten wordt vermeld, òf eerst alleen een overzicht van de aanduidingen van de politieke partijen en vervolgens de kandidatenlijst van één partij. In het modellenbesluit zal een model voor elektronisch gefaseerd stemmen worden opgenomen.

Onderdeel F

De Kiesraad en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken noemen als voordeel van elektronisch gefaseerd stemmen dat er uitvoeringsvormen denkbaar zijn waarbij personal computers worden gebruikt die door de gemeenten ook voor andere doeleinden dan verkiezingen gebruikt kunnen worden. Wel wijst de Kiesraad er op dat dit punt nadere bestudering behoeft bij de keuring van de stemmachine. Bij de proef met de methode van elektronisch gefaseerd stemmen die de Kiesraad bij de provinciale-statenverkiezingen van 1995 heeft gehouden, werd gebruikt gemaakt van personal computers met beeldschermen die beiden na enige aanpassingen ook voor andere doeleinden gebruikt konden worden. De kiezer diende met behulp van een elektronische lichtpen op het beeldscherm eerst de politieke partij en vervolgens de kandidaat aan te stippen.

Na advies van TNO en de Stichting Het Expertise Centrum Consultants voor Overheidsinformatisering, heb ik mij echter op het standpunt gesteld dat het in beginsel verboden moet worden bij de verkiezingen stemmachines te gebruiken die voor andere doeleinden dan verkiezingen zijn gebruikt. Het eerste lid van het nieuwe artikel J 15a bepaalt dan ook dat de stemmachine slechts bij de stemming mag worden gebruikt, indien de machine niet eerder voor andere doeleinden dan verkiezingen is gebruikt. In het tweede lid van artikel J 15a is een uitzondering opgenomen voor onderdelen van de stemmachine ten aanzien waarvan de Minister van Binnenlandse Zaken heeft beslist dat zij ook voor andere doeleinden dan verkiezingen gebruikt mogen worden. In het verlengde van het nieuwe artikel J 15a zal in de Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997 het vereiste opgenomen worden dat de stemmachine alleen over functies mag beschikken die in verband staan met de stemprocedure.

Achtergrond bij het verbod van het gebruik voor andere doeleinden is, dat zonder een hernieuwde test door een keuringsinstelling, onvoldoende waarborgen bestaan dat de correcte werking van de functies van de stemmachines gegarandeerd kan worden en beïnvloeding van het stemproces uitgesloten is. Bij gebruik van de stemmachine voor andere doeleinden bestaat derhalve het risico dat de stemuitbrenging en de verwerking van de stemmenaantallen beïnvloed wordt.

Onder de uitzondering van het verbod kunnen onderdelen vallen die voor het gebruik voor andere doeleinden niet of nauwelijks aangepast behoeven te worden. Te denken valt hierbij aan te hanteren beeldschermen of elektronische lichtpennen. Indien deze onderdelen voor andere doeleinden worden gebruikt, bestaat er nadien geen risico dat deze onderdelen de stemuitbrenging of het stemproces negatief beïnvloeden.

Het is wel toegestaan om de (onderdelen van de) stemmachine voor andere stemmingen te gebruiken dan de stemmingen die in de Kieswet zijn geregeld. De stemmachine kan dus wel zodanig worden ingericht, dat hiermee bijvoorbeeld tevens waterschapsverkiezingen, een referendum of ondernemingsraadsverkiezingen gehouden worden. Bij dergelijke stemmingen vindt er geen wijziging van de stemmachine plaats die noodzaakt tot een herkeuring van de stemmachine bij een gebruik voor in de Kieswet geregelde stemmingen. De thans in gebruik zijnde stemmachines worden ook door de gemeenten voor andere verkiezingen gebruikt. Het is niet mogelijk om deze stemmachines voor andere doeleinden dan verkiezingen te gebruiken.

Onderdeel G

In plaats van programmering van de stemmachines wordt in het nieuwe artikel J 16 thans gesproken over het in gereedheid brengen van de stemmachines. Het gaat immers bijvoorbeeld zowel om de controle of de stemmachine goed functioneert, als om de invoering van de kandidatenlijsten.

Onderdeel H

Voor wat betreft de aanpassing van het tweede lid van artikel J 18, zie de toelichting bij onderdeel C.

Op grond van het derde lid van artikel J 18 dient bij elke stemmachine waarop gefaseerd wordt gestemd een totaaloverzicht van alle kandidatenlijsten te worden opgehangen. Zoals in paragraaf 2 aan de orde is gekomen, heeft de kiezer op de gefaseerde stemmachine zelf geen totaaloverzicht van alle kandidatenlijsten. Aangezien het merendeel van de kiezers zal weten tot welke politieke partij de kandidaat behoort waarop hij wil stemmen, behoeft dit geen bezwaar op te leveren. Met name voor de kiezer die niet weet tot welke politieke partij de kandidaat waarop hij wil gaan stemmen behoort, kan een totaaloverzicht naast de stemmachine echter uitkomst bieden. Net als op het stembiljet en op het stempaneel, kan de kiezer dan alle kandidatenlijsten doorlopen. Overigens kan de kiezer bij elke stemmachine, dus ook bij een gefaseerde stemmachine, steeds zijn keuze herstellen, totdat hij zijn stem heeft bevestigd. Deze mogelijkheid om de stem te herstellen zal in de nieuwe Regeling goedkeuring stemmachine als vereiste voor stemmachines terugkomen.

Onderdeel I

Dit betreft een technische aanpassing in verband met de uitbreiding van paragraaf 3 van hoofdstuk J van het Kiesbesluit met de artikelen J 23a tot en met J 23e inzake het stemmen met behulp van een vrijgavekaart.

Onderdeel J

De inhoud van het nieuwe artikel J 20 is bijna gelijk aan de inhoud van het oude artikel J 20. Aanpassing was in de eerste plaats nodig in verband met het toestaan van elektronisch gefaseerd stemmen. In de tweede plaats is het vereiste dat gebruik wordt gemaakt van een in een afsluitbare ruimte geplaatst beeldscherm waarop het aantal stemmen kan worden aangegeven, niet meer nodig. Er zijn andere technisch veilige oplossingen om te voorkomen dat voordat de stemming is beëindigd kennis wordt genomen van de uitgebrachte stemmen. Daarvan is reeds, in overeenstemming met de bedoeling van het oude artikel J 14, eerste lid, onder b, artikel J 20 en artikel N 4, eerste lid, in de praktijk gebruik gemaakt. Bovendien wordt in het gewijzigde artikel N 4, eerste lid, niet langer voorgeschreven dat de uitkomsten van de stemming zichtbaar worden gemaakt op de stemmachine. Een afdruk van de stemmachine van deze uitkomsten volstaat mijns inziens. Ten slotte is tot uitdrukking gebracht dat de stemmachine op de dag van de stemming voor de aanvang van de stemming (nogmaals) gecontroleerd dient te worden en bekeken moet worden of het stemgeheugen leeg is. Het is niet voldoende om deze controle te doen plaatsvinden op bijvoorbeeld de dag vóór de stemming.

Onderdeel K

Er is voor gekozen om ook bij de onderhavige wijziging van het Kiesbesluit waarbij de mogelijkheid wordt geopend dat nieuwe stemtechnieken worden gebruikt, vast te houden aan een beschrijving van de procedures die in het stembureau gevolgd moeten worden, zoals in de Kieswet de procedures zijn omschreven die moeten worden gevolgd indien gebruik wordt gemaakt van stembiljetten. Om in het Kiesbesluit een duidelijk onderscheid te maken in procedures die gevolgd moeten worden bij het vrijgeven van de stemmachine door het stembureau en het vrijgeven van de stemmachine door de kiezer met behulp van een vrijgavekaart, zijn de artikelen J 20a en J 23a tot en met e toegevoegd. Het onderscheid tussen een stemmachine die wordt vrijgegeven door het stembureau en een stemmachine die wordt vrijgegeven door de kiezer met behulp van een vrijgavekaart is, anders dan mogelijk wordt gedacht, overigens niet hetzelfde als het onderscheid tussen een stemmachine met stempaneel en een gefaseerde stemmachine. Bij beide methoden van stemmen kan gebruik gemaakt worden van òf vrijgavekaarten, òf vrijgave door het stembureau. Bij de momenteel al in gebruik zijnde stemmachines met stempaneel wordt geen gebruik gemaakt van vrijgavekaarten, maar geeft het derde lid van het stembureau de stemmachine voor elke kiezer vrij. Aangezien het, gezien de ervaringen in België hiermee, denkbaar is dat in Nederland stemmachines ter keuring worden aangeboden waarbij gebruik wordt gemaakt van vrijgavekaarten, is hiervoor alvast een procedure in het Kiesbesluit opgenomen. Ik zie namelijk geen bezwaren tegen het gebruik van vrijgavekaarten voor de vrijgave van de stemmachine. De stemmachine zal wel zodanig ingericht moeten zijn, dat de stemmachine signaleert indien een vrijgavekaart niet betrouwbaar is.

Onderdeel L

Dit betreft een technische aanpassing.

Overwogen is nog om het gebruik van volgnummers ter voorkoming dat de kiezer meer dan één stem uitbrengt te vervangen door een procedure waarbij gebruik wordt gemaakt van de oproepingskaarten. Het is in de praktijk gebleken dat het gebruik van deze nummers bij zowel het stembureau als de kiezers als overbodig wordt ervaren. De kiezer krijgt een volgnummertje van het ene stembureaulid, terwijl een andere het weer inneemt. Bij een deel van de kiezers stuit het gebruik van volgnummers zelfs op bezwaren, omdat bij hen (ten onrechte) de indruk wordt gewekt dat door het gebruik van volgnummers achterhaald kan worden op welke kandidaat zij gestemd hebben, omdat deze volgorde ook in de stemmachine te achterhalen zou zijn. Op advies van de Kiesraad is er van afgezien om het gebruik van volgnummertjes te vervangen door een procedure met de oproepingskaart. Bij een dergelijke procedure zou de voorzitter van het stembureau na de identificatie de oproepingskaart teruggeven aan de kiezer, die deze vervolgens overhandigt aan het derde stembureaulid. Met de Kiesraad ben ik van oordeel dat de bij de kiezers ten onrechte bestaande argwaan niet zal worden weggenomen en misschien zelfs zal worden vergroot, als ze aan het stembureaulid dat de stemmachines bedient, de oproepingskaart waarop hun naam vermeld staat moeten afgeven. Net als het gebruik van vervolgnummertjes, zou ook het gebruik van de oproepingskaarten als overbodig beschouwd kunnen worden. De Kiesraad wijst er op dat het gebruik van volgnummertjes, met name wanneer het in het stembureau wat drukker is, niet zonder zin is. Voorkomen kan hiermee immers worden dat iemand zich bij het derde lid van het stembureau meldt zonder daartoe gerechtigd te zijn. Met de volgnummertjes kan bovendien steeds gevolgd worden of het aantal op de stemmachine uitgebrachte stemmen in overeenstemming is met het aantal kiezers dat een stem heeft uitgebracht.

Onderdeel M

Ter verduidelijking van de procedure met betrekking tot het stemmen met behulp van stemmachines en in navolging van artikel J 26 van de Kieswet met betrekking tot het stemmen met behulp van stembiljetten, bepaalt op advies van de Kiesraad het nieuwe artikel J 21a dat de kiezer na de vrijgave van de stemmachine naar deze machine gaat om daarop te stemmen. Voorheen ontbrak een dergelijke bepaling in het Kiesbesluit, die in feite onmisbaar is bij een weergave van de stemprocedure.

Onderdeel N

De nieuwe artikelen J 23a tot en met J 23e beschrijven de procedures die in acht genomen moeten worden indien de stemmachine wordt vrijgegeven door een vrijgavekaart. De bepalingen zijn zoveel mogelijk in overeenstemming met de bepalingen in de Kieswet met betrekking tot de stemming met behulp van stembiljetten. De voorzitter van het stembureau maakt na de identificatie van de kiezer een vrijgavekaart geldig voor gebruik door deze kiezer. De mogelijkheid bestaat dat zodanige vrijgavekaarten ontwikkeld worden, dat per stembureau slechts een beperkt aantal vrijgavekaarten benodigd zijn. De vrijgavekaarten kunnen dan rouleren en steeds opnieuw door de voorzitter voor een volgende kiezer geldig gemaakt worden. Voor het vervolg van de stemprocedure bij het stemmen met behulp van een vrijgavekaart spreken de artikelen J 23a tot en met J 23e voor zich.

Opgemerkt dient te worden dat op advies van de Kiesraad er niet voor is gekozen om in het Kiesbesluit toe te staan dat bij stemmachines gebruik wordt gemaakt van een zogenaamde elektronische stembus. Overigens zou een dergelijke stembus zowel bij gefaseerd stemmachine als bij stemmachines met stempaneel gehanteerd kunnen worden. In België is gebruik van een dergelijke stembus exclusief voorgeschreven. Bij gebruik van een elektronische stembus wordt de stem niet zoals bij de thans op de markt zijnde stemmachines met stempaneel meteen in het interne geheugen van de stemmachine opgeslagen, maar wordt de stem eerst opgeslagen op een magneetkaartje, die de kiezer vervolgens in een elektronische stembus dient te steken. De stem wordt op dat moment opgeslagen in het interne geheugen van de elektronische stembus. De Belgische overheid heeft voor stemmen met behulp van een elektronische stembus gekozen, omdat dit het stemmen met behulp van stembiljetten goed zou benaderen. Tevens is voor deze methode gekozen, omdat de mogelijkheid bestaat om de stemmen nogmaals te tellen door de magneetkaartjes opnieuw in de elektronische stembus te steken. De Kiesraad wijst er echter op dat uit de proef met elektronisch gefaseerd bij de provinciale-statenverkiezingen van maart 1995 naar voren kwam dat meer dan de helft van de kiezers die de gefaseerde stemmachines moeilijker vond dan de traditionele stemmachines als reden aangaf dat op de gefaseerde stemmachine meerdere handelingen verricht moesten worden. Bij deze proef werd gebruik gemaakt van een gefaseerde stemmachine met elektronische stembus. Het aantal handelingen wordt beperkt indien niet gebruik wordt gemaakt van een elektronische stembus. Met de Kiesraad ben ik van oordeel dat het stemmen op een stemmachine met ingebouwd geheugen veel simpeler is dan het stemmen met magneetkaartjes en een elektronische stembus. Aangezien het volgens TNO mogelijk is dat een intern geheugen in technische opzicht goed functioneert, is er vanuit het oogpunt van de gebruikersvriendelijkheid voor gekozen om het gebruik van een elektronische stembus niet toe te staan.

Onderdeel O, P, Q, R en S

De artikelen J 24, J 25, J 27 en J 29, tweede lid, zijn aangepast aan het feit dat bij de verkiezingen ook gefaseerde stemmachines gebruikt kunnen worden. Zie voor de artikelen J 28 en J 29 (voorts) de toelichting op onderdeel T.

Onderdeel T, U, V en W

Op advies van de Kiesraad wordt in het nieuwe artikel N 4, eerste lid, niet langer voorgeschreven dat de uitkomsten van de stemming zichtbaar worden gemaakt op de stemmachine. Ter vereenvoudiging van de procedure kan volstaan worden met alleen een afdruk van de uitkomsten van de stemming.

Een keuringscriterium voor stemmachines zal overigens wel blijven dat de uitkomsten zichtbaar gemaakt kunnen worden op de stemmachine. Deze functie kan bijvoorbeeld uitkomst bieden indien de afdrukfunctie bij de stemopneming niet correct functioneert. Gezien de strenge keuringscriteria voor stemmachines, ga ik er overigens van uit dat deze situatie zich slechts in uitzonderingssituaties zal voordoen.

De aanpassingen in het tweede en derde lid van artikel N 4 betreffen technische aanpassingen.

De wijziging van artikel N 5, eerste lid, en artikel N 6 en het vervallen van artikel N 7 betreft een aanpassing om de praktijk tegemoet te komen. Meest praktisch is dat de afdruk van de stemmachine met de stemmentotalen aan het proces-verbaal van de stemming wordt geniet en daarvan onderdeel uitmaakt. Het is immers nodeloos veel werk om de gegevens die reeds schriftelijk voorhanden zijn, in het proces-verbaal over te nemen. Tevens worden vergissingen bij het overschrijven uitgesloten.

Ten aanzien van het stemgeheugen van de stemmachine volgt uit de nieuwe artikelen N 4, zesde lid, en N 6, eerste lid, dat deze na de stemopneming in een pak wordt gedaan, dat wordt verzegeld en vervolgens naar de burgemeester of een door deze aan te wijzen ambtenaar wordt overgebracht. Dit overbrengen van de stemgeheugens naar de burgemeester is overeenkomstig de praktijk. Aldaar zullen de stemgeheugens van alle in de gemeente gebruikte stemmachines kunnen worden ingelezen en zullen de stemmentotalen kunnen worden samengevoegd. Het is vanzelfsprekend niet noodzakelijk dat de geheugens op het gemeentehuis ingelezen worden. Er kan immers ook gebruik worden gemaakt van de processen-verbaal van de stembureaus om op gemeentelijk niveau de uitkomsten van de stemming vast te stellen.

Artikel N 12, tweede lid, van de Kieswet bepaalt ten aanzien van de verzegelde pakken met stembiljetten onder meer dat deze niet worden vernietigd voordat over de toelating van de gekozenen onherroepelijk is beslist. Ten aanzien van de verzegelde pakken met onder meer de oproepingskaarten en volmachtbewijzen, bepaalt het derde van artikel N 12 van de Kieswet dat deze pakken niet vernietigd worden dan nadat een strafrechtelijk onderzoek is afgerond dan wel er een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is. Artikel N 12, vierde lid, bepaalt dat van de vernietiging proces-verbaal wordt opgemaakt. Het oude artikel N 7 verklaarde artikel N 12, tweede, derde, en vierde lid, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing op de verzegelde envelop met de afdruk van de stemmachine met de stemmentotalen. Aangezien deze afdruk ingevolge het nieuwe artikel N 5, eerste lid, aan het proces-verbaal van de zitting van het stembureau wordt gehecht, is een dergelijke bepaling niet langer nodig. Deze processen-verbaal worden immers niet vernietigd, zodat deze beschikbaar zijn voor eventuele nadere onderzoeken.

Het oude hoofdstuk N van het Kiesbesluit voorzag niet in een regeling omtrent het wissen van de gegevens van de stemgeheugens van de stemmachines. Artikel N 6, tweede lid, bepaalt hieromtrent thans dat de stemmen van de stemgeheugens gewist kunnen worden nadat het centraal stembureau de uitslag van de verkiezingen heeft vastgesteld. Het is niet nodig met het wissen te wachten totdat over de toelating van de gekozenen onherroepelijk is beslist, zoals artikel N 12, tweede lid, van de Kieswet bepaalt ten aanzien van stembiljetten. Gezien de strenge keuring van de stemmachines, mag er namelijk van uit worden gegaan dat de stemmachine geen fouten maakt bij het tellen en afdrukken van de stemmen. Er kan derhalve van uit worden gegaan dat de afdruk van de stemmachine met de stemmenaantallen overeenstemt met de op de stemmachine uitgebrachte stemmen, zodat er achteraf geen behoefte tot controle van de stemmentotalen bestaat. Daarbij komt dat de afdruk met stemmentotalen die in het stemlokaal wordt gemaakt, niet anders zal zijn dan de afdruk die na verloop van enige tijd van het stemgeheugen wordt gemaakt. Van een situatie die vergelijkbaar is met die van een hertelling van de stemmen in het geval van het gebruik van stembiljetten, is dan ook bij stemmachines geen sprake. Het is dan ook niet zinvol om de stemgeheugens te bewaren totdat over de toelating van de gekozenen onherroepelijk is beslist.

Het voorgaande ligt anders bij het tellen van de stemmen indien gebruik wordt gemaakt van stembiljetten. Aangezien dit tellen handmatig geschiedt, bestaat hierbij het risico van het maken van fouten of het plegen van fraude. Het is overigens ook in praktisch opzicht onwenselijk om voor te schrijven dat de geheugens gedurende langere tijd worden bewaard in een situatie dat in één jaar twee verkiezingen elkaar opvolgen. Het is dan immers niet goed mogelijk om de stemgeheugens die bij de eerste verkiezing gebruikt zijn, bij de tweede stemming te gebruiken.

Artikel II

Voor een wijziging van de bepalingen in het Kiesbesluit met betrekking tot stemmachines geldt ingevolge artikel J 34, tweede lid, van de Kieswet een voorhangprocedure van twee maanden na de datum van plaatsing in het Staatsblad. Op grond hiervan wordt in artikel II bepaald dat het besluit in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen datum.

In verband met de voorbereiding voor de verkiezingen van de gemeenteraden en de Tweede Kamer in 1998, is het van groot belang dat de onderhavige wijziging van het Kiesbesluit zo spoedig mogelijk in werking treedt.

De op grond van de artikelen J 14, vierde lid, en J 14 a, tweede lid, vast te stellen Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997 zal dan eveneens zo spoedig mogelijk vastgesteld kunnen worden. Zoals hiervoor aan de orde kwam, zullen in deze keuringsregeling de nieuwe criteria voor stemmachines en een nieuwe procedure voor de goedkeuring van stemmachines worden opgenomen. De producenten van stemmachines dienen voldoende tijd te hebben om hun produkten te ontwikkelen en/of aan te passen aan deze nieuwe regelgeving, en vervolgens volgens de enigszins aangepaste procedure goed te laten keuren door de Minister van Binnenlandse Zaken. Aan deze goedkeuring gaat een keuring door een keuringsinstelling vooraf. Indien dit proces van ontwikkeling/aanpassing, keuring en goedkeuring niet uiterlijk in september 1997 is afgerond, wordt het risico gelopen dat de nieuw ontwikkelde of aangepaste stemmachines niet meer bij de verkiezingen in 1998 gebruikt kunnen worden, met alle gevolgen van dien.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm


XNoot
1

Stb. 1989, 471, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 december 1993, Stb. 683.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 mei 1997, nr. 88.

Naar boven