Besluit van 14 december 1996 tot aanpassing van enkele algemene maatregelen van bestuur in verband met de aanvulling van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren met onder meer de onderwerpen omvang van de taak, arbeidstijd, vakantie en verlof

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 14 oktober 1996, Directie Wetgeving, nr. 582652/96/6;

Gelet op artikel 54 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

De Raad van State gehoord (advies van 10 december 1996, nr. W03.96.0522);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 12 december 1996, Directie Wetgeving, nr. 596858/96/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van het > Besluit eindejaarsuitkering rechterlijke ambtenaren1 wordt «de artikelen 1, eerste lid, 1a of 2, tweede en derde lid, van de Wet op de bezoldiging van de rechterlijke ambtenaren» vervangen door: de artikelen 7, eerste lid, 8, of 9, eerste en derde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

ARTIKEL II

Het Besluit onkostenvergoeding rechterlijke ambtenaren2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1, eerste lid, 2, eerste lid, 3, 4, eerste lid, en 5, eerste lid, wordt «de artikelen 1, eerste lid, en 1a van de Wet op de bezoldiging van de rechterlijke ambtenaren» telkens vervangen door: de artikelen 7, eerste lid, en 8 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

B

In de artikelen 1, eerste lid, en 2, eerste lid, wordt «artikel 2, tweede en derde lid,» telkens vervangen door: artikel 9, eerste en derde lid,.

C

In artikel 7, eerste lid, wordt «artikel 7c, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie» vervangen door: artikel 6 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

ARTIKEL III

Het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren3 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 22a wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt «werktijd» vervangen door: taak.

b. Het tweede lid vervalt.

c. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid en als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «gedeeltelijke werktijd» vervangen door: gedeeltelijke taak, «volledige werktijd» door: volledige taak, en «de in het aanstellingsbesluit genoemde werktijd» door: de in het aanstellingsbesluit genoemde arbeidstijd.

2. In de tweede volzin wordt «De gedeeltelijke werktijd» vervangen door: De vervulling van de gedeeltelijke taak.

d. Het vierde en vijfde lid vervallen.

B

Artikel 22b vervalt.

C

Paragraaf 7 komt te luiden :

§ 7. Slotbepalingen.

D

In paragraaf 7 wordt voor artikel 31 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 30

Dit besluit berust mede op artikel 2, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

ARTIKEL IV

Het Besluit partiële arbeidsparticipatie senioren rechterlijke macht4 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a

In onderdeel a, onder 1e, wordt «de artikelen 1, eerste lid, 1a of 2, tweede en derde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» vervangen door: de artikelen 7, eerste lid, 8, of 9, eerste en derde lid, van de wet.

b

In onderdeel b, onder 1e, wordt «artikel 7b, vierde lid, onderdelen a tot en met g» vervangen door: artikel 1, tweede lid, van de wet.

c

Onderdeel c komt te luiden:

c. arbeidstijd: de arbeidstijd, bedoeld in artikel 20 van de wet.

d

In onderdeel d wordt «artikel 22 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement» vervangen door: de artikelen 23 tot en met 27 van de wet.

e

In onderdeel e wordt «artikel 1, eerste en tweede lid, of artikel 1a van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» vervangen door: artikel 7 of 8 van de wet.

f

In onderdeel f wordt «artikel 1a van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» vervangen door: artikel 8 van de wet.

g

Onder vervanging van de punt achter onderdeel g door een komma, wordt een onderdeel h toegevoegd, luidende:

h. wet: Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren..

B

In de artikelen 2 en 3 wordt «werktijd» telkens vervangen door: arbeidstijd.

ARTIKEL V

Het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren5 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Advies- en Arbitragecommissie: de Advies- en Arbitragecommissie, bedoeld in artikel 53, eerste lid, van de wet;

b. arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 18, eerste lid, van de WAO;

c. deelnemers aan het overleg: de deelnemers, bedoeld in artikel 50 van de wet;

d. FAOP: Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel;

e. gangbare arbeid: arbeid als bedoeld in artikel 18, vijfde lid, van de WAO;

f. herplaatsingstoelage: een herplaatsingstoelage als bedoeld in paragraaf 9 van het pensioenreglement;

g. invaliditeitspensioen: een invaliditeitspensioen als bedoeld in paragraaf 8 van het pensioenreglement;

h. het overleg: het overleg met de Sectorcommissie rechterlijke macht, bedoeld in artikel 48, eerste en derde lid, van de wet;

i. passende arbeid: arbeid als bedoeld in artikel 30 van de Ziektewet;

j. pensioenreglement: het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

k. de Sectorcommissie: de Sectorcommissie rechterlijke macht, bedoeld in artikel 48 van de wet;

l. Stichting Pensioenfonds ABP: de Stichting Pensioenfonds ABP, bedoeld in artikel 6 van de Wet privatisering ABP;

m. WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

n. WAO-conforme uitkering: de met overeenkomstige toepassing van de WAO toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in artikel 31 van de Wet privatisering ABP;

o. de wet: de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

B

In artikel 5, derde lid, wordt «artikel 15, eerste lid, van de wet» vervangen door: artikel 53, eerste lid, van de wet.

