Besluit van 18 december 1995, houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet in verband met de invoering van de Wet privatisering ABP (invoering WAO-conforme regeling)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 november 1995, VMP/VVU-954051, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken;

Gelet op artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Ziekenfondswet;

De Raad van State gehoord (advies van 14 december 1995, nummer W13.95.0659);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 december 1995 VMP/VVU-954468, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d komt te luiden:

d. degene, die zijn woonplaats hier te lande heeft en die op grond van de arbeidsvoorwaarden, verbonden aan de dienstbetrekking ter zake waarvan hij verplicht verzekerd was ingevolge onderdeel c, dan wel op grond van een uitkeringsregeling wegens werkloosheid of ontslag, ter zake waarvan hij verplicht verzekerd was ingevolge onderdeel f, een uitkering wegens ziekte, zwangerschap of bevalling ontvangt;

2. Onderdeel w komt te luiden:

w. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt, degene, die zijn woonplaats hier te lande heeft en die een WAO-conforme uitkering ingevolge paragraaf 9 van de Wet privatisering ABP ontvangt, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van ten minste 45%, indien de dienstbetrekking waaraan het recht op de WAO-conforme uitkering wordt ontleend, is beëindigd;.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. Artikel 1, onder w, is niet van toepassing op degene die ter zake van de dienstbetrekking waaruit hij is ontslagen vanwege de arbeidsongeschiktheid ter zake waarvan hij een WAO-conforme uitkering ingevolge paragraaf 9 van de Wet privatisering ABP ontvangt, overeengekomen vaste, naar tijdsruimte en in geld vastgestelde inkomsten uit of in verband met arbeid ontvangt, indien deze inkomsten tezamen met de bedoelde WAO-conforme uitkering op jaarbasis meer bedragen dan het in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Ziekenfondswet genoemde bedrag en indien zijn WAO-conforme uitkering wordt berekend naar het maximum dagloon, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, tenzij hij op de dag, voorafgaande aan die, waarop dit het geval is, verplicht verzekerd was op grond van de Ziekenfondswet. Tot het einde van een kalenderjaar wordt geen rekening gehouden met wijzigingen van het voor de vaststelling van de in de eerste volzin bedoelde WAO-conforme uitkering gehanteerde dagloon, die na 1 november van het voorafgaande kalenderjaar plaatsvinden of hebben plaatsgevonden. Voor de toepassing van dit lid wordt onder dagloon verstaan, het ingevolge paragraaf 9 van de Wet privatisering ABP met overeenkomstige toepassing van artikel 15 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering vastgestelde dagloon, of het op grond van de artikelen 37 juncto 52 van de Wet privatisering ABP vastgestelde dagloon. Ten aanzien van de in de eerste volzin bedoelde persoon die een WAO-conforme uitkering, berekend naar het vervolgdagloon, bedoeld in artikel 21b van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, ontvangt, wordt voor de toepassing van dit lid, in afwijking van de derde volzin, onder zijn dagloon verstaan, het dagloon waarnaar voor hem de WAO-conforme uitkering zou zijn berekend indien de ingevolge artikel 32 van de Wet privatisering ABP met overeenkomstige toepassing van artikel 21a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering bepaalde duur nog niet zou zijn verstreken.

2. Het achtste lid komt te luiden:

  • 8. Artikel 1, onder i, voor zover dit betrekking heeft op degene die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, alsmede onder k, n, r, t, v en w, is gedurende twaalf jaren, te rekenen vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op de toegang tot de ziektekostenverzekeringen, niet van toepassing op degene die deelneemt dan wel op de dag, voorafgaande aan de dag waarop zijn recht op WAO-conforme uitkering, invaliditeitspensioen dan wel pensioen ter zake van arbeidsongeschiktheid ingaat, deelnam aan een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren, bedoeld in artikel 4, zestiende lid, onder b, van de Ziekenfondswet.

C

De punt na de tweede volzin van artikel 4 wordt vervangen door een komma en toegevoegd wordt een zinsnede, luidende: met dien verstande dat voor de toepassing van de eerste volzin onder loon tevens wordt verstaan de WAO-conforme uitkering ingevolge paragraaf 9 van de Wet privatisering ABP, die de verzekerde ontvangt ter zake van die dienstbetrekking waarin hij wegens arbeidsongeschiktheid niet of slechts ten dele arbeid verricht, alsmede de daarover verschuldigde inhoudingen op het loon, bedoeld in paragraaf 5 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP.

