Wet van 21 februari 1997 tot wijziging van de Wet op de naburige rechten in verband met de rechten van omroeporganisaties

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat het recht op openbaarmaking van programma's door omroeporganisaties wordt uitgeoefend overeenkomstig het op 26 oktober 1961 te Rome tot stand gekomen Internationale Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (Trb. 1986, 182) en de richtlijn nr. 92/100/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1992, betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (PbEg L 346), en dat daartoe de Wet op de naburige rechten dient te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De >Wet op de naburige rechten1 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 8, eerste lid, onderdeel d, wordt vervangen door:

d. het openbaarmaken van programma's, indien deze openbaarmaking geschiedt in voor het publiek toegankelijke plaatsen tegen betaling van entreegeld, ongeacht welke technische hulpmiddelen daarbij worden gebruikt;.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze wet in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te Lech, 21 februari 1997

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de achttiende maart 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1993, 178, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 juni 1996, Stb. 364.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 1995/96, 24 240.

Handelingen II 1995/96, blz. 5168–5178.

Kamerstukken I 1995/96, 24 240 (249, 249a, 249b, 249c).

Handelingen I 1996/97, blz. 65–66.

Naar boven