C

In artikel 6, eerste lid, wordt «de artikelen 13, derde lid, of 14, tweede lid, onderdeel b, van de wet» vervangen door: de artikelen 51, derde lid, of 52, tweede lid, onderdeel b, van de wet, en «artikel 15, eerste lid, van de wet» door: artikel 53, eerste lid, van de wet.

D

Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

a. In het eerste en tweede lid wordt «artikel 14, tweede lid, onderdeel b, van de wet» telkens vervangen door: artikel 52, tweede lid, onderdeel b, van de wet.

b. In het derde lid wordt «artikel 13, derde lid, van de wet» vervangen door: artikel 51, derde lid, van de wet.

E

In artikel 11 vervallen het eerste lid en de aanduiding «2» voor het tweede lid.

F

In artikel 27, twaalfde lid, wordt «artikel 7, eerste lid, van de wet» vervangen door: artikel 16, eerste lid, van de wet.

G

In artikel 30 wordt «artikel 8a, tweede lid, van de wet» vervangen door: artikel 18, tweede lid, van de wet.

H

In artikel 31 wordt «artikel 8a van de wet» vervangen door: artikel 18 van de wet.

I

Artikel 37 vervalt.

J

In artikel 38 wordt «de artikelen 2, eerste lid, en 2a van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» vervangen door: de artikelen 9, tweede lid, en 10 van de wet.

K

In artikel 39, eerste lid, wordt «met uitzondering van de algemeen verbindende voorschriften die tot stand zijn gebracht op grond van artikel 125, eerste lid, onderdeel c, van de Ambtenarenwet voor zover het betreft de bezoldiging, en op grond van artikel 125, eerste lid, onderdelen i, l en m, van de Ambtenarenwet, en met uitzondering van de artikelen 32, onderdeel c, 35 t/m 43, 45, 54, 69, 98 en 102, eerste en tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement» vervangen door: met uitzondering van de algemeen verbindende voorschriften die tot stand zijn gebracht op grond van artikel 125, eerste lid, onderdelen c – voor zover het betreft de bezoldiging –, d, e, f, g, h, i, j, l en m, van de Ambtenarenwet, en met uitzondering van de artikelen 98 en 102, eerste en tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

ARTIKEL VI

In Reglement I6 wordt artikel 6 als volgt gewijzigd:

A

In het eerste lid komt de zinsnede na «hebben daartoe verlof nodig» te luiden: van de onderscheidenlijke functionele autoriteiten, bedoeld in artikel 1 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

B

Het tweede, derde en vierde lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid, vervallen.

ARTIKEL VII

Artikel 8 van het Tariefcommissiebesluit7 vervalt.

ARTIKEL VIII

Dit besluit treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de Wet van 29 november 1996 tot vaststelling van de gewijzigde Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (aanvulling met onder meer de onderwerpen omvang van de taak, arbeidstijd, vakantie en verlof) (Stb. 590) in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

Het Oude Loo, 14 december 1996

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de negentiende december 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Dit besluit strekt tot aanpassing van enkele algemene maatregelen van bestuur aan de Wet van 29 november 1996 tot vaststelling van de gewijzigde Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (aanvulling met onder meer de onderwerpen omvang van de taak, arbeidstijd, vakantie en verlof) (Stb. 590) (wetsvoorstel 24 220). De volgende – in alfabetische volgorde opgenomen – algemene maatregelen van bestuur worden gewijzigd: Besluit eindejaarsuitkering rechterlijke ambtenaren, Besluit onkostenvergoeding rechterlijke ambtenaren, Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren, Besluit partiële arbeidsparticipatie senioren rechterlijke macht, Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, Reglement I en het Tariefcommissiebesluit.

Het betreft uitsluitend technische aanpassingen, met name in terminologie en artikelverwijzingen. De meeste aanpassingen spreken voor zich. Enkele, zoals het vervallen van bepalingen op amvb-niveau omdat deze nu in de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra) zijn geregeld, worden hierna nog van een korte toelichting voorzien.

Het Besluit heeft geen financiële consequenties.

2. Artikelsgewijs

ARTIKEL III (Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren)

Onderdeel A

a. Artikel 2, tweede lid, Wrra maakt voor de rechterlijk ambtenaar in opleiding de aanstelling voor het vervullen van een gedeeltelijke taak mogelijk voor zover daarin is voorzien bij algemene maatregel van bestuur. Die voorziening wordt in het eerste lid van artikel 22a Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren (Bora) getroffen, dat daarom inhoudelijk gehandhaafd blijft. De wijziging betreft een aanpassing aan de terminologie van de nieuwe Wrra. Zie ook de toelichting hieronder op onderdeel D (artikel 31 Bora).

b. Het nieuwe artikel 20 Wrra heeft het tweede lid van artikel 22a Bora overbodig gemaakt.

c. Het oude derde lid bevat de in artikel 2, tweede lid, Wrra bedoelde regels. Het wordt inhoudelijk niet gewijzigd, maar uitsluitend vernummerd en terminologisch aangepast.

d. De inhoud van het vierde en vijfde lid is overgenomen in artikel 3, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 4, tweede lid, Wrra.