D

Artikel 4a, eerste lid, tweede volzin, vervalt.

E

In artikel 5a, vijfde lid, vierde volzin, wordt «het Algemeen burgerlijk pensioenfonds, genoemd in artikel L 1 van de Algemene burgerlijke pensioenwet» vervangen door: de Stichting fonds vrijwillig vervroegd uittreden overheidspersoneel, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP.

F

Artikel 12b komt te luiden:

Artikel 12b

  • 1. Voor de verzekering van verzekerden als bedoeld in artikel 1, onder w, wordt van de uit te betalen WAO-conforme uitkering ingevolge paragraaf 9 van de Wet privatisering ABP, een premie geheven tot het krachtens artikel 15, eerste lid, van de Ziekenfondswet vastgestelde percentage.

  • 2. Het bepaalde krachtens artikel 15, tweede lid, van de Ziekenfondswet en artikel 9, tweede lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering zijn van overeenkomstige toepassing. Het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP, wordt als werkgever beschouwd en de WAO-conforme uitkering alsmede de daarover verschuldigde inhoudingen op het loon, bedoeld in paragraaf 5 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP, wordt als loon aangemerkt.

  • 3. Het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel houdt de door de verzekerde ingevolge dit artikel verschuldigde premie in op de WAO-conforme uitkering.

  • 4. Het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel stort de in het eerste lid bedoelde premie in de Algemene Kas, bedoeld in artikel 71 van de Ziekenfondswet. Onze Minister en Onze Minister van Binnenlandse Zaken tezamen kunnen voorschriften geven met betrekking tot de vaststelling, de invordering, de afdracht en de verantwoording van de premie.

G

Artikel 15a komt te luiden:

Artikel 15a

  • 1. Degenen die:

    a. een WAO-conforme uitkering ingevolge paragraaf 9 van de Wet privatisering ABP ontvangen, dan wel

    b. een invaliditeitspensioen ingevolge de Algemene militaire pensioenwet of de Spoorwegpensioenwet genieten, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van minder dan 45%, en die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op de toegang tot de ziektekostenverzekeringen verzekerd waren op grond van artikel 1, onder k, r of w, zoals die onderdelen tot vorenbedoeld tijdstip luidden, blijven verzekerd onder de voorwaarden zoals die op dat tijdstip golden. Met betrekking tot de vaststelling, de invordering en de afdracht van de premie zijn de artikelen 8, 11 en 12b van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De belanghebbende, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet privatisering ABP die aanspraak heeft op het diensttijdpensioen, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van die wet doch niet een WAO-conforme uitkering als bedoeld in het eerste lid ontvangt, en die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op de toegang tot de ziektekostenverzekeringen verzekerd was op grond van artikel 1, onder w, zoals dat onderdeel tot vorenbedoeld tijdstip luidde, blijft verzekerd onder de voorwaarden zoals die op dat tijdstip golden. Met betrekking tot de vaststelling, de invordering en de afdracht van de premie is artikel 12b van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet wordt met ingang van 1 januari 1997 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel w, komt te luiden:

w. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt, degene, die zijn woonplaats hier te lande heeft en die een WAO-conforme uitkering ingevolge paragraaf 9 van de Wet privatisering ABP ontvangt, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van ten minste 45%;.

B

In artikel 2, zevende lid, eerste volzin, wordt de zinsnede «ter zake van de dienstbetrekking waaruit hij is ontslagen» vervangen door: ter zake van de dienstbetrekking waaruit hij is ontslagen of waarin hij wegens arbeidsongeschiktheid niet of nog slechts ten dele arbeid verricht.

C

In artikel 4, tweede volzin, wordt de zinsnede «met dien verstande dat voor de toepassing van de eerste volzin onder loon tevens wordt verstaan de WAO-conforme uitkering ingevolge paragraaf 9 van de Wet privatisering ABP, die de verzekerde ontvangt ter zake van die dienstbetrekking waarin hij wegens arbeidsongeschiktheid niet of slechts ten dele arbeid verricht, alsmede de daarover verschuldigde inhoudingen op het loon, bedoeld in paragraaf 5 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP» vervangen door: met dien verstande dat voor de toepassing van de eerste volzin onder loon tevens wordt verstaan de verschuldigde inhoudingen op het loon, bedoeld in paragraaf 5 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP.

ARTIKEL III

Gedurende het tijdvak van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1995 wordt voor de toepassing van artikel 4 van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet, zoals dat artikel luidde in dat tijdvak, tevens in beschouwing genomen de inhoudingen op het loon, bedoeld in paragraaf 5 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996. Artikel III werkt terug tot en met 1 januari 1995. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1995, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 18 december 1995

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Uitgegeven de negende januari 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Per 1 januari 1996 wordt de Algemene burgerlijke pensioenwet (afgekort: Abp-wet), inclusief de daarin opgenomen regeling van het invaliditeitspensioen (IP), ingetrokken in verband met de privatisering van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds (ABP) per die datum. Het wetsvoorstel inzake privatisering van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds (Wet privatisering ABP, afgekort: WPA) voorziet in een wettelijke arbeidsongeschiktheidsregeling voor overheidswerknemers en gewezen overheidswerknemers die deelnemen in het geprivatiseerde ABP. Deze arbeidsongeschiktheidsregeling, welke opgenomen is in paragraaf 9 van de WPA, wordt de WAO-conforme regeling genoemd, omdat deze regeling inhoudt dat de polisvoorwaarden van de WAO (neergelegd in hoofdstuk II van die wet) van overeenkomstige toepassing zijn op genoemde overheidswerknemers en gewezen overheidswerknemers.

Het onderhavige besluit heeft tot doel de aanpassing van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet (Aanwijzingsbesluit) in verband met de vervanging van het IP door de uitkering ingevolge de WAO-conforme regeling. Het uitgangspunt bij deze aanpassing is het zo veel mogelijk in stand laten van de onder de huidige regeling geldende verzekeringssituatie met betrekking tot de Ziekenfondswet (Zfw). Hierbij past de volgende kanttekening. De vervanging van het IP door de WAO-conforme uitkering behelst de vervanging van het ene systeem waarin sprake is van een arbeidsongeschiktheidsuitkering na ontslag door een ander systeem waarin de toekenning van de arbeidsongeschiktheidsuitkering zowel voor als na ontslag kan plaatsvinden. Er is anders gezegd sprake van een stelselwijziging op het terrein van de arbeidsongeschiktheidsverzekering van overheidswerknemers.

Voorts is thans expliciet in het Aanwijzingsbesluit opgenomen dat bij de toepassing van het Aanwijzingsbesluit onder loon tevens wordt verstaan de inhoudingen op het loon van de overheidswerknemers, op grond van paragraaf 5 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP, terzake van ziekte, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Deze bepaling was nodig omdat het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming zich op het standpunt heeft gesteld dat deze inhoudingen niet automatisch vallen onder het begrip loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, hetgeen wel als zodanig werd beoogd. Bedoelde inhoudingen, ook wel pseudo-premies genoemd, zijn ingevoerd ter normalisering van het bruto/netto-traject (BNT) van het overheidspersoneel. De bedoeling was dat BNT gelijk te maken aan het BNT van niet-ziekenfondsverzekerde werknemers in particuliere dienst. De pseudo-premies zijn geen echte premies, omdat ze niet worden afgedragen aan een fonds. Het is echter wel de bedoeling dat de pseudo-premies in ieder opzicht behandeld worden als echte premies, anders is er geen sprake van normalisering.

De stelselwijziging in het kader van de WAO-conforme regeling heeft ook gevolgen voor de ziekenfondsverzekering van arbeidsongeschikte ambtenaren. De vraag is namelijk welke betekenis moet worden toegekend aan het feit dat het IP thans een uitkering na ontslag is. In de huidige situatie heeft dat namelijk tot gevolg dat overheidswerknemers met een dienstverband als ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet, die langer dan 52 weken ziek zijn, pas na ontslag en toekenning van een IP onder de werking van de ziekenfondsverzekering kunnen komen te vallen. Met ingang van 1 januari 1996 zal er reeds na 52 weken ziekte een arbeidsongeschiktheidsuitkering (de WAO-conforme uitkering) toegekend worden. De vraag is dan of de ziekenfondsverzekering dan eveneens na die 52 weken ziekte aan de orde zou moeten zijn of dat die verzekering, naar analogie van het IP, pas na ontslag aan de orde zou moeten zijn.

De regering is van mening dat het karakter van de stelselwijziging doorslaggevend moet zijn en dat er derhalve sprake zou moeten zijn van ziekenfondsverzekering bij de ingang van de WAO-conforme uitkering na 52 weken ziekte. In de visie van de regering dient het ontslag in principe geen voorwaarde voor de ziekenfondsverzekering te zijn.

Er zijn evenwel praktische overwegingen om vooralsnog, bij wijze van tijdelijke maatregel in de periode tussen 1 januari 1996 en 1 januari 1997, het ontslag als aanvullende voorwaarde te (blijven) stellen aan het ontstaan van de ziekenfondsverzekering. Deze praktische overwegingen houden verband met de onmogelijkheid voor de salarisadministraties van de overheidswerkgevers om tijdig vóór 1 januari 1996 hun administraties aan te passen in verband met het ontstaan van ziekenfondsverzekering ter zake van arbeidsongeschikte actieve ambtenaren vóór ontslag. Die salarisadministraties zijn immers ingericht op het bruto/netto-traject van het brutoloon uit hoofde van de dienstbetrekking en zij zijn niet in staat om op onderdelen een exogeen gegeven, te weten de WAO-conforme uitkering, te hanteren als heffingsbasis voor de premieberekening. Dit zou op zich door middel van aanpassing van de geautomatiseerde salarisadministraties tijdig verwerkt moeten kunnen worden, ware het niet dat die salarisadministraties reeds uit hoofde van andere operaties, waaronder de privatisering van het ABP en de invoering in dat verband van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, geconfronteerd worden met de noodzaak van ingrijpende aanpassingen. De onderhavige aanpassing kan bovenop de reeds voorgenomen aanpassingen niet tijdig verwerkt worden. Op grond van deze praktische overwegingen heeft de regering er voor gekozen om tijdelijk in artikel 1, onderdeel w, van het Aanwijzingsbesluit te bepalen dat de ziekenfondsverzekering voor een arbeidsongeschikte ambtenaar eerst na ontslag ingaat. Naar analogie van de huidige regeling moet er alsdan sprake zijn van een arbeidsongeschiktheid van ten minste 45%. Deze laatstbedoelde voorwaarde blijft ook na 1 januari 1997 van kracht. In de situatie dat de ambtenaar is ontslagen, doet het vorengeschetste uitvoeringstechnische probleem in de sfeer van de salarisadministraties zich niet meer voor, omdat er in dat geval geen sprake meer is van samenloop van loondoorbetaling en een uitkering. Het bruto/netto-traject van de uitkering wordt in dat geval door de uitvoeringsinstelling USZO namens het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel (FAOP) verzorgd en die organisatie zal haar bruto/netto-systeem tijdig hebben aangepast met het oog op de datum van 1 januari 1996. Dat systeem bevindt zich nu in de testfase.

De bedoelde aanvullende voorwaarde betreffende ontslag is evenwel een tijdelijke, uit de noodzaak van de uitvoerbaarheid geboren, voorwaarde. Die voorwaarde zal met ingang van 1 januari 1997, nadat de salarisadministraties de gelegenheid hebben gehad hun systemen aan te passen, uit genoemd artikel 1, onderdeel w, van het Aanwijzingsbesluit komen te vervallen. Alsdan zal de door de regering gewenste situatie met betrekking tot de ziekenfondsverzekering in relatie tot de WAO-conforme regeling worden bereikt. Die situatie zal na de invoering van de WAO in het kader van de operatie waarbij de overheidswerknemers onder de werknemersverzekeringen zullen worden gebracht (OOW-operatie), per 1 januari 1998 worden gecontinueerd.

Met betrekking tot de ziekenfondsverzekeringssituatie van arbeidscontractanten in dienst van overheidswerkgevers wordt het volgende opgemerkt. De WAO-conforme regeling is in beginsel ook op hen van toepassing, voor zover zij worden aangemerkt als overheidswerknemers in de zin van de WPA. Na 52 weken ziekte zullen zij ingeval van arbeidsongeschiktheid een WAO-conforme uitkering ontvangen. Momenteel zijn arbeidscontractanten en bepaalde groepen onderwijspersoneel op grond van artikel 1, onderdeel c, van het Aanwijzingsbesluit onder voorwaarden verplicht verzekerd voor de Zfw. Deze rechtsgrond blijft in stand. De premie Zfw wordt thans berekend op basis van het loon, dat in casu uit hoofde van de verhindering wegens ziekte op grond van de arbeidsovereenkomst uitbetaald wordt. Nu worden er op dat loon in beginsel geen arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ter zake van dezelfde dienstbetrekking in mindering gebracht. Met ingang van 1 januari 1996 wordt echter de WAO-conforme uitkering in mindering gebracht op het wegens ziekte door te betalen loon. De vorengenoemde uitvoeringstechnische belemmeringen bij de salarisadministraties om de ziekenfondsverzekering van arbeidsongeschikte ambtenaren tijdens dienstverband te verwerken, zijn ook hier aan de orde. Het is voor de salarisadministraties niet mogelijk om reeds per 1 januari 1996 het onderscheid tussen de rechtsgrond «loon wegens ziekte tijdens dienstverband» (artikel 1, onderdeel c) en de rechtsgrond «arbeidsongeschiktheidsuitkering bij een arbeidsongeschiktheid van ten minste 45%» (artikel 1, onderdeel w) aan te brengen met betrekking tot arbeidscontractanten. Dit probleem dient met ingang van 1 januari 1997 te zijn verholpen, in dier voege dat per die datum de salarisadministraties wel in staat moeten kunnen zijn om de onderscheiden rechtsgronden in het bruto/netto-traject te verwerken.

Dit betekent echter niet dat de regering ten aanzien van de arbeidsongeschikte arbeidscontractanten voorstelt om, naar analogie van de ambtenaren, de aanvullende voorwaarde betreffende het ontslag te stellen. Het stellen van een dergelijke voorwaarde, die thans niet gesteld wordt, zou betekenen dat een groep overheidswerknemers die thans onder de ziekenfondsverzekering valt, buiten de werking van die verzekering zou komen te vallen. Bij het met ingang van 1 januari 1997 wederom laten vervallen van de bedoelde aanvullende voorwaarde betreffende ontslag, zou deze groep overheidswerknemers wederom onder de ziekenfondsverzekering worden gebracht. Dit op grond van artikel 1, onderdeel w, van het Aanwijzingsbesluit zoals dat dan zou komen te luiden (zie hierboven). De regering acht het ongewenst dat deze groep deze wijzigingen zou moeten ondergaan.

De regering opteert dan ook voor de arbeidscontractanten voor een andere aanpak. Voorgesteld wordt om ter zake van de groep arbeidscontractanten met een WAO-conforme uitkering tijdens dienstverband de rechtsgrond voor de ziekenfondsverzekering tot 1 januari 1997 enkel te laten liggen in artikel 1, onderdeel c, van het Aanwijzingsbesluit. Door middel van de eveneens voorgestelde wijziging van artikel 4 wordt bereikt dat de premiegrondslag voor de heffing van de Zfw-premie wordt vastgesteld inclusief de WAO-conforme uitkering (ook ingeval van arbeidsongeschiktheid van minder dan 45%). Dit is een afwijking van het reguliere systeem van de Zfw, waarin sprake is van een koppeling tussen de rechtsgrond en de in die rechtsgrond besloten liggende inkomenscomponenten. Hierbij is eveneens sprake van een tijdelijke situatie. Met ingang van 1 januari 1997 wordt in het voorstel van de regering een knip aangebracht in de rechtsgrond van de ziekenfondsverzekering van arbeidscontracten. Zij zullen alsdan namelijk op twee rechtsgronden ziekenfondsverzekerd kunnen zijn:

– op grond van artikel 1, onderdeel c, van het Aanwijzingsbesluit voor zover het betrekking heeft op de component loondoorbetaling bij ziekte exclusief de WAO-conforme uitkering;

– op grond van artikel 1, onderdeel w, van het Aanwijzingsbesluit zoals die bepaling alsdan komt te luiden voor zover het betrekking heeft op de component WAO-conforme uitkering.

