Besluit van 25 januari 1996, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit verontreiniging rijkswateren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 november 1995, nr. RH 207392, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 22, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;

De Raad van State gehoord (advies van 30 november 1995, nr. W09.95.0601);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 22 januari 1996, nr. RH 211594, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Uitvoeringsbesluit verontreiniging rijkswateren1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de bijlage II (tabel afvalwatercoëfficiënten) wordt in nummer 32B, onderdeel b, «afkomstig van melkinstallaties» vervangen door: afkomstig van melkwinningsinstallaties.

B

In de bijlage II (tabel afvalwatercoëfficiënten) wordt nummer 33 als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c vervalt «alsmede viswinkels».

2. Na onderdeel c wordt een nieuw onderdeel d toegevoegd, luidende:

d. Viswinkels alsmede bedrijfsruimten ten behoeve van de ambulante handel: 1 m3 gebruikt water 0,037

Bij het ontbreken van een goed functionerende combinatie van slibvangpunt en vetafscheider: 1 m3 gebruikt water 0,070

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 25 januari 1996

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de achtste februari 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Dit besluit strekt tot wijziging van de bij het Uitvoeringsbesluit verontreiniging oppervlaktewateren behorende bijlage II (tabel afvalwatercoëfficiënten) op een aantal punten. Er is voorzien in twee begunstigende wijzigingen van coëfficiënten voor de reiniging van melkinstallaties en visverwerkende bedrijven en in een uitbreiding van de coëfficiënten voor visverwerkende bedrijven.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I

A. In het Uitvoeringsbesluit, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van dit besluit, was de lage coëfficiënt van 0,009 ie per kubieke meter gebruikt voorspoelwater dan wel spoelwater van toepassing, indien het voorspoelwater afkomstig van de melkinstallatie, de opslagtank met bijbehorend leidingwerk, niet werd geloosd maar separaat werd afgevoerd. Uit onderzoekgegevens is gebleken dat het uitermate moeilijk is om het voorspoelwater afkomstig van de opslagtank separaat af te voeren en dat het grootste gedeelte van de verontreiniging, als gevolg van het reinigen van de melkinstallatie, niet afkomstig is van de opslagtank. Gezien het bovenstaande is de voorwaarde voor toepassing van de lage coëfficiënt zodanig gewijzigd dat nu slechts het voorspoelwater afkomstig van de melkwinningsinstallatie, waaronder in dit besluit wordt begrepen de melkinstallatie zonder de opslagtank, separaat wordt afgevoerd. Dit in tegenstelling tot het Uitvoeringsbesluit verontreiniging rijkswateren, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van dit besluit, op basis waarvan het voorspoelwater afkomstig van de gehele melkinstallatie separaat moest worden afgevoerd.

B. Ten aanzien van de visverwerkende bedrijven waarop bepaalde coëfficiënten van toepassing zijn, vindt in dit besluit zowel een herverdeling als een uitbreiding plaats. Op viswinkels is nu niet meer het coëfficiënt van 0,070 ie per kubieke meter gebruikt water maar de coëfficiënt van 0,037 ie per kubieke meter gebruikt water van toepassing. De laatstgenoemde coëfficiënt is tevens van toepassing op de door dit besluit nieuw ingevoegde bedrijfsruimten ten behoeve van de ambulante handel. Onder de bedrijfsruimten ten behoeve van de ambulante handel worden slechts de bedrijfsruimten begrepen van waaruit vis wordt verkocht. Aan de hand van recente onderzoekgegevens is gebleken dat deze activiteiten minder vervuilend zijn dan voor de inwerkingtreding van dit besluit werd aangenomen. De lage coëfficiënt van 0,037 ie per kubieke meter gebruikt water geldt slechts wanneer de aanwezigheid van een goed functionerende combinatie van slibvangput en vetafscheider kan worden aangetoond.

Artikel II

Dit besluit werkt terug tot en met 1 januari 1996 teneinde te bewerkstelligen dat gedurende het gehele heffingsjaar 1996 één en dezelfde tabel afvalwatercoëfficiënten van toepassing is. De terugwerkende kracht ontmoet vanuit het oogpunt van rechtszekerheid geen bezwaar aangezien dit besluit louter begunstigende wijzigingen voor de heffingplichtigen bevat.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Stb. 1985, 377, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 26 juni 1995, Stb., 343.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven