Besluit van 9 december 1996, houdende wijziging van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie in verband met de invoering van een algemene bestuursdienst

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 11 oktober 1996, nr. P/96004710,

Gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 12 november 1996, nr. W07.96.0481);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 5 december 1996, nr. P/96005922

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie1 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, derde lid, onder b, wordt «21a, tweede tot en met vijfde lid» vervangen door: 21a.

B. In artikel 2, onder a, worden de woorden «één der bijlagen» vervangen door: bijlage B.

C. Artikel 4 en bijlage A vervallen.

D. In artikel 5, eerste lid, vervalt de zinsnede «, wiens ambt niet is vermeld in bijlage A van dit besluit».

E. Artikel 12, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Indien naar het oordeel van het bevoegd gezag sprake is van zeer goede of uitstekende vervulling van de functie kan een toelage voor de duur van één jaar worden toegekend aan de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt.

F. In artikel 21a vervalt het eerste lid onder gelijktijdige vernummering van het tweede tot en met zesde lid in eerste tot en met vijfde lid.

G. In bijlage B vervallen de salarisschalen 17 en 18.

ARTIKEL II

  • 1. De ambtenaar die op de datum van inwerkingtreden van dit besluit bij het Ministerie van Defensie in burgerlijke openbare dienst is aangesteld en wiens ambt is vermeld in bijlage A van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie of waarvoor met inachtneming van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie een salarisschaal is vastgesteld gelijk aan of hoger dan schaal 17, wordt geacht met ingang van deze datum te zijn aangesteld in algemene dienst van het rijk op grond van artikel 7, vierde lid van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 wordt het salaris van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld op een bedrag dat gelijk is aan het salaris op de dag voor de inwerkingtreding van dit besluit.

  • 3. In geval de in het tweede lid bedoelde vaststelling van het salaris van de ambtenaar, voor wie op de dag voor de inwerkingtreding van dit besluit één der salarisschalen van de bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie gold, niet kan plaatsvinden op een gelijk bedrag, wordt het salaris vastgesteld op het naast hogere bedrag van het salaris volgens één der salarisschalen van de bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 9 december 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Uitgegeven de zeventiende december 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

De afgelopen jaren is de omgeving van de rijksdienst (de ministeries en hun intern verzelfstandigde diensten) sterk in beweging en wel op een zodanige manier dat daarvan een duidelijke invloed uit gaat op het functioneren van de rijksdienst. De beleidsvraagstukken van vandaag vragen om een integrale aanpak tussen de verschillende lagen van openbaar bestuur, maar ook binnen de rijksoverheid zelf. Deze aanpak noodzaakt tot een hoogwaardig en breed inzetbaar ambtelijk apparaat dat in staat is over de grenzen van het (departements)onderdeel heen te kijken. Dit moet zijn weerslag krijgen in een Algemene Bestuursdienst (ABD) die gestalte krijgt op het kruisvlak van de bestuurlijke, organisatorische en personele ontwikkelingen die zich momenteel in de rijksdienst voordoen. De ABD kan worden omschreven als het perspectief van het hogere ambtenarenapparaat van de tot zijn kerntaken teruggebrachte rijksdienst, waarin het personeelsbeleid is gericht op de kwaliteit van dat apparaat. Daarbij kan onder andere een grotere mate van mobiliteit als middel worden gebruikt tot verhoging van de kwaliteit van het bestuurlijk functioneren van de rijksoverheid. De activiteiten rond de ABD zullen zich mede gelet daarop richten op ambtenaren in hoofdgroep V en VI als bedoeld in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 die zijn aangesteld in algemene dienst van het rijk. Het kabinet heeft in het regeerakkoord met het oog op de gewenste vernieuwingen in de rijksdienst besloten dat de ABD met een verplichtend karakter wordt ingevoerd (Kamerstukken II 1993/94, 23 715, nr. 11, blz. 25).