De uitbreiding van het loonbegrip in artikel 4 is alsdan niet meer nodig. Ten opzichte van de tijdelijke situatie tot 1 januari 1997 zal er met ingang van die datum nog de volgende wijziging optreden. De premie Zfw wordt uitsluitend geheven over de WAO-conforme uitkering die bij een arbeidsongeschiktheid van ten minste 45% is toegekend. Een WAO-conforme uitkering bij een arbeidsongeschiktheid van minder dan 45% zal alsdan geen rechtsgrond voor de ziekenfondsverzekering opleveren. Op en over het bedrag van een dergelijke uitkering zal geen premie Zfw zijn verschuldigd.

Een derde categorie die wijziging ondergaat als gevolg van het onderhavige besluit, is de in artikel 1, onderdeel d, van het Aanwijzingsbesluit bedoelde groep van de gewezen arbeidscontractanten uit dienst van een overheidswerkgever. Deze gewezen arbeidscontracten kunnen thans uit hoofde van hun ontslag een uitkering overeenkomstig de normen van de WAO ontvangen en zij kunnen daaraan de ziekenfondsverzekering ontlenen (artikel 1, onderdeel d, onder 2, van het Aanwijzingsbesluit). De uitkering overeenkomstig de normen van de WAO mag niet worden verward met de WAO-conforme uitkering. De uitkering overeenkomstig de normen van de WAO vindt zijn rechtsbasis immers in de eigen rechtspositieregeling van de gewezen arbeidscontractant.

Omdat de WAO-conforme regeling in beginsel ook op de gewezen arbeidscontractanten van toepassing is, voor zover zij worden aangemerkt als overheidswerknemers in de zin van de WPA, zullen zij ingeval van arbeidsongeschiktheid na 52 weken ziekte een WAO-conforme uitkering ontvangen. Er zullen na 1 januari 1996 dan ook geen uitkeringen overeenkomstig de normen van de WAO meer worden toegekend. De gewezen arbeidscontractanten zullen vanaf 1 januari 1996 niet langer ziekenfondsverzekerd zijn op grond van artikel 1, onderdeel d, van het Aanwijzingsbesluit voor zover het betrekking had op de component uitkering overeenkomstig de normen van de WAO, maar op grond van artikel 1, onderdeel w, van het Aanwijzingsbesluit. Dit is conform de bestaande regeling, op grond waarvan de gewezen arbeidscontractant met recht op invaliditeitspensioen bij een arbeidsongeschiktheid van ten minste 45% verplicht verzekerd is voor de ZFW op grond van artikel 1, onderdeel w, in plaats van artikel 1, onderdeel d. Materieel heeft deze wijziging van de rechtsgrond geen effect voor hun verzekeringssituatie ingevolge de ZFW.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt, dat de invoering van de WAO-conforme uitkering nog het volgende effect in relatie tot de ziekenfondsverzekering zal hebben. Gewezen ambtenaren die na hun ontslag recht hebben op een herplaatsingswachtgeld of herplaatsingstoelage ingevolge de Abp-wet, zijn thans niet verplicht verzekerd ingevolge de ZFW. Op hen is artikel 1, onderdeel w, van het Aanwijzingsbesluit niet van toepassing. Bedoelde gewezen overheidswerknemers zullen echter in voorkomend geval met ingang van 1 januari 1996 vanwege de toekenning van een WAO-conforme uitkering onder de ziekenfondsverzekering op grond van het nieuwe artikel 1, onderdeel w, van het Aanwijzingsbesluit komen te vallen. Ook dit is een gevolg van de stelselwijziging op het terrein van de arbeidsongeschiktheidsverzekering van ambtenaren.

