Wet van 19 december 1996 tot wijziging van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (adviesorganen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is de positie en taken van de in de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening genoemde adviesorganen te heroverwegen in het licht van het rapport Raad op Maat, alsmede in het licht van hetgeen in Richtlijn 92/26/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de indeling van geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PbEG L 113), inzonderheid artikel 2, eerste lid, daarvan, is geregeld ten aanzien van de afleverstatus van geneesmiddelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De >Wet op de Geneesmiddelenvoorziening1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Het derde lid van artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a. de eerste volzin wordt vervangen door:

Het College ter beoordeling van geneesmiddelen, genoemd in artikel 29, eerste lid, besluit bij de inschrijving in het in artikel 3, eerste lid, bedoelde register tevens, welke geneesmiddelen, indien het belang van de volksgezondheid zulks vordert, uitsluitend door de in het eerste lid, onder a, bedoelde personen, en uitsluitend op recept mogen worden afgeleverd. Bij ministeriële regeling worden de criteria vastgesteld die door het College bij het besluit in acht worden genomen. Tevens wordt bij ministeriële regeling bepaald in welke bijzondere omstandigheden een geneesmiddel waarop de eerste volzin toepassing heeft gevonden, zonder recept kan worden afgeleverd. Van het besluit van het College wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. Ieder jaar zendt het College aan Onze Minister naar de stand per 1 april van dat jaar een lijst van alle geneesmiddelen waarop de eerste volzin toepassing heeft gevonden.

b. in de tweede volzin vervalt «b en», en wordt «in die artikel-onderdelen» vervangen door: in dat artikel-onderdeel.

B

Artikel 6, achtste lid, vervalt.

C

Artikel 27 vervalt.

D

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

3. In het derde lid (nieuw) wordt «in de voorgaande leden genoemde commissies» vervangen door: in het eerste lid bedoelde commissies.

4. In het vierde lid (nieuw) wordt «in de voorgaande leden bedoelde commissies» vervangen door: in het eerste lid bedoelde commissies.

E

Van artikel 29, eerste lid, vervalt de laatste volzin.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat per onderdeel verschillend kan zijn.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 19 december 1996

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de drieëntwintigste december 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1958, 408, laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 10 juli 1995, Stb. 355.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1995/96, 1996/97, 24 682.

Handelingen II 1996/97, blz. 2333.

Kamerstukken I 1996/97, 24 682 (90, 90a).

Handelingen I 1996/97, zie vergadering d.d. 17 december 1996.

Naar boven