Wet van 30 januari 1997, houdende wijziging van de Gezondheidswet in verband met de continuering van de Gezondheidsraad

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de werkzaamheden van de Gezondheidsraad te continueren en dat het, in verband met de herziening van het adviesstelsel en artikel 79 van de Grondwet, noodzakelijk is daartoe de Gezondheidsraad opnieuw in te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De >Gezondheidswet1 wordt gewijzigd als volgt:

Hoofdstuk III komt te luiden:

HOOFDSTUK III. DE GEZONDHEIDSRAAD

Artikel 21

  • 1. Er is een Gezondheidsraad.

  • 2. De in artikel 10, eerste volzin, van de Kaderwet adviescolleges opgenomen bovengrens voor het aantal leden van adviescolleges geldt niet voor de Gezondheidsraad.

  • 3. In afwijking van artikel 10, tweede volzin, van de Kaderwet adviescolleges kunnen bij koninklijk besluit uit de andere leden ten hoogste twee vice-voorzitters worden benoemd.

  • 4. Een vice-voorzitter oefent een door de voorzitter in overeenstemming met die vice-voorzitter te bepalen gedeelte van de taak van de voorzitter uit.

Artikel 22

De Gezondheidsraad heeft tot taak Onze Ministers en de beide kamers der Staten-Generaal voor te lichten over de stand der wetenschap ten aanzien van vraagstukken op het gebied van de volksgezondheid door middel van het uitbrengen van rapporten.

Artikel 23

Voor de toepassing van de Kaderwet adviescolleges en artikel 9 van de Wet openbaarheid van bestuur wordt een rapport dat geen advies bevat, gelijkgesteld aan een advies.

Artikel 24

  • 1. In afwijking van artikel 16 van de Kaderwet adviescolleges kan de voorzitter uit de leden commissies instellen.

  • 2. De voorzitter wijst uit de leden van een commissie een voorzitter aan.

  • 3. De voorzitter en de vice-voorzitters zijn bevoegd de vergaderingen van de onderscheidene commissies, waarvan zij geen lid zijn, bij te wonen en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 25

In afwijking van artikel 19, tweede lid, van de Kaderwet adviescolleges kan de voorzitter op verzoek van een commissie andere personen betrekken bij de werkzaamheden van die commissie, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 26

In afwijking van de artikelen 17 en 18 van de Kaderwet adviescolleges is een commissie als bedoeld in artikel 24 bevoegd in naam van de Gezondheidsraad door tussenkomst van de voorzitter een rapport als bedoeld in artikel 22 uit te brengen.

Artikel 26a

In afwijking van artikel 21 van de Kaderwet adviescolleges wordt een reglement van orde voor de Gezondheidsraad en de commissies door de voorzitter vastgesteld.

Artikel 27

In afwijking van artikel 15, tweede lid, van de Kaderwet adviescolleges is de secretaris van de Gezondheidsraad voor zijn werkzaamheden voor de Gezondheidsraad uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter.

ARTIKEL II

Het besluit van 12 november 1985, houdende de mogelijkheid tot aanwijzing van een Vice-Voorzitter van de Gezondheidsraad (Stb. 608), wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1997. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1996, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 1997.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 30 januari 1997

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Uitgegeven de vierde maart 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1956, 51, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 februari 1997, Stb. 63.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1995/96, 1996/97, 24 684.

Handelingen II 1996/97, blz. 3293–3297.

Kamerstukken I 1996/97, 24 684 (159, 159a).

Handelingen I 1996/97, blz. 602–603.

Naar boven