Wat de premiegrondslag voor de premie ZFW betreft, wordt met deze wijziging geen inhoudelijke verandering ten opzichte van de geldende regeling beoogd. Wel treedt er een kleine verandering op ten aanzien van de hoogte van de heffingsbasis. Daar waar voorheen het integrale invaliditeitspensioen de heffingsbasis vormde, zal deze heffingsbasis vanaf 1 januari 1996 beperkt zijn tot het bedrag van de WAO-conforme uitkering.

Als bijlage bij deze toelichting is een schema gevoegd dat tot doel heeft de verzekeringssituatie van genoemde categorieën overheidswerknemers vanaf 1 januari 1996 inzichtelijk te maken, in vergelijking met de huidige situatie.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Onderdeel A

Deze wijzigingen zijn van technisch-redactionele aard en vloeien voort uit de vervanging van de uitkeringen overeenkomstig de normen van de WAO (onderdeel d) en de invaliditeitspensioenen ingevolge de Abp-wet (onderdeel w) door de WAO-conforme uitkeringen ingevolge paragraaf 9 van de WPA.

Voor de volledigheid wordt het volgende opgemerkt ten aanzien van arbeidscontractanten en gewezen arbeidscontractanten. Arbeidscontractanten in actieve dienst zijn onder voorwaarden verplicht verzekerd voor de ZFW op grond van onderdeel c. De gewezen arbeidscontractanten zijn op hun beurt verzekerd op grond van onderdeel d of f. Daarnaast ontstaat er een verplichte verzekering voor de ZFW op grond van onderdeel w, voor zover zij een WAO-conforme uitkering ontvangen, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van ten minste 45%. Alsdan is op hen ook artikel 2, zevende lid, van toepassing.

Op grond van praktische overwegingen wordt voorgesteld om vooralsnog, bij wijze van tijdelijke maatregel in de periode tussen 1 januari 1996 en 1 januari 1997, het ontslag als aanvullende voorwaarde te stellen aan het ontstaan van de ziekenfondsverzekering. In het algemeen deel van de toelichting is hierop uitgebreid ingegaan. Vergelijk Artikel II, onderdeel A.

Onderdeel B

Het zevende lid is materieel gehandhaafd. De tekst is redactioneel gewijzigd in verband met de vervanging van de invaliditeitspensioenen ingevolge de Abp-wet door de WAO-conforme uitkeringen ingevolge paragraaf 9 van de WPA. De WAO-conforme uitkering wordt afgeleid van het WAO-conforme dagloon. De toeslag op grond van de Wet van 20 december 1984, houdende aanpassing van uitkeringspercentages van ontslaguitkerings- en arbeidsongeschiktheidsregelingen voor overheidspersoneel, onderwijspersoneel en daarmee gelijk te stellen personeel (de zogenaamde Procentenwet), is niet van toepassing op de WAO-conforme uitkeringen en daarom is de verwijzing in het zevende lid naar die wet geschrapt.

Ten einde de toepassing van het zevende lid te handhaven met betrekking tot de per 31 december 1995 bestaande invaliditeitsgepensioneerden die met ingang van 1 januari 1996 omgezet worden naar de WAO-conforme uitkering, is in het zevende lid verwezen naar overgangsbepalingen in de WPA betreffende de vaststelling van het dagloon voor per 1 januari 1996 reeds lopende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.

Het achtste lid is redactioneel aangepast in verband met de vervanging van de uitkeringen overeenkomstig de normen van de WAO en de invaliditeitspensioenen ingevolge de Abp-wet door de WAO-conforme uitkeringen ingevolge paragraaf 9 van de WPA.

Onderdeel C

De voorgestelde wijziging van artikel 4 strekt ertoe dat de premiegrondslag voor de heffing van de Zfw-premie wordt vastgesteld inclusief de WAO-conforme uitkering (ook ingeval van arbeidsongeschiktheid van minder dan 45%). Deze bepaling houdt verband met de omstandigheid dat het voor de salarisadministraties niet mogelijk is om reeds per 1 januari 1996 het onderscheid tussen de rechtsgrond «loon wegens ziekte tijdens dienstverband» (artikel 1, onderdeel c) en de rechtsgrond «arbeidsongeschiktheidsuitkering bij een arbeidsongeschiktheid van ten minste 45%» (artikel 1, onderdeel w) aan te brengen. De voorgestelde wijziging heeft voorts tot doel expliciet aan te geven dat onder het begrip loon mede moet worden verstaan de verschuldigde pseudo-premies, inzake ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Ter zake wordt verwezen naar het algemeen deel van de toelichting.

