Wet van 10 april 1997 tot wijziging van de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en in verband daarmede van enige andere artikelen van dit Wetboek

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het recht met betrekking tot de verkrijging van de geslachtsnaam, zoals geregeld in artikel 5 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek te wijzigen, alsmede de bevoegdheid van de gehuwde of gehuwd geweest zijnde vrouw om de naam van haar echtgenoot te voeren, ook te geven aan de gehuwde of gehuwd geweest zijnde man;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek1 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

  • 1. Indien een kind alleen in familierechtelijke betrekking tot de moeder staat, heeft het haar geslachtsnaam.

  • 2. Indien een kind door erkenning in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, houdt het de geslachtsnaam van de moeder, tenzij de moeder en de erkenner ter gelegenheid van de erkenning gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben. Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de akte van erkenning. De eerste twee volzinnen zijn van overeenkomstige toepassing bij erkenning van een ongeboren kind. Alvorens brieven van wettiging te verlenen in het geval, bedoeld in artikel 215, tweede lid, stelt Onze Minister van Justitie de moeder in de gelegenheid naamskeuze te doen. Van deze naamskeuze wordt melding gemaakt in het besluit houdende verlening van brieven van wettiging.

  • 3. Indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking tot beide adoptanten komt te staan, verklaren zij ter gelegenheid van de adoptie gezamenlijk welke van hun beider geslachtsnamen het kind zal hebben. De rechterlijke uitspraak inzake de adoptie vermeldt de verklaring van de adoptanten hieromtrent.

  • 4. Indien een kind door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders komt te staan, verklaren de ouders gezamenlijk voor of ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte welke van hun beider geslachtsnamen het kind zal hebben. Van de verklaring van de ouders die voor de aangifte van de geboorte wordt afgelegd, wordt een akte van naamskeuze opgemaakt. Van de verklaring van de ouders die ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte wordt afgelegd, wordt melding gemaakt in de akte van geboorte. De verklaring die niet ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte wordt afgelegd, kan ten overstaan van iedere ambtenaar van de burgerlijke stand worden afgelegd.

  • 5. Geschiedt de naamskeuze in de gevallen, bedoeld in het vierde lid, niet uiterlijk ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte, dan neemt de ambtenaar van de burgerlijke stand als geslachtsnaam van het kind de geslachtsnaam van de vader in de geboorteakte op. Wordt een verklaring houdende naamskeuze voor of ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte afgelegd, dan heeft het kind de gekozen naam vanaf de geboorte.

  • 6. Indien een kind op het tijdstip van het ontstaan van de familierechtelijke betrekking met beide ouders zestien jaar of ouder is, verklaart het zelf ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand of, in geval van adoptie, ten overstaan van de rechter of het de geslachtsnaam van de vader of moeder zal hebben. Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de akte van erkenning of in de rechterlijke uitspraak inzake adoptie.

  • 7. Een verklaring van de ouders als bedoeld in het tweede, derde of vierde lid kan slechts ten aanzien van de geslachtsnaam van het eerste kind, tot wie beide ouders in familierechtelijke betrekking staan, worden afgelegd. Onverminderd het zesde lid, hebben volgende kinderen van dezelfde ouders dezelfde geslachtsnaam als het eerste kind. Indien voor de geboorte of ter gelegenheid van de aangifte door de ouders naamskeuze is gedaan ten aanzien van een kind dat levenloos ter wereld komt of is gekomen, wordt deze keuze opgenomen in de akte, bedoeld in artikel 19i, eerste lid, en geldt zij alleen ten aanzien van dit kind.

  • 8. Is één van de ouders voorafgaand aan het tijdstip waarop de naamskeuze uiterlijk moet zijn gedaan overleden en is de naamskeuze niet gedaan, dan legt de andere ouder een verklaring omtrent de naamskeuze af. Hetzelfde geldt indien één van de ouders wegens geestelijke stoornis onder curatele staat dan wel indien ten aanzien van hem of haar een mentorschap bestaat.

  • 9. Zijn de vader en moeder onbekend, dan neemt de ambtenaar van de burgerlijke stand in de geboorteakte een voorlopige voornaam en geslachtsnaam op, in afwachting van het koninklijk besluit waarbij de voornamen en de geslachtsnaam van het kind worden vastgesteld.

  • 10. Indien op grond van het tweede tot en met achtste lid een kind, wiens vader van adel is, niet zijn geslachtsnaam verkrijgt, gaat de adeldom niet over op dat kind.

  • 11. De geslachtsnaam van kinderen geboren uit een huwelijk met een lid van het koninklijk huis wordt bij koninklijk besluit bepaald.

B. In het vijfde lid van artikel 7 worden na de zinsnede «regelen gesteld betreffende» de volgende woorden toegevoegd: de gronden waarop de geslachtsnaamswijziging kan worden verleend,.

C. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «of op de in het verkeer gebruikelijke wijze aan de hare te doen voorafgaan» vervangen door: of aan de hare te doen voorafgaan dan wel die te doen volgen op haar eigen geslachtsnaam.

2. Toegevoegd wordt een derde lid, dat luidt:

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de man die gehuwd is of gehuwd is geweest en niet is hertrouwd.