Onderdeel B

Artikel 22b Bora kan vervallen in verband met het nieuwe artikel 44 Wrra.

Onderdelen C en D

Het nieuwe artikel 2, tweede lid, Wrra biedt een nieuwe delegatiegrondslag aan het bestaande Bora. Artikel 31 is opgenomen om hierover onduidelijkheid te vermijden en te verzekeren dat de begripsbepalingen van de Wrra ook voor (artikel 22a van) het Bora gelden.

ARTIKEL V (Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren)

Onderdeel A

In artikel 1 zijn de definities van Onze Minister, rechterlijke ambtenaren, rector, burgerlijke rijksambtenaren (eerste lid) en functionele autoriteit (tweede lid) vervallen, omdat deze nu in artikel 1 Wrra zijn opgenomen.

Onderdeel E

De regeling van het ziekteverlof is opgenomen in het nieuwe artikel 33, eerste lid, Wrra.

Onderdeel I

De inhoud van artikel 37 is overgenomen in het nieuwe artikel 46 Wrra.

Onderdeel K

De achtergrond van de wijziging van artikel 39, eerste lid, Brra is de volgende. De algemeen verbindende voorschriften die tot stand zijn gebracht op grond van de aangegeven onderdelen van artikel 125, eerste lid, Ambtenarenwet behoeven op de niet voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren en raio's niet meer van overeenkomstige toepassing te zijn. De in die onderdelen geregelde materie is immers bij inwerkingtreding van wetsvoorstel 24 220 in de Wrra of elders specifiek geregeld, en wel globaal als volgt:

– onderdeel c (bezoldiging en wachtgeld) – voor zover het betreft de bezoldiging: in hoofdstuk 3 (Bezoldiging en andere financiële arbeidsvoorwaarden) Wrra;

– onderdeel d (diensttijden): in hoofdstuk 4 (Arbeidstijd) Wrra;

– onderdeel e (verlof en vakantie): in hoofdstuk 5 (Vakantie en verlof) Wrra;

– onderdeel f (voorzieningen in verband met ziekte): in hoofdstuk 3 (Bedrijfsgeneeskundige begeleiding en voorzieningen in verband met ziekte) Brra;

– onderdeel g (bescherming bij de arbeid): in de Arbeidsomstandighedenwet;

– onderdeel h (woon-, verblijfs- en bereikbaarheidsverplichtingen): in artikel 40 Wrra;

– onderdeel i (medezeggenschap): in Amvb Tijdelijke regeling medezeggenschap OM;

– onderdeel j (overige rechten en verplichtingen): in hoofdstuk 6 (Overige rechten en plichten) Wrra;

– onderdeel l (de instelling van commissies ..etc.): niet van toepassing (dode letter sinds vervallen hoofdstuk IX ARAR);

– onderdeel m (de wijze, waarop met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidspersoneel overleg wordt gepleegd over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren, alsmede de gevallen waarin overeenstemming in dat overleg dient te worden bereikt): in hoofdstuk 8 (Overleg) Wrra.

Met betrekking tot het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) impliceert dit, dat de hoofdstukken III tot en met XI.A (artt 14 - 129b), met uitzondering van het merendeel van de hoofdstukken VIII en X, op bedoelde categorie niet meer van overeenkomstige toepassing zijn. Op de voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren waren en zijn deze bepalingen niet van toepassing.

ARTIKEL VII (Tariefcommissiebesluit)

Artikel 8 van het Tariefcommissiebesluit kan vervallen omdat de artikelen 5 en 8 van de Tariefcommissiewet vervallen.

ARTIKEL VIII (inwerkingtreding)

De Wet van 29 november 1996 tot vaststelling van de gewijzigde Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (aanvulling met onder meer de onderwerpen omvang van de taak, arbeidstijd, vakantie en verlof) (Stb. 590) zal in werking treden op 1 januari 1997. Het onderhavige aanpassingsbesluit dient uiteraard op hetzelfde moment in werking te treden.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1994, 171, gewijzigd bij besluit van 19 september 1994, Stb. 697.

XNoot
2

Stb. 1993, 148, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 september 1994, Stb. 697.

XNoot
3

Stb. 1985, 555, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 september 1994, Stb. 697.

XNoot
4

Stb. 1994, 205, gewijzigd bij besluit van 19 september 1994, Stb. 697.

XNoot
5

Stb. 1994, 212, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 maart 1996, Stb. 210.

XNoot
6

Stb. 1911, 147, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 april 1996, Stb. 231.

XNoot
7

Stb. 1971, 560, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 oktober 1995, Stb. 512.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven