Besluit van 16 januari 1996, houdende wijziging van het Formatiebesluit WBO 1992 in verband met het vervallen van de bodem voor vakonderwijs en toewijzing van extra taakrealisatie, wijziging van het Bevoegdhedenbesluit WBO onder meer in verband met opname van de bevoegdheden voor de expressie-activiteiten dans en drama en het vak Engelse taal en wijziging van het Formatiebesluit ISOVSO 1992 in verband met herwaardering van de functie administratief medewerker

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 15 augustus 1995, nr. 95021000/2519, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 96a, eerste en tweede lid, en 116, vierde lid, van de Wet op het basisonderwijs en artikel 93d, tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs;

Gezien het advies van de Onderwijsraad (advies van 24 juli 1995, nr. 95000102/1P);

De Raad van State gehoord (advies van 23 oktober 1995, nr. W05.95.0461);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 10 januari 1996, nr. 95028727/2519, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Formatiebesluit WBO 19921 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 10, derde lid, vervalt.

B

Het schema van artikel 11, tweede lid, wordt vervangen door:

aantal formatieplaatsen van de basisformatie en de formatie, bedoeld in artikel 15aantal uren
2 tot en met 5,9 9
6 tot en met 6,916
7 tot en met 7,920
8 tot en met 9,924
10 tot en met 11,928
12 tot en met 13,932
14 tot en met 15,936
16 tot en met 17,940
18 tot en met 19,944
20 tot en met 21,948
22 tot en met 23,952
24 tot en met 25,956
26 tot en met 27,960
28 tot en met 29,964
30 of hoger68

C

Artikel 12, derde lid, wordt vervangen door:

  • 3. Indien de basisformatie op grond van het eerste lid opnieuw wordt berekend en het in aantal uren voor de school berekende deel van de formatie voor de schoolleiding, bedoeld in artikel 11, eerste en tweede lid, lager is dan het in aantal uren berekende deel van de formatie dat vanwege de toename van het aantal leerlingen op grond van artikel 11, eerste en tweede lid, wordt berekend, kan het in aantal uren berekende deel van de formatie voor de schoolleiding, bedoeld in artikel 11, eerste en tweede lid, eveneens opnieuw worden berekend.

ARTIKEL II

Het Bevoegdhedenbesluit WBO2 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 3 wordt in onderdeel k de punt aan het slot vervangen door een puntkomma en wordt toegevoegd een nieuw onderdeel, dat luidt:

l. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in lichamelijke oefening.

B

In artikel 4 wordt in onderdeel t de punt aan het slot vervangen door een puntkomma en worden toegevoegd twee nieuwe onderdelen, die luiden:

u. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in tekenen;

v. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in tekenen.

C

In artikel 4a wordt in onderdeel j de punt aan het slot vervangen door een puntkomma en worden toegevoegd drie nieuwe onderdelen, die luiden:

k. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding voor het getuigschrift muziekonderwijs A algemene muzikale vorming;

l. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding voor het getuigschrift muziekonderwijs B schoolmuziek;

m. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd examen van de universitaire eerstegraads lerarenopleiding muziek.

D

In artikel 5 wordt in onderdeel cc de punt aan het slot vervangen door een puntkomma en worden toegevoegd twee nieuwe onderdelen, die luiden:

dd. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in handvaardigheid;

ee. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in handvaardigheid.

E

In artikel 5a wordt in onderdeel b de punt aan het slot vervangen door een puntkomma en wordt toegevoegd een nieuw onderdeel, dat luidt:

c. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding voor het docentschap dans, afgegeven door de Academie voor Eurythmie te Den Haag.

F

Na artikel 5a worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, die luiden:

Artikel 5b Dans

De bewijzen van bekwaamheid die bevoegdheid verlenen tot het geven van onderwijs in de expressie-activiteit dans zijn:

a. het diploma pedagoog op het gebied van de danskunst, uitgereikt door een van rijkswege benoemde commissie voor de staatsexamens voor de danskunst of door een van rijkswege erkende instelling voor dansvakonderwijs, afgegeven vóór 1 augustus 1968;

b. het diploma docent dans van het theateronderwijs met aantekening voortgezet onderwijs, afgegeven op of na 1 augustus 1968;

c. het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd examen in de samengesteld voltijdse danwel deeltijdse studierichting met een cursusduur van tenminste vier jaar docentschap dans;

d. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding voor het docentschap dans.

Artikel 5c Drama

De bewijzen van bekwaamheid die bevoegdheid verlenen tot het geven van onderwijs in de expressie-activiteit drama zijn:

a. het diploma toneelschool, afgegeven vóór 1 augustus 1968;

b. het diploma docent drama van het theateronderwijs met aantekening voortgezet onderwijs, afgegeven op of na 1 augustus 1968;

c. het getuigschrift of diploma van een Akademie voor Expressie door Woord en Gebaar;

d. het diploma docent mime van het theateronderwijs met aantekening voortgezet onderwijs, afgegeven op of na 1 augustus 1968;

e. het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd examen in de samengesteld voltijdse danwel deeltijdse studierichting met een cursusduur van tenminste vier jaar expressie door woord en gebaar, docentschap drama, dan wel docentschap mime;

f. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding expressie door woord en gebaar;

g. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding voor het docentschap drama;

h. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding voor het docentschap mime.

Artikel 5d Engelse taal

De bewijzen van bekwaamheid die bevoegdheid verlenen tot het geven van onderwijs in de Engelse taal zijn:

a. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd examen van de opleiding van de tweede fase tot leraar in het voortgezet onderwijs, bedoeld in artikel 18, derde lid, van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs, voor het vak Engels;

b. de akte van bekwaamheid van de derde graad, welke krachtens artikel III van de Wet van 4 juli 1985 (Stb. 1985, 408) tot uiterlijk 1 augustus 1989 kan worden uitgereikt, tot het geven van voortgezet onderwijs in het vak Engels;

c. de akte van bekwaamheid van de tweede graad, bedoeld in artikel 29, vierde lid onder a, van de Wet op het voortgezet onderwijs, tot het geven van voortgezet onderwijs in het vak Engels;

d. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd doctoraalexamen in een der taal- en letterkundige studierichtingen van de faculteit der letteren, indien in bezit van het bewijs van p.d.v. voor de Engelse taal en indien tevens:

– het doctoraal examen of het kandidaatsexamen is afgelegd in de desbetreffende taal, of

– indien de taal- en letterkunde van de taal (in volle omvang) bijvak was van het doctoraalexamen, en tevens blijkens aantekening van de bevoegdheid op het getuigschrift, ter beoordeling van de betreffende subfaculteit voldoende bewijzen zijn geleverd van de kennis der hedendaagse taal en vaardigheid in het gebruik daarvan;

e. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd doctoraalexamen geschiedenis, kunstgeschiedenis en archeologie dan wel archeologie, indien in bezit van het bewijs van p.d.v. voor de Engelse taal en indien tevens:

– het kandidaatsexamen is afgelegd in de desbetreffende taal, of

– indien de taal- en letterkunde van de taal (in volle omvang) bijvak was van het doctoraalexamen, en tevens blijkens aantekening van de bevoegdheid op het getuigschrift, ter beoordeling van de betreffende subfaculteit voldoende bewijzen zijn geleverd van de kennis der hedendaagse taal en vaardigheid in het gebruik daarvan;

f. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd doctoraalexamen volgens het Academisch Statuut 1981, indien in bezit van het bewijs van p.d.v. voor de Engelse taal, behaald vóór 1 september 1986, en indien tevens:

– het doctoraal examen of het kandidaatsexamen is afgelegd in de desbetreffende taal, of

– indien de taal- en letterkunde van de taal (in volle omvang) bijvak was van het doctoraalexamen, en tevens blijkens aantekening van de bevoegdheid op het getuigschrift, ter beoordeling van de betreffende subfaculteit voldoende bewijzen zijn geleverd van de kennis der hedendaagse taal en vaardigheid in het gebruik daarvan;

g. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd doctoraalexamen, bedoeld in het Academisch Statuut 1963, waarop de aantekening, bedoeld in artikel 101, eerste lid van het Academisch Statuut 1981, is geplaatst ten bewijze dat met goed gevolg is afgelegd het examen voor leraar in het vak Engels;

h. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd doctoraalexamen, bedoeld in het Academisch Statuut 1981, waarop de aantekening, bedoeld in artikel 101, eerste lid van het Academisch Statuut 1981, is geplaatst ten bewijze dat met goed gevolg is afgelegd het examen voor leraar in het vak Engels;

i. de akte van bekwaamheid B tot het geven van middelbaar onderwijs in de Engelse taal en letterkunde, tevens zijnde Q (schoolakte Engels m.o. B);

j. de akte van bekwaamheid A tot het geven van middelbaar onderwijs in de Engelse taal en letterkunde, tevens zijnde Q (schoolakte Engels m.o. A);

k. het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd examen in de vierjarige deeltijdse studierichting leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Engels;

l. het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd examen in de tenminste tweejarige deeltijdse studierichting leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Engels;

m. de akte van bekwaamheid tot het geven van lager onderwijs in de Engelse taal (akte n);

n. de verklaring van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, dat in de cursusjaren 1971 tot en met 1973 met gunstig resultaat de mto-applicatiecursus voor avo leraren is gevolgd in Engels;

o. de akte van bekwaamheid van de tweede graad in twee vakken, waaronder het vak Engels, dan wel akte van bekwaamheid van de tweede graad in het vak Engels tevens getuigschrift tot het geven van godsdienstonderwijs, uitgereikt door de instituten voor opleiding van leraren die uit de openbare kas bekostigd zijn krachtens de Experimentenwet onderwijs (zgn. NLO's);

p. de akte van bekwaamheid van de derde graad in twee vakken, waaronder het vak Engels, dan wel akte van bekwaamheid van de derde graad in het vak Engels tevens getuigschrift tot het geven van godsdienstonderwijs, uitgereikt door de instituten voor opleiding van leraren die uit de openbare kas bekostigd zijn krachtens de Experimentenwet onderwijs (zgn. NLO's);

q. het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd examen in de vierjarige voltijdse studierichting opleiding tot leraar voortgezet onderwijs in de tweede graad, samengesteld uit twee studierichtingsdelen, waarvan de inhoud van het ene studierichtingsdeel (vak) mede is gericht op het geven van middelbaar beroepsonderwijs en de inhoud van het andere studierichtingsdeel (vak) niet mede gericht is op het geven van middelbaar beroepsonderwijs, en het vak Engels daarvan deel uitmaakt;

r. het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd examen in de vierjarige voltijdse studierichting opleiding tot leraar voortgezet onderwijs in de tweede graad in Engels;

s. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Engels;

t. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd examen van de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Engels;

u. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd examen van de universitaire eerstegraads lerarenopleiding Engels.

G

In artikel 6 wordt in onderdeel o de punt aan het slot vervangen door een puntkomma en worden toegevoegd drie nieuwe onderdelen, die luiden:

p. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Fries;

q. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd examen van de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Fries;

r. het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd examen van de universitaire eerstegraads lerarenopleiding Fries.

ARTIKEL III

Het Formatiebesluit ISOVSO 19923 wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 23, tweede lid, wordt een nieuwe volzin toegevoegd, die luidt:

In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin is voor de administratief medewerker met een functie, waarbij de maximumschaal 3 behoort, het getal 144.

B

In artikel 24, derde lid, wordt na het tabelonderdeel «1. administratief medewerker 3 137» ingevoegd:

1a. administratief medewerker 4 144.

ARTIKEL IV

  • 1. Dit besluit treedt, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug wat betreft de artikelen I, onderdeel B, en II tot en met 1 augustus 1995 en wat betreft artikel III tot en met 1 augustus 1994.

  • 2. Artikel I, onderdeel A, treedt in werking met ingang van 1 augustus 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 16 januari 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Uitgegeven de zesde februari 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Dit besluit bevat een aantal wijzigingen van het Formatiebesluit WBO 1992, het Bevoegdhedenbesluit WBO en het Formatiebesluit ISOVSO 1992.

Het huidige derde lid van artikel 10 van het Formatiebesluit WBO 1992 was bedoeld als een bodem voor voldoende uren vakonderwijs. Door de invoering van de kerndoelen is deze bepaling niet langer nodig. Op grond van artikel 9, zesde lid, van de Wet op het basisonderwijs geldt voor de school de eis dat zij ten minste de kerndoelen bij haar onderwijsactiviteiten als aan het eind van het basisonderwijs te bereiken doelstellingen hanteert. Kerndoelen geven een beschrijving van kwaliteiten van leerlingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden. Wil een school deze doelstellingen bereiken dan zal aan elke onderwijsactiviteit voldoende tijd moeten worden besteed. De kerndoelen bieden dan ook voldoende garantie dat aan de (vak-)onderwijsactiviteiten voldoende tijd wordt besteed. Aangezien de kerndoelen uiterlijk op 1 augustus 1998 moeten zijn ingevoerd, zal dit onderdeel op die datum in werking treden. Deze wijziging is al eerder aangekondigd in de notitie «Specialisatie in het basisonderwijs» (Kamerstukken II, 1993/94, 23 328, nr. 8, par. 6).

Daarnaast wordt artikel 11, tweede lid, van het Formatiebesluit WBO 1992 aangepast waardoor middelgrote en grote scholen 4 uren extra voor de taakrealisatie toegewezen krijgen. Hierdoor worden betere voorwaarden geschapen voor de professionalisering van de schoolorganisatie en – in het verlengde daarvan – van de leraar ter uitvoering van de in het regeerakkoord opgenomen beleidsintensivering van 35 miljoen ten behoeve van de kwaliteitsbevordering van leraren. De Tweede Kamer werd hierover reeds geïnformeerd (Kamerstukken II, 1994/95, 23 900 VIII, nr. 29).

De wijziging van artikel 12, derde lid, van het Formatiebesluit WBO 1992 is van technische aard. Bij de invoering van het formatiebudgetsysteem is aan artikel 11 van het Formatiebesluit WBO 1992 een regeling toegevoegd voor toekenning van extra fre's i.v.m. het hogere fre-verbruik van directieleden. Voor tussentijdse aanpassing van het aantal fre's is echter geen aanleiding daar een tussentijdse aanpassing van de directieschaal op grond van hoofdstuk I-Q van het RPBO niet mogelijk is; de hoogte daarvan is afhankelijk van het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar.

Door aanvulling van het Bevoegdhedenbesluit WBO wordt de mogelijkheid geschapen om voor de expressie-activiteiten dans en drama en het vak Engelse taal vakleerkrachten in te zetten. Deze aanvulling van het Bevoegdhedenbesluit WBO is reeds aangekondigd in paragraaf 4.2 van de notitie «Specialisatie in het basisonderwijs» (Kamerstukken II, 1993/94, 23 328, nr. 8). De bevoegdheden welke in het voortgezet onderwijs gelden voor de expressie-activiteiten dans en drama en voor het vak Engels zijn hierin opgesomd.

Daarnaast bevat het Bevoegdhedenbesluit WBO enkele wijzigingen, die verband houden met de in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek gebruikte terminologie. Het betreft hier de aanwijzing van getuigschriften voor lichamelijke oefening, tekenen, muziek, handvaardigheid, euritmie en Friese taal.

Tenslotte wordt het Formatiebesluit ISOVSO 1992 gewijzigd. Deze wijziging vloeit voort uit een herwaarderingsonderzoek van de functie administratief medewerker in het (voortgezet) speciaal onderwijs, als uitwerking van onderdeel 2.3 van Convenant II. Deze wijziging is aangekondigd in de beleidsregel van 14 december 1994, PO/JP-94042401, gepubliceerd in Uitleg OCenW-Regelingen 1995, nr. 1.

2. Advies Onderwijsraad

De Onderwijsraad heeft op 24 juli 1995 over het besluit geadviseerd (OR 95000102/1P). Ook andere organisaties hebben commentaar geleverd. Met de voorgenomen wijzigingen kunnen zij zich in beginsel verenigen.

De Onderwijsraad, evenals het merendeel van de andere organisaties, heeft geen bezwaar tegen het vervallen van de bodem voor vakonderwijs.

Ook de toewijzing van extra taakrealisatie waardeert de Onderwijsraad positief. Hij had graag een nog verdere uitbreiding gezien zodat een meer substantiële bijdrage ten behoeve van de professionalisering van de schoolorganisatie mogelijk was geweest. Het beschikbare budget laat evenwel geen verdere uitbreiding toe.

De Onderwijsraad heeft geen overwegende bezwaren tegen de wijziging van het Bevoegdhedenbesluit WBO.

De herwaardering van de functie van administratief medewerker geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos


XNoot
1

Stb. 1992, 126, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 november 1995, Stb. 571.

XNoot
2

Stb. 1985, 196, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 4 juli 1994, Stb. 590.

XNoot
3

Stb. 1992, 127, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 november 1995, Stb. 571.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant van 12 maart 1996, nr. 51.

Naar boven