Besluit van 25 maart 1997 tot wijziging van enige algemene maatregelen van bestuur in verband met de uitvoering van de Overeenkomst arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht 1 april 1995 tot en met 31 maart 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 29 januari 1997, Directie Wetgeving, nr.601218/97/6;

Gelet op artikel 54 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

De Raad van State gehoord (advies van 21 februari 1997, no. WO3.97.00047);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 26 februari 1997, Directie Wetgeving, nr. 611836/97/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 2 van het >Besluit eindejaarsuitkering rechterlijke ambtenaren1 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. De eindejaarsuitkering, bedoeld in artikel 1, wordt zowel over 1995 als over 1996 verhoogd met 0,5% van het in het desbetreffende jaar genoten salaris.

  • 2. In afwijking van artikel 1, tweede lid, worden de verhogingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, over 1995 en 1996 uitbetaald in januari 1996 onderscheidenlijk januari 1997.

ARTIKEL II

Het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 37 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 37a

  • 1. De rechterlijk ambtenaar die de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt, heeft, ongeacht of er sprake is van gezondheidsproblemen, het recht om op kosten van het Rijk een maal per twee jaar een algemene medische keuring te ondergaan.

  • 2. De keuring wordt verricht door een andere arts dan de eigen huisarts of specialist.

  • 3. Onze minister kan een arts als bedoeld in het tweede lid aanwijzen.

B

In artikel 39, tweede lid, wordt «koninklijk besluit van 19 december 1995, Stb. 1996, 2» vervangen door: de koninklijke besluiten van 20 december 1995 (Stb. 1996,4) en van 23 januari 1996 (Stb. 62).

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na plaatsing in het Staatsblad en werkt wat betreft artikel I terug tot en met 1 april 1995 en wat betreft artikel II, onderdeel B, terug tot en met 1 januari 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 25 maart 1997

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de vijftiende april 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit dient ter uitvoering van punt 1.2 (Eenmalige uitkering) en punt 3.2 (Vrijwillige periodieke medische keuring voor alle rechterlijke ambtenaren vanaf 50 jaar en ouder) van de op 21 november 1995 in het Sectoroverleg rechterlijke macht gesloten Overeenkomst arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht (contractperiode 1 april 1995 t/m 31 maart 1997). Dit akkoord is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een verwijzingsfoutje in artikel 39 van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren te herstellen (artikel II, onderdeel B).

De kosten verbonden aan de verhoging in 1996 en 1997 van de eindejaarsuitkering (artikel I van dit besluit) bedragen f 1,5 miljoen in elk van beide jaren. De kosten van de vrijwillige medische keuring (artikel II, onderdeel A, van dit besluit) worden begroot op f 0,1 miljoen structureel per jaar met ingang van 1997. Binnen de begroting voor de rechterlijke organisatie is reeds rekening gehouden met deze kosten, die voortvloeien uit bovengenoemd arbeidsvoorwaardenakkoord.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Bijlage bij de Nota van toelichting

Overeenkomst arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht (contractperiode 1 april 1995 t/m 31 maart 1997).

In het sectoroverleg Rechterlijke Macht van 21 november 1995 hebben de minister van Justitie en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, hierna te noemen partijen, overeenstemming bereikt over een pakket arbeidsvoorwaarden voor de rechterlijke ambtenaren voor de periode 1 april 1995 t/m 31 maart 1997

Partijen komen het navolgende overeen:

1 Primaire arbeidsvoorwaarden

1.1 Salarisverhoging

De salarissen worden structureel verhoogd met 0,5% per 1 oktober 1995 en met 0,75% per 1 oktober 1996.

1.2 Eenmalige uitkering

De eindejaarsuitkering 1995 en 1996 wordt eenmalig verhoogd met 0,5%. Mocht daar (om uitvoeringstechnische redenen) aanleiding toe zijn, dan zal de eenmalige verhoging worden uitbetaald in januari 1996, resp. januari 1997.

1.3 Herstructurering salarissen

Met ingang van 1 januari 1997 zal, met inachtneming van het door de minister van Justitie gemaakt voorbehoud, de herstructurering van de salarisschalen van het BBRA 1984 worden doorvertaald naar de met de bezoldigingscategorieën van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren corresponderende salarisschalen en fixa's op de wijze als in de bijlage 1 aangegeven.

Van de zijde van de minister van Justitie wordt in verband met de financiering van deze herstructurering een voorbehoud gemaakt bij de invoering op 1 januari 1997, aangezien hiermee een hoog bedrag lijkt te zijn gemoeid. De financiering van de herstructurering zal moeten worden gevonden binnen het kader van de beschikbare ruimte voor de arbeidsvoorwaarden in de meerjarenbegroting. Met de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak zal in 1996 overleg worden gevoerd over de wijze van financiering van de herstructurering en mogelijke alternatieven. De uitkomst van dit overleg is bepalend voor de invoering van de herstructurering.

Omtrent de aanpassing van de bezoldigingscategorieën 1 tot en met 4 en het schaalmaximum van categorie 5 zal voor 1 januari 1997 tussen partijen eveneens overleg worden gevoerd. Uitgangspunt hierbij zal zijn het kabinetsbeleid met betrekking tot de bezoldiging van de zogenoemde ambtelijke topstructuur en de als mogelijk gevolg hiervan optredende wijzigingen in de onderlinge nominale verhouding tussen genoemde bezoldigingscategorieën.

