Besluit van 6 december 1996, houdende aanwijzing
van enkele middelen op grond van artikel 2, tweede lid, van de Opiumwet alsmede
wijziging van lijst II, behorende bij de Opiumwet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
van 26 juli 1996, GMV 963795;
Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 3, tweede lid, van de
Opiumwet;
De Raad van State gehoord (advies van 15 augustus 1996, nr. W13.96.0337);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport van 28 november 1996, GMV 966368;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Als middel, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b, van de Opiumwet
worden aangewezen:
– etryptamine;
– methcathinone;
– zipeprol.
ARTIKEL II
Lijst II, behorende bij de Opiumwet, wordt gewijzigd als volgt:
A
In onderdeel a, onder 1, wordt na «Cyclobarbital» ingevoegd:
Flunitrazepam.
B
In onderdeel a, onder 2,
1. wordt na «Amfepramon» ingevoegd: Aminorex;
2. wordt na «Bromazepam» ingevoegd: Brotizolam;
3. wordt na «Meprobamaat» ingevoegd: Mesocarb;
4. vervalt «Flunitrazepam».
ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 6 december 1996
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers
Uitgegeven de twintigste december 1996
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
Krachtens artikel 2, tweede lid, van de Opiumwet kunnen bij algemene maatregel
van bestuur bepaalde middelen onder de werkingssfeer van die wet worden gebracht.
Krachtens artikel 3, tweede lid, van de Opiumwet kan lijst II, behorende
bij die wet, ten aanzien van middelen welke onder de werking van het op 21
februari 1971 te Wenen tot stand gekomen Verdrag inzake psychotrope stoffen
(Trb. 1989, 129) zijn gebracht, bij algemene maatregel van bestuur worden
gewijzigd.
Tijdens de op 22 maart 1995 te Wenen gehouden zitting van de Commission
on Narcotic Drugs werd besloten de lijsten I tot en met IV van genoemd Verdrag
als volgt aan te passen. Op lijst I worden de middelen etryptamine en methcathinone
geplaatst; op lijst II het middel zipeprol en op lijst IV de middelen aminorex,
brotizolam en mesocarb. Tevens werd besloten het middel flunitrazepam van
lijst IV naar lijst III te verplaatsen.
Het gaat hier om bewustzijnsbeïnvloedende middelen, welke bij aanwending
bij de mens kunnen leiden tot schade voor zijn gezondheid en schade voor de
samenleving.
Het onderhavige besluit strekt ter uitvoering van vorenbedoelde besluiten
van de Commission on Narcotic Drugs.
De reden voor verplaatsing van het middel flunitrazepam van lijst IV naar
lijst III was gelegen in het feit dat de Wereldgezondheidsorganisatie van
oordeel is, dat misbruik van dit middel ernstige gezondheids- en/of sociale
problemen kan veroorzaken. Zo is gebleken dat het middel, dat in Nederland
regelmatig als slaapmiddel door artsen wordt voorgeschreven, een ernstig potentieel
gevaar van misbruik in zich draagt en aanleiding kan geven tot gedragsstoornissen.
Misbruik van dit middel is wijd verspreid onder druggebruikers, met name gebruikers
van opium en cocaïne. Meldingen van misbruik komen niet alleen uit Azië
en Europa, maar ook uit de Verenigde Staten, waar dit middel niet voor medische
doeleinden op de markt wordt gebracht.
Met het oog op het vorenstaande wordt in het onderhavige besluit voorgesteld
flunitrazepam te verplaatsen van onderdeel a, onder 2, van lijst II van de
Opiumwet naar onderdeel a, onder 1, van die lijst. Dit heeft onder meer tot
gevolg dat dit benzodiazepine-preparaat, anders dan de andere benzodiazepinen,
slechts op een «zwaar» opiumwetrecept in plaats van een «gewoon»
recept mag worden voorgeschreven en afgeleverd. Tevens zal voor dit middel
een zwaarder bewaarregime gaan gelden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat
het zonder meer instemmend luidt.