Het militair en burgerpersoneel van het Ministerie van Defensie valt niet onder de doelgroep aangezien dit personeel valt onder de sector Defensie. Steeds is echter het standpunt ingenomen dat de mogelijkheid open moest worden gehouden dat Defensie op enige manier zou inhaken op een moment dat de ABD concreet vorm zou gaan krijgen. Defensie moet meegaan in het proces van bestuurlijke vernieuwing en heeft ook belang bij de hieraan verbonden mobiliteitsbevorderende aspecten. Gelet daarop is besloten aan te sluiten bij de vormgeving van de ABD en meer concreet bij het bovendepartementale deel van het twee-sporenbeleid in het groeiproces naar de ABD. Dit twee-sporenbeleid uit zich in een bovendepartementaal beleid gericht op functies van schaal 17 en hoger en departementaal beleid gericht op het overig schaal van de doelgroep (schaal 10 tot en met 16). Gelet op het gesloten personeelssysteem voor militairen zal deelname zich beperken tot het burgerpersoneel van het Ministerie van Defensie en wel in schaal 17 en hoger. Deze groep personeel zal hiertoe worden «overgebracht» naar de sector Rijk, door de daartoe behorende ambtenaren op grond van het Algemeen Rijksambtenarenreglement aan te stellen in algemene dienst van het rijk. Direct gevolg hiervan is dat op deze ambtenaren niet meer de rechtspositieregelgeving van de sector Defensie maar onverkort die van de sector Rijk van toepassing is. Een en ander betekent eveneens dat geen ambtenaren meer in burgerlijke openbare dienst bij het Ministerie van Defensie zijn of worden aangesteld in functies waarvoor een salarisschaal is vastgesteld gelijk aan of hoger dan schaal 17. Wat betreft het overig burgerpersoneel dat behoort tot de potentiële doelgroep voor de ABD (schaal 10 tot en met 16) wordt nog bezien of en zo ja op welke wijze aansluiting zal plaatsvinden.

Met de sectorcommissie Defensie is overeenstemming bereikt over het aansluiten bij de Algemene Bestuursdienst waar het gaat om burgerlijke ambtenaren, aangesteld bij het Ministerie van Defensie, in functies waaraan de bezoldigingsschaal 17 en hoger is verbonden.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Door artikel 4, bijlage A en de schalen 17 en hoger in bijlage B te schrappen is het niet meer mogelijk een salarisschaal toe te kennen die gelijk is aan schaal 17 of hoger. In praktische zin betekent dit dat het niet meer mogelijk is ambtenaren in burgerlijke openbare dienst bij het Ministerie van Defensie aan te stellen in (of te bevorderen tot) die functies die behoren tot de primaire doelgroep van de ABD. Voor de «zittende» ambtenaren in dergelijke functies is een voorziening getroffen in die zin dat het door deze wijzigingen niet meer mogelijk is dat zij in burgerlijke openbare dienst bij het Ministerie van Defensie zijn aangesteld. Hiertoe dient de bepaling in artikel II. De benaming «bijlage B» is uit verwijzingstechnische overwegingen gehandhaafd.

Artikel II

De in dit artikel, eerste lid, genoemde ambtenaren kunnen in verband met de wijzigingen in artikel I niet meer zijn aangesteld in burgerlijke openbare dienst bij het Ministerie van Defensie. Dit artikel voorziet erin dat hun aanstelling met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit wordt omgezet in een aanstelling in algemene dienst van het rijk op grond van artikel 7, vierde lid van het Algemeen Rijksambtenarenreglement zonder dat daarvoor nieuwe, individuele aanstellingsbeschikkingen behoeven te worden opgesteld. Dit betekent ook dat vanaf dat moment niet meer de rechtspositieregelgeving van de sector Defensie op hen van toepassing is maar de regelgeving van de sector Rijk en wel in zijn geheel. Uit een oogpunt van eenduidigheid en duidelijkheid voor zowel de ambtenaar als de (overheids)werkgever is besloten te kiezen voor de integrale toepasselijkheid van de rechtspositieregelgeving van de sector Rijk en niet voor het uitzonderen van delen daarvan, waarbij de rechtspositieregelgeving van de sector Defensie ter zake van toepassing zou zijn. De mogelijke voordelen van een dergelijke constructie voor de bedrijfsvoering wegen niet op tegen de daaraan verbonden nadelen zoals onduidelijkheid, een mogelijke drempelverhoging ten aanzien van de mobiliteit en divergentie van toepasselijke rechtspositie tussen ambtenaren van de ABD, afhankelijk van het ministerie waar zij tewerkgesteld zijn.

In artikel II, tweede en derde lid, vindt de inpassing plaats van de ambtenaren in de salarisschalen van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, op een zodanige wijze dat ingaande 1 januari 1997 voor hen het salaris wordt vastgesteld op een gelijk bedrag als voor hen zou hebben gegolden zonder de overgang naar de ABD, of, indien in één der salarisschalen van de bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 zo'n gelijk bedrag niet voorkomt, op het naasthogere bedrag. Deze inpassing houdt dus in dat de ambtenaren niet op een lager salarisbedrag kunnen worden ingepast dan voor hen zou gelden indien de overgang naar de ABD niet zou plaatsvinden.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling


XNoot
1

Stb. 1993, 345, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 maart 1996, Stb. 186.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven