Besluit van 14 december 1996 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en van de Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 december 1996, directie Arbeidsmarkt, nr. AM/ARV/96/2652;

Gelet op artikel 97 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en artikel 36 van de Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. De Arbeidsvoorzieningswet 1996 treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

  • 2. De Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996 treedt in werking met ingang van 1 januari 1997, met uitzondering van artikel 72, derde tot en met zevende lid van de Werkloosheidswet in artikel 22, onderdeel D, en artikel 22, onderdeel E.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Het Oude Loo, 14 december 1996

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Uitgegeven de drieëntwintigste december 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

De Arbeidsvoorzieningswet 1996 en de Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996 treden met ingang van 1 januari 1997 in werking, waarbij de mogelijkheid om artikelen of artikelleden op een later tijdstip in werking te laten treden op basis van artikel 36 van de Invoeringswet 1996 is toegepast.

Van de Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996 zijn de artikelen 22, onderdeel D, voor zover dit betreft artikel 72, derde tot en met zevende lid, van de Werkloosheidswet en artikel 22, onderdeel E, van inwerkingtreding uitgezonderd. Deze artikelen betreffen de regeling in de Werkloosheidswet van de inkoop van diensten van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie en derden die er op gericht zijn moeilijk plaatsbare werkloze werknemers, die een WW-uitkering ontvangen geschikt te maken voor inschakeling in de arbeid, en de financiering van de door de bedrijfsverenigingen te betalen vergoedingen voor die diensten en laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds. In de Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996 is geregeld, dat deze structurele inkoop vooralsnog beperkt blijft tot de inkoop bij Arbeidsvoorzieningsorganisatie (artikel 33). Er is echter voor gekozen de in artikel 72 geregelde structurele inkoopmogelijkheid bij Arbeidsvoorziening en bij derden nog niet in werking te laten treden, omdat op grond van artikel XXXVI van de Wet technische verbeteringen in verband met de wetten TAV, TBA en TZ en andere wijzigingen (de zogenaamde Veegwet) reeds in regeling van vergoeding van deze diensten door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie is voorzien. In genoemd artikel van de Veegwet zijn de totaalbedragen, die voor de vergoedingen aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie jaarlijks beschikbaar worden gesteld vastgelegd. Door de basis voor de inkoopregeling in de Werkloosheidswet nog niet in werking te laten treden, heeft artikel 33 van de Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996 voor de inkoop door de uitvoeringsinstanties van de sociale verzekeringen, zolang deze artikelen van de Werkloosheidswet niet in werking zijn getreden, geen betekenis. Deze inkoop bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie vooralsnog alleen te baseren op de regeling in de Veegwet is in overeenstemming met de bedoeling van de overgangsbepaling in artikel 33 van de Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996 om de inkoop bij derden en eventuele inzet van meer middelen ten late van het Algemeen Werkloosheidsfonds dan op grond van de Veegwet geleidelijk te ontwikkelen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Naar boven