Besluit van 9 december 1996 tot vaststelling van de overhevelingstoeslag 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 november 1996, Directie Algemeen- en Sociaal-Economische Aangelegenheden, Nr. ASEA/HVI/96/0807;

Gelet op artikel 2, tweede lid, van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen;

De Raad van State gehoord (advies van 21 november 1996, no. W12.96.0536);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 december 1996, Directie Algemeen- en Sociaal-Economische Aangelegenheden, Nr. ASEA/HVI/96/0807;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De overhevelingstoeslag over het jaar 1997 is gelijk aan 9,9% van het loon van de werknemer, met een maximum van f 7 791,–.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 9 december 1996

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Uitgegeven de negentiende december 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

In artikel 2, tweede lid, van de Wet Brutering Overhevelingstoeslag Lonen (WBOL) is bepaald dat het voor de overhevelingstoeslag (OT) geldende percentage en maximum bedrag jaarlijks worden vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur (amvb). Vaststelling vindt één maal per jaar plaats per 1 januari.

Uitgangspunt voor de vaststelling per 1 januari 1997 zijn het percentage en maximum bedrag zoals deze voor 1996 zijn bepaald (zie tabel 1). Mutaties in het percentage kunnen op twee wijzen tot stand komen. Naast de reguliere aanpassingen op basis van de mutatie van de lasten in de AAW en AWBZ zijn ook beleidsmatige aanpassingen mogelijk, gekoppeld aan lastenverlichting en/of stelselherzieningen. De uit beide aanpassingen voortvloeiende consequenties voor het OT-percentage zullen hierna worden besproken.

Tabel 1. Overzicht hoogte percentage, maximum grondslag en maximumbedrag

 199519961997
percentage 11,75 10,0 9,9
maximum grondslag76 35077 35078 700
maximumbedrag 8 971 7 735 7 791

Endogene aanpassing

De endogene mutatie van de OT wordt vastgesteld door optelling van de fictieve AAW- en AWBZ-premies (de voormalige opslagpremies). Bij de berekening worden de lastenontwikkelingen in de AAW en AWBZ meegenomen, maar worden de stelselwijzigingen die zich na 1 januari 1990 als gevolg van de wijziging van het heffingssysteem voor de inkomstenbelasting en de premies volksverzekeringen (Oort-wetgeving) hebben voorgedaan buiten beschouwing gelaten. De hoogte van de endogene mutatie ten opzichte van het niveau 1996 bedraagt per saldo – 0,05 procent.

Het gekoppeld zijn van de hoogte van de OT aan de hoogte van de premies AAW/AWBZ maakt dat de endogene aanpassing gemiddeld genomen inkomensneutraal voor gezinnen is en, zoals in de vóór-Oortse situatie, voor rekening van werkgevers komt.

Voor de indexatie van de maximum grondslag wordt gebruik gemaakt van de index voor de regelingslonen van het CBS. Uit het nieuwe percentage en de nieuwe maximum grondslag volgt na vermenigvuldiging het nieuwe maximumbedrag.

Beleidsmatige aanpassing

Naast het verplicht doorvoeren van jaarlijkse aanpassingen aan de endogene lastenontwikkeling streeft het kabinet er naar de OT te verlagen langs de weg van lastenverlichting en stelselherziening. Voor 1996 ging het om een aantal maatregelen, welke ook voor 1997 gelden en eerder zijn besproken in de memorie van toelichting van de wetswijziging van de WBOL (Kamerstukken II 1994/95, 24 285, nr. 3, blz. 5).

Rekening houdend met de terugsluis van de opbrengst van de regulerende energieheffing, de compensatie voor werkgevers via de OT voor de lastenverschuiving in het kader van de privatisering van de ziektewet en het door het kabinet besloten pakket lastenverlichting voor werkgevers voor 1996, kan de OT met 2% dalen (zie tabel 2). Vanwege de stapsgewijze invoering van een regulerende energieheffing geldt dat de verlaging, uit hoofde van het terugsluizen van de opbrengst, van 0,1% voor 1996 wordt verhoogd met 0,05% voor 1997.

Voor elk van de drie bovenstaande maatregelen afzonderlijk geldt dat deze door compenserende maatregelen binnen het pakket waarvan de OT-mutatie deel uitmaakt, niet ten koste gaan van de koopkracht van gezinnen.

Tabel 2. Wijzigingen percentage overhevelingstoeslag

overhevelingstoeslag 1996 (ongecorrigeerd) 12,00%
   
correcties:  
– terugsluis regulerende energieheffing– 0,10% 
– privatisering ziektewet– 0,55%  
– pakket lastenverlichting 1996– 1,35% 
totaal correcties – 2,00%
overhevelingstoeslag per 1 januari 1996 10,00%
   
– terugsluis regulerende energieheffing 1997 – 0,05%
   
– endogene mutatie AAW/AWBZ – 0,05%
overhevelingstoeslag per 1 januari 1997 9,90%

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven