Besluit van 12 december 1996, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van bepalingen van het Besluit stortverbod afvalstoffen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 6 december 1996, nr. MJZ 96071739, Centrale Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 12, eerste lid, van het Besluit stortverbod afvalstoffen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 1997 treden van het Besluit stortverbod afvalstoffen in werking:

a. artikel 1, eerste lid, categorieën 14, onder b, 19 en 22;

b. artikel 2, onder c en d;

c. artikel 3, tweede lid;

d. artikel 5;

e. artikel 6, eerste lid;

f. artikel 9, voor zover het betreft artikel 2, vierde lid, onder a, van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen.

Artikel 2

Met ingang van 1 april 1997 treedt artikel 1, eerste lid, categorie 26, van het Besluit stortverbod afvalstoffen in werking.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 12 december 1996

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de negentiende december 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

In dit besluit is bepaald dat het stortverbod in werking zal treden voor de in artikel 1, eerste lid, categorieën 14, onder b, 19, 22 en 26, van het Besluit stortverbod afvalstoffen genoemde categorieën van afvalstoffen. Het betreft hier de navolgende categorieën:

– kunststofafval, afkomstig van toepassing van folies in tuinbouw (categorie 14, onder b),

– bouw- en sloopafval en residuen, afkomstig van het bewerken van bouw- en sloopafval (categorie 19),

– houtafval (categorie 22),

– veilingafval (categorie 26).

Het tijdstip van inwerkingtreding is vastgesteld op 1 januari 1997 voor alle categorieën van afvalstoffen, behalve voor veilingafval. Voor deze laatste categorie is dit tijdstip: 1 april 1997.

Aangezien er in artikel 11 van het Besluit stortverbod afvalstoffen een overgangstermijn van drie maanden is opgenomen voor bestaande inrichtingen, zal de effectieve datum van in werking treden 1 april 1997 voor de categorieën 14, onder b, 19 en 22 zijn, en 1 juli 1997 voor categorie 26.

De inwerkingtreding van het stortverbod voor de hierboven genoemde categorieën brengt met zich dat ook enige andere artikelen of onderdelen daarvan van het Besluit stortverbod afvalstoffen in werking moeten treden.

Het tweede lid, onder c, van artikel 3 heeft betrekking op de categorieën zeefzand en straalgrit, waarvoor het stortverbod reeds in werking is gesteld bij het Besluit van 23 juli 1996, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van bepalingen van het Besluit stortverbod afvalstoffen. Het vorenbedoelde onderdeel was abusievelijk niet opgenomen in dit inwerkingtredingsbesluit.

Hieronder volgt per categorie een nadere toelichting.

Bouw- en sloopafval en residuen, afkomstig van het bewerken van bouw- en sloopafval

Voor het verwerken van bouw- en sloopafval en residuen, afkomstig van het bewerken van bouw- en sloopafval (hierna: bouw- en sloopafval) bestaat thans voldoende capaciteit. Bij het verwerken van bouw- en sloopafval resteert een niet-herbruikbare fractie, die op grond van artikel 2, onder c, van het Besluit stortverbod afvalstoffen (hierna: het besluit) gestort mag worden, mits de persoon die deze stoffen aanbiedt, gemachtigd is een op grond van artikel 5 van het besluit vastgesteld merkteken te voeren. Dit zijn de zogenaamde gecertificeerde bedrijven. Op het tijdstip dat het stortverbod voor bouw- en sloopafval effectief wordt, zullen er voldoende gecertificeerde bedrijven zijn die het merkteken mogen voeren, zodat ook de afvoer van de niet-herbruikbare fractie van het bouw- en sloopafval naar stortplaatsen verzekerd zal zijn. Voor een toelichting op het systeem van certificatie en het mogen voeren van een merkteken voor de niet-herbruikbare fractie wordt verwezen naar de toelichting in het besluit bij de categorie bouw- en sloopafval.

In dit kader zijn op grond van de artikelen 5 en 6, eerste lid, van het besluit twee ministeriële regelingen vastgesteld, de Regeling merkteken niet-herbruikbaar bouw- en sloopafval en de Regeling niet-herbruikbaar bouw- en sloopafval (Stcrt. van 13 februari 1996, nr. 31).

In de toelichting op beide ministeriële regelingen is nog nadere informatie opgenomen inzake de certificatie en het merkteken.

Houtafval en veilingafval

Voor houtafval en veilingafval is in voldoende mate capaciteit voorhanden om deze afvalstromen op een andere wijze te verwijderen dan door ze te storten.

Kunststofafval, afkomstig van toepassing van folies in tuinbouw

Het stortverbod voor landbouwfolie is reeds op 1 oktober 1995 in werking getreden. Voor deze soort folie is inmiddels een landelijke structuur opgezet voor de inzameling en herverwerking. Ook voor tuinbouwfolie is op dit moment voldoende capaciteit voorhanden om deze afvalstroom op een andere wijze te verwijderen dan door storten. Voor tuinbouwfolie worden op dit moment veel initiatieven ontplooid om te komen tot gescheiden inzameling en herverwerking. Door het bedrijfsleven is aangegeven dat de inwerkingtreding van het stortverbod wenselijk is om de herverwerking van tuinbouwfolie op gang te brengen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Naar boven