1.4 Arbeidsduurverkorting

Partijen zullen in 1996 overleg voeren over de wenselijkheid van een verkorting van de wekelijkse arbeidsduur bij een volledige taak van 38 naar 36 uur, en zo ja, welke voorwaarden daarbij dienen te gelden in termen van herbezetting en vormgeving van de arbeidsduurverkorting.

1.5 Salarispositie kantonrechters

Per 1 april 1995 worden alle kantonrechters bezoldigd overeenkomstig het salarisniveau van een vice-president van een arrondissementsrechtbank (Salariscategorie 8).

Salariscategorie 8a blijft tot de datum van de integratie bestaan. De kantonrechters die thans worden bezoldigd volgens salariscategorie 8b worden ingepast op het gelijke bedrag in salariscategorie 8 en één extra periodiek; de kantonrechters die thans worden bezoldigd volgens salariscategorie 8c worden ingepast op het naasthogere bedrag in salariscategorie 8 en één extra periodiek.

Als nieuwe salarisanciënniteitsdatum geldt voor de kantonrechters 1 april. Bij de inpassing in salariscategorie 8 blijft de toelage overeenkomstig artikel 3 Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren buiten toepassing. Artikel 3 Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren blijft van kracht. Voor de wijze van inpassing wordt verwezen naar de bijlage 2.

2 Secundaire arbeidsvoorwaarden

2.1 Wet Overheidswerknemers onder de Werknemersverzekeringen

Met ingang van 1 januari 1998 zullen de Ziektewet (ZW), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (WAO) en de Werkloosheidswet (WW) van toepassing zijn op alle leden van de rechterlijke macht. Vooruitlopend hierop zal met ingang van 1 januari 1996 een WAO-conforme regeling van toepassing zijn. De in verband hiermee in het Centraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken overeengekomen bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsregelingen gelden integraal voor alle leden van de rechterlijke macht. Op grond van het vorengaande is overeengekomen dat per 1 januari 1996 voor alle rechterlijke ambtenaren zal worden ingevoerd:

– de verplichting tot ziekmelden;

– dat bij ziekte tot 18 maanden 100% bezoldiging wordt doorbetaald en na 18 maanden tot ontslag 80% van de bezoldiging;

– de mogelijkheid tot ontslag wegens arbeidsongeschiktheid na 24 maanden, indien herstel binnen 6 maanden niet is te verwachten en herplaatsing niet mogelijk is; Artikel 12 van de Wet op de rechterlijke organisatie zal dienovereenkomstig worden aangepast.

Daarenboven zijn ten behoeve van de voor het leven benoemde leden van de rechterlijke macht navolgende overgangsregelingen overeengekomen:

1. Voor degene die op 31 december 1995 wegens ziekte verhinderd is tot het verrichten van zijn taak wordt 31 december 1995 geacht de eerste ziekmeldingsdag te zijn, ongeacht een eerdere ziekmelding en ongeacht de duur van de ziekte op dat moment;

2. Degene die voor 1 januari 1996 als zodanig is benoemd behoudt bij ziekte tot het moment van ontslag 100% bezoldiging;

3. Artikel 12, tweede lid, Wet RO blijft van toepassing, onderscheidelijk is van overeenkomstig toepassing, op degene aan wie op grond van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of gebreken voor de wijziging van artikel 12 ontslag is verleend of te wiens aanzien voor de wijziging de procedure voorafgaande aan het ontslag is gestart.

(Toelichting: het herkeuringsregime van de Wet terugdringing arbeidsongeschiktheidsvolume geldt niet voor de aangeduide categorieën).

2.2 Verhoging norm aantal coördinerend vice-presidenten kleine rechtbanken

De norm voor het aantal coördinerend vice-presidenten bij rechtbanken bij een aantal promotieplaatsen van 0 tot en met 6 wordt verhoogd van 2 naar 3. Dit betekent dat de rechtbanken met een aantal promotieplaatsen van 0 tot en met 9 over 3 coördinerend vice-presidenten kunnen beschikken.

2.3 Inschalingsbeleid bij promotie

Artikel 6 en 6a van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren zullen in die zin worden aangepast dat de rechterlijke ambtenaar bij promotie of benoeming in een functie met een gelijk salaris zijn oorspronkelijke salarisanciënniteitsdatum behoudt en wordt ingepast op het naasthogere bedrag en op zijn oorspronkelijke anciënniteitsdatum een volgende stap in de voor hem geldende salarisschaal maakt tot het maximum van die schaal is bereikt. De wijziging van voornoemde artikelen zal terugwerken tot 1 april 1995.

3. Sociaal beleid

3.1 Cursus Pensioen in Zicht

Gedurende een periode van twee jaar zal de cursus Pensioen in Zicht voor rechterlijke ambtenaren die met pensioen gaan worden gefaciliteerd. Na 2 jaar zal een evaluatie plaatsvinden waarbij partijen de uitkomsten nader zullen bespreken in het Sectoroverleg Rechterlijke Macht.

3.2 Vrijwillige periodieke medische keuring voor alle rechterlijke ambtenaren vanaf 50 jaar en ouder

Voor alle rechterlijke ambtenaren van 50 jaar en ouder zal de mogelijkheid worden geboden om op basis van vrijwilligheid één keer per 2 jaar een medische keuring te ondergaan.

's-Gravenhage, 21 november 1995

De Minister van Justitie,

Namens de Minister,

De Directeur-Generaal,

H. B. Greven

De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak,

de voorzitter,

A. H. van Delden

de secretaris,

J. T. M. Nijenhof


XNoot
1

Stb. 1994, 171, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 december 1996, Stb. 617.

XNoot
2

Stb. 1994, 212, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 december 1996, Stb. 617.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven