Besluit van 18 december 1996 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel XI van de Invoeringswet Wet belastingen op milieugrondslag

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 17 december 1996, nr. WV96/856 M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;

Gelet op artikel XIII, derde lid, van de Invoeringswet Wet belastingen op milieugrondslag;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel XI van de Invoeringswet Wet belastingen op milieugrondslag treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 18 december 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de twintigste december 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

In artikel 8, onderdeel e, van de Wet belastingen op milieugrondslag is met betrekking tot de grondwaterbelasting een vrijstelling opgenomen voor onttrekkingen voor beregenings- of bevloeiingsdoeleinden, indien deze onttrekkingen niet meer bedragen dan 100 000 kubieke meters per jaar. Ingevolge artikel XI van de Invoeringswet Wet belastingen op milieugrondslag wordt deze hoeveelheid teruggebracht tot 40 000 kubieke meters. Volgens artikel XIII van die wet treedt genoemd artikel XI in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat niet later valt dan 1 januari 1997.

Dit besluit strekt ertoe de verlaging van de vrijstellingsgrens voor beregening en bevloeiing in de grondwaterbelasting tot 40 000 kubieke meters met ingang van 1 januari 1997 in werking te laten treden.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Naar boven