Besluit van 11 december 1996, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel R, artikel 48, tweede lid, van de wet van 10 mei 1994 tot uitbreiding van de Wet bodembescherming met een regeling inzake sanering van de bodem (Stb. 331) (thans artikel 76, tweede lid)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 5 december 1996, nr. MJZ 96071505, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel VIII van de wet van 10 mei 1994 tot uitbreiding van de Wet bodembescherming met een regeling inzake sanering van de bodem (Stb. 331);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel I, onderdeel R, artikel 48, tweede lid, van de wet van 10 mei 1994 tot uitbreiding van de Wet bodembescherming met een regeling inzake sanering van de bodem (Stb. 331) (thans artikel 76, tweede lid) treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 december 1996

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de negentiende december 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven