Besluit van 19 december 1996, houdende wijziging van het Besluit van 28 februari 1962 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, bedoeld in de artikelen 2, 3 en 11 van de wet van 27 september 1961, Stb. 303, tot uitvoering van het op 20 juni 1956 te New York gesloten verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 21 november 1996, nr. 591228/96/6;

Gelet op artikelen 2, 3 en 11 van de wet van 27 september 1961, Stb. 303, tot uitvoering van het op 20 juni 1956 te New York gesloten verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud;

De Raad van State gehoord (advies van 10 december 1996, nr. 96.005882);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 18 december 1996, nr. 597295/96/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit van 28 februari 1962 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, bedoeld in de artikelen 2, 3 en 11 van de wet van 27 september 1961, Stb. 303, tot uitvoering van het op 20 juni 1956 te New York gesloten verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud1, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2 wordt «de raad voor de kinderbescherming in het arrondissement 's-Gravenhage» vervangen door: het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.

2. In artikel 3 wordt «de raad voor de kinderbescherming in het arrondissement 's-Gravenhage» vervangen door: het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.

3. De artikelen 9 en 10 vervallen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 19 december 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Uitgegeven de dertigste december 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Aanpassing van het Besluit, behorende bij de wet tot uitvoering van het op 20 juni 1956 te New York gesloten verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot levensonderhoud, is nodig in verband met de verzelfstandiging van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) per 1 januari 1997. Op dat moment treedt in werking de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (wet van 23 maart 1995, Stb. 198).

Uitvoering van het genoemde verdrag is blijkens artikel 2, vierde lid, van deze wet opgedragen aan het LBIO. In verband daarmee is in de artikelen 2 en 3 van het besluit telkens de raad voor de kinderbescherming in het arrondissement 's-Gravenhage vervangen door LBIO. Omdat alleen het LBIO in Nederland als verzendende/ontvangende instelling optreedt, zijn de artikelen 9 en 10 van het besluit vervallen.

Het gewijzigde besluit dient tegelijk met Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen in werking te treden. Dat is per 1 januari 1997.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz


XNoot
1

Stb. 1962, 58, gewijzigd bij besluit van 16 september 1982, Stb. 534.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Naar boven