Onderdeel D

Deze bepaling is redactioneel aangepast in verband met de vervanging van de uitkeringen overeenkomstig de normen van de WAO door de WAO-conforme uitkeringen ingevolge paragraaf 9 van de WPA. De toeslag op grond van de vorenvermelde Procentenwet, is, zoals gezegd, niet van toepassing op de WAO-conforme uitkeringen en daarom is de verwijzing in deze bepaling naar die wet beperkt tot de uitkering wegens ziekte, zwangerschap of bevalling, bedoeld in artikel 1, onder d, onderdeel 1.

Onderdeel E

De uitkeringen in verband met vrijwillig vervroegd uittreden van overheidspersoneel worden met ingang van 1 januari 1996 toegekend door en bekostigd door de Stichting fonds vrijwillig vervroegd uittreden overheidspersoneel. Dit fonds neemt per die datum tevens de taak van het ABP in het kader van de premie-inning en -afdracht uit hoofde van deze bepaling over. De onderhavige, redactionele, wijziging strekt daartoe.

Onderdeel F

De WAO-conforme uitkeringen worden met ingang van 1 januari 1996 toegekend door en bekostigd door het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel (het FAOP). Dit fonds neemt per die datum tevens de taak van het ABP in het kader van de premie-inning en -afdracht uit hoofde van deze bepaling over. De onderhavige, redactionele, wijziging strekt daartoe. Deze bepaling is verder redactioneel gewijzigd in verband met de vervanging van de invaliditeitspensioenen ingevolge de Abp-wet door de WAO-conforme uitkeringen ingevolge paragraaf 9 van de WPA.

Onderdeel G

Deze bepaling is redactioneel gewijzigd in verband met de vervanging van de invaliditeitspensioenen ingevolge de Abp-wet door de WAO-conforme uitkeringen ingevolge paragraaf 9 van de WPA. Het tweede lid voorziet in handhaving van de verzekering van de invaliditeitsgepensioneerden op grond van de Abp-wet die thans op grond van deze bepaling verzekerd zijn voor de ZFW maar die op 1 januari 1996 geen recht zullen hebben op een WAO-conforme uitkering omdat zij een arbeidsongeschiktheid van minder dan 15% hebben.

Artikel II

Onderdelen A en B

Deze bepalingen strekken ertoe de aanvullende voorwaarde betreffende het ontslag met ingang van 1 januari 1997 wederom te laten vervallen. Ter zake wordt verwezen naar het algemeen deel van de toelichting alsmede naar de toelichting bij onderdeel A van Artikel I.

Onderdeel C

Met de voorgestelde wijziging van artikel 4, tweede volzin, wordt de tijdelijke uitbreiding van het loonbegrip met de component WAO-conforme uitkering ingaande 1 januari 1997 ongedaan gemaakt. Voor verdere informatie wordt verwezen naar het algemeen deel van de toelichting en de toelichting bij onderdeel C van Artikel I.

Artikel III

Deze bepaling heeft tot doel met terugwerkende kracht tot 1 januari 1995 aan te geven dat bij de uitvoering van dit besluit ook rekening moet worden gehouden met de verschuldigde pseudo-premies, inzake ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. In het algemeen deel van de toelichting is reeds opgemerkt dat een dergelijke handelwijze ook is beoogd bij de invoering van deze pseudo-premies per 1 januari 1995. De sectorwerkgevers bij de overheid hebben daar dan ook naar gehandeld, zodat er sprake is van bestendigheid van de ontstane situatie. Zonder de voorgestelde bepaling zouden de sectorwerkgevers onbedoeld een te hoge premiegrondslag hebben gehanteerd en dus een te hoge ziekenfondspremie hebben ingehouden bij hun werknemers. Het teveel aan ingehouden premie zou moeten worden terugbetaald.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal


XNoot
1

Stb. 1987, 227, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 4 december 1995, Stb. 593.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, vijfde lid jo. vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

Naar boven