Besluit van 25 januari 1996 tot wijziging van het Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg (wijziging geluidszone vliegbasis Brüggen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 28 augustus 1995, nr. MJZ 95005936, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 108 en 109 van de Wet geluidhinder;

De Raad van State gehoord (advies van 13 november 1995, nr. W08.95.0478);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 januari 1996, nr. MJZ 96003599, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Bijlage B bij het >Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg1 wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 25 januari 1996

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de vijftiende februari 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Bijlage bij artikel I van het Besluit tot wijziging van het Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg (wijziging geluidszone vliegbasis Brüggen)

Bijlage B bij artikel 2 van het Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg.

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige besluit strekt tot wijziging van de geluidszone rond de in Duitsland gelegen vliegbasis Brüggen. Deze zone is vastgesteld bij het op 1 februari 1984 in werking getreden Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg. Met ingang van 28 april 1988 is de zone verkleind, in verband met vervanging van de vloot op de vliegbasis in 1985 en 1986 (Stb. 1988, 155).

De actuele geluidsbelastingscontouren in de periode 1988–1992, berekend aan de hand van de gegevens van het geluidmeetnet rond de vliegbasis, zijn elk jaar beduidend kleiner gebleken dan de geldende zone. Dit werd onder meer veroorzaakt door activiteiten elders, tijdens de Golfoorlog. Bovendien werd een laagvliegverbod boven Duitsland van kracht en hebben de verantwoordelijke Britse autoriteiten laten weten dat er sprake is van een structureel verminderd gebruik van de basis. Deze contouren van de actuele geluidsbelasting vormden voor de Commissie zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg aanleiding om aan te dringen op een tweede herziening van de zone.

Deze ontwikkelingen hebben geleid tot hernieuwd overleg met de verantwoordelijke Britse autoriteiten. Dit resulteerde begin 1994 in invoergegevens die, na accordering door de Britse autoriteiten, door het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium zijn gebruikt voor een herberekening van de zone. Het resultaat is een aanzienlijk «kortere» zone, vooral veroorzaakt door een relatieve toename van hoge «instrument-vluchten» (IFR-verkeer) en een afname van lage «visuele» vluchten (VFR-verkeer). Deze zone is besproken in de Commissie zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg. Een meerderheid van de commissie heeft een positief advies uitgebracht (brief van 27 januari 1994). Eén lid, de vertegenwoordiger van de gemeente Roermond, kon niet instemmen met deze zone.

Sinds 26 juli 1994 is bij de beoordeling van verzoeken om vaststelling van hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van nieuwbouw-woningen (artikel 3 van het Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg) reeds uitgegaan van deze zone. Vaststelling van deze «kortere» zone rond de vliegbasis Brüggen leidt tot een aanzienlijke vermindering van de financiële en bestuurlijke lasten, aangezien het isolatieprogramma met enkele jaren kan worden bekort.

In de nota van toelichting bij het hierboven genoemde besluit uit 1988 tot wijziging van de zone rond vliegbasis Brüggen is vermeld, dat ook voor de vliegbasis Laarbruch gestreefd werd naar een verkleining van de zone, waarbij alle factoren die bepalend zijn voor de geluidsbelasting via overleg met de verantwoordelijke buitenlandse autoriteiten aan een kritische beschouwing onderworpen zouden worden. De thans geldende zone voor Laarbruch is gebaseerd op een gebruik van de vliegbasis dat niet meer overeenstemt met het huidige gebruik. In mei 1993 is in een bestuurlijk overleg dan ook een actualisering van de zone toegezegd.

In juli 1994 is echter bekend geworden, als uitkomst van de Britse Defence Cost Studies, dat de RAF Laarbruch op 1 april 1999 zal verlaten. Dat heeft tot gevolg dat een herberekende zone rond Laarbruch, gebaseerd op het huidige gebruik, naar verwachting slechts gedurende twee tot drie jaar met het feitelijke gebruik van de basis zal overeenstemmen. Na het vertrek van de RAF kan immers weer een geheel andere situatie ontstaan.

Zonering rond luchtvaartterreinen is een relatief zwaar instrument met ver gaande consequenties voor isolatie en nieuwbouw. Zonering is bedoeld om voor langere tijd duidelijkheid te geven over de maximaal toegestane geluidsbelasting in een gebied en over de ruimtelijke consequenties hiervan. In deze omstandigheden weegt het voordeel van herberekening van de zone niet op tegen het nadeel ervan, zoals hierboven aangegeven. De huidige zone voor Laarbruch zal daarom de basis blijven vormen voor isolatie en het beoordelen van nieuwbouwplannen, tot de RAF Laarbruch verlaat of er duidelijkheid is over het gebruik van de vliegbasis na dat vertrek.

Met betrekking tot de procedure die ik heb gevolgd bij de voorbereiding van het onderhavige besluit wijs ik ten slotte nog op het volgende. Op 26 juli 1995 is in werking getreden de wet van 10 juli 1995 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en andere wetten in verband met de afschaffing van de verplichtingen om advies te vragen over algemene beleidsvoornemens van de rijksoverheid, waaronder regelgeving, en het stellen van een dwingende termijn aan advisering (Stb. 355). Als gevolg daarvan is onder meer artikel 108, tweede lid, van de Wet geluidhinder vervallen. Op grond van die bepaling, in samenhang met artikel 109 van die wet, was ik verplicht om de betrokken gemeenteraden en provinciale staten te horen voor ik een voordracht deed voor een besluit als het onderhavige. Uiteraard staat het mij ook nu nog vrij om de betrokken raden en staten te horen. Gezien het al genoemde positieve advies van de Commissie zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg en gezien haar samenstelling, heb ik echter besloten om van die mogelijkheid geen gebruik te maken.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer


XNoot
1

Stb. 1995, 312.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant van 12 maart 1996, nr. 51.

Naar boven