D. In artikel 19c wordt «artikel 5, derde lid,» vervangen door: artikel 5, negende lid,.

E. In artikel 20, eerste lid, wordt na de woorden «en andere authentieke akten houdende» ingevoegd: naamskeuze,.

F. Artikel 20f komt als volgt te luiden:

Artikel 20f

  • 1. De ambtenaar van de burgerlijke stand die de gegevens van een akte van naamskeuze opneemt in de akte van geboorte van het kind, zendt een afschrift van die akte aan de ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte van naamskeuze heeft opgemaakt. Deze akte wordt bewaard totdat achttien maanden zijn verstreken na de ontvangst van dat afschrift, dan wel, indien geen zodanig afschrift wordt ontvangen, totdat achttien maanden zijn verstreken na het opmaken van de akte.

  • 2. De ambtenaar van de burgerlijke stand die een latere vermelding van de naamskeuze, de erkenning of de ontkenning van het vaderschap met gelijktijdige erkenning door de vader toevoegt aan de akte van geboorte van het kind, zendt een afschrift van die akte en de latere vermelding aan de personen op wie de akte betrekking heeft. Hij zendt een afschrift aan de ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte van naamskeuze, van erkenning of van ontkenning van het vaderschap met gelijktijdige erkenning door de vader heeft opgemaakt. Deze akte wordt bewaard totdat achttien maanden zijn verstreken na de ontvangst van laatstgenoemd afschrift dan wel, indien geen zodanig afschrift wordt ontvangen, totdat achttien maanden zijn verstreken na het opmaken van de akte.

ARTIKEL II

De >Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens2 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «krachtens artikel 9, eerste lid, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek» wordt vervangen door: krachtens artikel 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

2. De zinsnede «als bedoeld in artikel 9, tweede lid, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek» wordt vervangen door: als bedoeld in artikel 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

B. In artikel 60 wordt de zinsnede «als bedoeld in artikel 9, tweede lid, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: als bedoeld in artikel 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Overgangsbepalingen

ARTIKEL III

1. Indien een kind, dat als ongeboren kind voor de inwerkingtreding van deze wet is erkend, na de inwerkingtreding van deze wet wordt geboren, stelt, in afwijking van artikel 5, tweede lid, de ambtenaar van de burgerlijke stand de ouders in staat naamskeuze te doen ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte. Artikel 5 is overigens van toepassing.

2. Indien voor de inwerkingtreding van deze wet een adoptie is uitgesproken die na de inwerkingtreding van deze wet in kracht van gewijsde gaat, stelt, in afwijking van artikel 5, derde lid, de ambtenaar van de burgerlijke stand de adoptiefouders of het kind in staat naamskeuze te doen ter gelegenheid van de toevoeging van de latere vermelding van de adoptie aan de akte van geboorte. Artikel 5 is overigens van toepassing.

ARTIKEL IV

  • 1. Onverminderd artikel 5, tiende en elfde lid, kunnen tot twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de kinderen van dezelfde ouders krachtens een gemeenschappelijke verklaring van hun ouders, de geslachtsnaam van de moeder verkrijgen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a. het oudste kind dat in familierechtelijke betrekking tot beide ouders staat, heeft op het tijdstip van het afleggen van de verklaring de leeftijd van twaalf jaren nog niet bereikt;

    b. de verklaring betreft alle kinderen van dezelfde ouders;

    c. de kinderen hebben op het tijdstip van het afleggen van de verklaring allen de geslachtsnaam van de vader;

    d. beide ouders zijn het erover eens dat de kinderen de geslachtsnaam van de moeder behoren te hebben; en

    e. het oudste kind tot wie beide ouders in familierechtelijke betrekking staan, is niet na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geboren.

  • 2. De gemeenschappelijke verklaring kan worden afgelegd ten overstaan van iedere ambtenaar van de burgerlijke stand. Van deze verklaring maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand een akte op. De wijziging geschiedt doordat een latere vermelding van de naamskeuze wordt toegevoegd aan de akten van geboorten van de kinderen.

  • 3. Hebben ingevolge het eerste lid een of meer kinderen de geslachtsnaam van de moeder gekregen, dan krijgen ook de kinderen van dezelfde ouders die nadien in familierechtelijke betrekking tot beide ouders komen te staan, deze geslachtsnaam.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en is, wat betreft de geslachtsnaam van een kind en onverminderd artikel IV van deze wet, alleen van toepassing in het geval dat de familierechtelijke betrekking van het kind met beide ouders op of na het tijdstip van inwerkingtreding van de wet ontstaat.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 10 april 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Uitgegeven de vierentwintigste april 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 maart 1997, Stb. 142.

XNoot
2

Stb. 1994, 494, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 juni 1996, Stb. 328.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1991/92, 1992/93, 1993/94, 1995/96,22 408 .

Handelingen II 1995/96, blz. 5815–5835; 5837–5849; 6044; 6249.

Kamerstukken I 1995/96, 22 408 (294); 1996/97, 22 408 (2, 2a, 2b, 2c, 2d).

Handelingen I 1996/97, zie vergadering d.d. 8 april 1997.

Naar boven