Besluit van 27 november 1996, houdende wijziging van het Kentekenreglement

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 16 juli 1996, nr. HW/RV 218217, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 4q, tweede lid, 36, 42, 44, 46 tot en met 48, 57 tot en met 60, 62, 68, tweede lid, 157, 177, eerste lid, en 186 van de Wegenverkeerswet 1994, artikel V, tweede lid, van de wet van 29 maart 1996 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994, houdende regeling van de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (Stb. 257), artikel 16, eerste lid, van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 en artikel 72, eerste lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 9 september 1996, nr. W09.96.0312);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 november 1996, nr. HW/RV 227773, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Kentekenreglement1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 3, 4, zesde lid, 11, vierde lid, 22, tweede lid, 23, tweede en derde lid, 24, 25, tweede en zesde lid, 26, zesde lid, 27, eerste en achtste lid, 29, eerste lid, 32, eerste lid, 33, vierde lid, 34, tweede lid, 35, tweede lid, 37, vijfde lid, 39, eerste lid, onderdelen a, b en c en zesde lid, 40, eerste lid, onderdelen a, b, d, e en f, 42, derde lid, 43, 45, eerste lid, onderdeel c, 46, tweede lid, onderdeel e, 47, derde lid, 49, tweede lid, 51 en 52, onderdeel a, vervallen telkens de woorden «het bepaalde in».

B

In artikel 5, tweede lid, wordt «Het bepaalde in het eerste lid» vervangen door: Het eerste lid.

C

Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. de naam, de voornaam of, in geval van meer voornamen, de eerste voornaam en de beginletters van de overige voornamen, de geboortedatum, de geboorteplaats, het geboorteland, het geslacht en het adres van degene aan wie het kenteken is dan wel was opgegeven; .

2. Onderdeel c komt te luiden:

c. de naam, de voornaam of, in geval van meer voornamen, de eerste voornaam en de beginletters van de overige voornamen, de geboortedatum, de geboorteplaats, het geboorteland, het geslacht en het adres van degene die bij de aanvraag van een kentekenbewijs als gemachtigde van een rechtspersoon is opgetreden; .

D

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Aan belanghebbenden als bedoeld in artikel 9, onderdeel b, worden de gevraagde gegevens verstrekt, voor zover zij deze gegevens beroepshalve nodig hebben voor het realiseren van rechten en plichten met betrekking tot het desbetreffende voertuig die voor de aanvrager of diens cliënt bestaan of kunnen ontstaan, voortvloeiend uit wettelijk voorschrift of uit overeenkomst, een en ander voor zover bij de aanwijzing, bedoeld in artikel 9, onderdeel b, is bepaald.

E

Artikel 14, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Aan belanghebbenden als bedoeld in artikel 9, onderdeel d, worden de gevraagde gegevens verstrekt, voor zover zij deze gegevens behoeven voor:

    a. het verrichten van activiteiten die verband houden met een goede uitvoering van de wet,

    b. wetenschappelijk onderzoek en statistiek, dan wel

    c. voertuiginformatiesystemen ten behoeve van de automobielbranche, een en ander voor zover bij de aanwijzing, bedoeld in artikel 9, onderdeel d, is bepaald.

F

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een driedelig kentekenbewijs bestaat uit een deel I, een deel II en een overschrijvingsbewijs.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Een driedelig kentekenbewijs, voor een voertuig in bedrijfsvoorraad afgegeven aan een erkend bedrijf, bestaat uit een deel I, een bedrijfsvoorraad deel II en een overschrijvingsbewijs.

3. In het derde lid vervalt de zinsnede «en een deel III».

4. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Een kentekenbewijs, bevattende de lettergroep BN of GN en twee groepen van twee cijfers, bestaat uit een deel I.

G

In artikel 18, tweede lid, vervalt de zinsnede «en het deel III».

H

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onverminderd het derde tot en met zevende lid, is een kentekenbewijs geldig totdat het op grond van het bepaalde in artikel 57 van de wet zijn geldigheid heeft verloren.

2. Het tweede lid vervalt.

3. In het derde lid vervalt de zinsnede «, bestaande uit een deel I,».

I

Artikel 21 vervalt.

J

Artikel 23, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Gedurende de tijd dat de geldigheid van het kentekenbewijs is geschorst ingevolge artikel 67 van de wet, mag:

    a. op de dag waarop het voertuig waarvoor dat kentekenbewijs is afgegeven, naar aanleiding van de aanvraag van een keuringsbewijs als bedoeld in artikel 75 van de wet dan wel naar aanleiding van een aanvraag van een keuring als bedoeld in artikel 99 of artikel 106 van de wet aan een zodanige keuring wordt onderworpen, met dat voertuig via de kortste route naar en van de plaats van keuring worden gereden;

    b. met een voertuig van 15 jaar of ouder waarvoor dat kentekenbewijs is afgegeven, op de weg worden gereden indien er naar het oordeel van Onze Minister van Financiën sprake is van een bijzondere gelegenheid en wordt voldaan aan de in het kader daarvan door die minister gestelde voorschriften en beperkingen.

K

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 25. Eerste afgifte van een driedelig kentekenbewijs

2. In het eerste, tweede en zevende lid worden de woorden «vierdelig kentekenbewijs» telkens vervangen door: driedelig kentekenbewijs.

3. In het zesde lid wordt «naar zijn oordeel» vervangen door: naar het oordeel van deze dienst.

L

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid:

a. worden de woorden «vierdelig kentekenbewijs» vervangen door: driedelig kentekenbewijs;

b. vervallen in onderdeel b de woorden «en het deel III».

2. In het vierde lid worden de woorden «de delen I en III» vervangen door: het deel I .

3. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Degene die het deel I, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder zich heeft gehouden, is verplicht dit terstond af te geven aan degene van wie hij het vrijwaringsbewijs en het oude deel II heeft verkregen.

4. In het zesde lid wordt «naar zijn oordeel» vervangen door: naar het oordeel van deze dienst.

5. In het zevende lid worden de woorden «vierdelig kentekenbewijs» vervangen door: driedelig kentekenbewijs.

M

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, tweede en negende lid worden de woorden «vierdelig kentekenbewijs» telkens vervangen door: driedelig kentekenbewijs.

2. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt de zinsnede «en het deel III».

3. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. Degene die het deel I, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder zich heeft gehouden, is verplicht dit terstond af te geven aan het erkende bedrijf van wie hij het vrijwaringsbewijs en het oude deel II heeft verkregen.

4. In het zevende lid wordt «naar zijn oordeel» vervangen door: naar het oordeel van deze dienst.

N

In de artikelen 28, eerste lid, 29, eerste lid, en 30, eerste lid, worden de woorden «vierdelig kentekenbewijs» vervangen door: driedelig kentekenbewijs .

O

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en zesde lid worden de woorden «vierdelig kentekenbewijs» telkens vervangen door: driedelig kentekenbewijs.

2. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt de zinsnede «en het op dat tijdstip geldige laatst afgegeven deel III».

3. In het vierde lid worden de woorden «de delen I en III» vervangen door: het deel I.

4. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Degene die het deel I onder zich heeft gehouden, is verplicht dit terstond af te geven aan degene van wie hij het in het vierde lid bedoelde deel van de verklaring heeft verkregen.

P

In artikel 32, derde lid, onderdeel d, wordt de zinsnede «, het bedrijfsvoorraad deel II en het deel III» vervangen door: en het bedrijfsvoorraad deel II.

Q

In artikel 33, eerste lid, worden de woorden «vierdelig kentekenbewijs» vervangen door: driedelig kentekenbewijs.

R

Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35. Aanwijzing deel I in verband met tarieven

  • 1. Als deel van een kentekenbewijs waarvan het tarief mede een bij ministeriële regeling vastgesteld bedrag ter dekking van de in artikel 4q, tweede lid, van de wet, bedoelde kosten omvat, wordt aangewezen het deel I van het kentekenbewijs.

  • 2. Als deel van een kentekenbewijs waarvan het tarief mede een bij ministeriële regeling vastgesteld bedrag ter dekking van de in artikel V, tweede lid, van de wet van 29 maart 1996 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994, houdende regeling van de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (Stb. 257), bedoelde kosten omvat, wordt aangewezen het deel I van het kentekenbewijs.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen kentekenbewijzen worden aangewezen waarvoor het eerste en tweede lid niet gelden.

S

In artikel 37, zevende lid, wordt «artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering» vervangen door: artikel 141 of 142 van het Wetboek van Strafvordering.

T

Artikel 38, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Ingeval het deel I van een voor het rijden over de weg ongeldig verklaard kentekenbewijs op grond van het bepaalde krachtens artikel 57, derde lid, van de wet is ingeleverd, doet de Dienst Wegverkeer na ontvangst van dat deel I een ontvangstbewijs toekomen aan degene aan wie het kentekenbewijs is afgegeven.

U

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de door hem daartoe aangewezen tot zijn dienst behorende ambtenaren» vervangen door: de door de Directie daartoe aangewezen tot die dienst behorende ambtenaren.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren geven het deel II van het kentekenbewijs, indien dit was afgegeven, na inzage terug aan degene van wie het is ingevorderd en reiken voor deel I onverwijld een ontvangstbewijs uit. Zij doen dit deel met vermelding van de reden van invordering zo spoedig mogelijk toekomen aan de Dienst Wegverkeer.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Indien de invordering heeft plaatsgevonden op grond van artikel 60, eerste lid, onderdeel b, van de wet, mogen de ambtenaren van politie die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de ambtenaren der Koninklijke Marechaussee het deel I van het kentekenbewijs gedurende ten hoogste vier weken onder zich houden. Zij geven dit deel tegen teruggave van het ontvangstbewijs aan de houder daarvan terug, indien binnen deze termijn naar hun oordeel is aangetoond dat het voertuig in overeenstemming is gebracht met de bij of krachtens de wet vastgestelde eisen. Van het onder zich houden, respectievelijk het teruggeven, stellen zij de Dienst Wegverkeer in kennis.

V

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdelen h, i en k, wordt «De Dienst Wegverkeer» telkens vervangen door: de Dienst Wegverkeer.

2. In het tweede lid wordt «naar zijn oordeel» vervangen door: naar het oordeel van deze dienst.

W

In artikel 53 vervallen «– 21, eerste lid,» en «–35, derde lid,».

X

Artikel 55, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «15, eerste en zesde lid» wordt vervangen door: 15, eerste lid.

2. Aan het eind wordt toegevoegd: Tot dat tijdstip kan de Dienst Wegverkeer tevens een voorlopig registratiebewijs afgeven van een bij ministeriële regeling vastgesteld model.

ARTIKEL II

Het Uitvoeringsbesluit belasting van personenauto's en motorrijwielen 19922 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 14, eerste lid, onder 2°, wordt de zinsnede «de delen I, II en III» vervangen door: de delen I en II.

ARTIKEL III

Het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 19943 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 23, eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «de delen I, II en III» vervangen door: de delen I en II.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen I, onderdeel C, onderdelen F tot en met R en T tot en met W, II en III, die in werking treden met ingang van 1 januari 1997, en werkt voor wat betreft artikel I, onderdeel X, onder 2, terug tot en met 1 september 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 27 november 1996

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de zeventiende december 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Het onderhavige besluit bevat een aantal wijzigingen van het Kentekenreglement.

Het merendeel van de wijzigingen houdt verband met het feit dat per 1 januari 1997 deel III van het kentekenbewijs vervalt, zulks als gevolg van het bepaalde in artikel 186 van de Wegenverkeerswet 1994. Dit noopte uiteraard tot wijziging van het onderhavige reglement, waar immers het deel III veelvuldig werd genoemd. De wijzigingen zijn van formele aard; als voornaamste kunnen worden genoemd: de vermelding van deel III is geschrapt, een vierdelig kentekenbewijs wordt een driedelig kentekenbewijs, de geldigheid van het kentekenbewijs is niet langer gekoppeld aan het deel III, de bepaling inzake de aanvraag en afgifte van deel III en de bepaling inzake het op de voorruit aanbrengen daarvan zijn vervallen.

Uiteraard zijn de procedures bij de Dienst Wegverkeer waarin het deel III een rol speelt, dienovereenkomstig aangepast.

Ten gevolge van het per 1 januari 1997 wegvallen van de inkomsten uit deel III wordt voorzien in een opslag op deel I van het kentekenbewijs. Met het aanwijzen van dit deel wordt uitvoering gegeven aan een formeel-wettelijke bepaling terzake (zie in dit verband de toelichting op artikel I, onderdeel R).

Voorts strekt het onderhavige besluit tot wijziging van enkele bepalingen van het Kentekenreglement met betrekking tot de verstrekking van gegevens uit het kentekenregister aan belanghebbenden. De wijzigingen zijn het gevolg van het opnieuw vastgestelde beleid ter zake van het verstrekken en het gebruiken van gegevens over gestolen en verduisterde voertuigen aan respectievelijk door particuliere organisaties die in opdracht van de eigenaar van een voertuig of diens verzekeringsmaatschappij gestolen of verduisterde voertuigen terugvinden en terugbezorgen. Het terzake door de ministers van Verkeer en Waterstaat, van Justitie en van Binnenlandse Zaken vastgestelde beleid is bij brief van 14 maart 1995 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal bekend gemaakt (Kamerstukken II, 1994/95, 23 900 XII, nr. 26).

Tevens is een bepaling opgenomen die het mogelijk maakt dat gedurende de periode dat een kentekenbewijs is geschorst, toch met een voertuig van 15 jaar of ouder gebruik van de weg wordt gemaakt in het kader van een zogenaamde bijzondere gelegenheid (zie de toelichting op artikel I, onderdeel J).

Voorts zijn de in het kentekenregister opgenomen persoonsgegevens met een aantal gegevens uitgebreid (zie de toelichting op artikel I, onderdeel C).

Tenslotte is nog een aantal wijzigingen van formele aard aangebracht.

ARTIKELEN

Artikel I, onderdelen A en B

De wijzigingen strekken tot aanpassing van de desbetreffende artikelen aan aanwijzing 52 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Artikel I, onderdeel C

Er bestaat behoefte aan om in het kentekenregister bij de persoonsgegevens van de geregistreerde ook de eerste voornaam, het geslacht, de geboorteplaats en het geboorteland op te nemen. Dit moet gezien worden in het kader van het streven naar optimale zuiverheid van het register.

Met behulp van deze gegevens kan een juiste tenaamstelling in het register beter worden verzekerd. Een juiste tenaamstelling van kentekenbewijzen is immers van groot belang, met name in verband met het feit dat aan de registratie verplichtingen zijn verbonden als het betalen van motorrijtuigenbelasting, de aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de APK.

Bovendien zijn de onderhavige gegevens noodzakelijk in het kader van het voorbereiden en opmaken door de Dienst Wegverkeer van processen-verbaal in het kader van de handhaving van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (voor wat betreft de APK).

De gegevens zijn afkomstig uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, waarop de Dienst Wegverkeer een geautoriseerde aansluiting heeft.

Artikel I, onderdeel D

In artikel 12 van het Kentekenreglement was vastgelegd in welke gevallen gegevens uit het kentekenregister kunnen worden verstrekt aan aangewezen beroepsbeoefenaren. Het artikel sprak onder meer over de verstrekking van gegevens voor de signalering van gestolen of verduisterde voertuigen teneinde daarvan melding te doen aan de politie (onderdeel b). Nu, zoals aangegeven in het algemeen deel van deze toelichting, het nieuwe beleid terzake is vastgesteld, kan dit onderdeel vervallen. Voor zover de gegevens over gestolen en verduisterde voertuigen aan aangewezen beroepsbeoefenaren worden verstrekt, gebeurt dit in alle gevallen in het kader van het in onderdeel a van genoemd artikel omschreven doel.

Bij de aanwijzing van de beroepsbeoefenaren wordt het doel waarvoor de gegevens worden verstrekt nader geclausuleerd. Het nieuwe artikel 12 voorziet in een basis voor deze nadere clausulering.

Artikel I, onderdeel E

In artikel 14, eerste lid, van het Kentekenreglement werd bepaald voor welke doeleinden gegevens uit het kentekenregister kunnen worden verstrekt aan aangewezen belangenbehartigers van de automobielbranche. Ook hier kan, gezien het nieuw vastgestelde beleid, het doel «signalering van gestolen of verduisterde voertuigen teneinde daarvan melding te doen aan de politie» vervallen. Daarvoor in de plaats wordt voorgesteld het doel «voertuiginformatiesystemen ten behoeve van de automobielbranche» toe te voegen. Ook in dit artikel wordt voorzien in de mogelijkheid om bij de aanwijzing de doeleinden waarvoor de gegevens worden verstrekt, nader te bepalen.

Artikel I, onderdelen F tot en met I, K tot en met R, T, U en W

Deze wijzigingen zijn het gevolg van het vervallen van deel III van het kentekenbewijs per 1 januari 1997.

Artikel I, onderdeel J

Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Invoeringswet motorrijtuigenbelasting 1994 (Kamerstukken II, 1994/95, 23 934, nr. 9, blz. 5) hebben de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Verkeer en Waterstaat toegezegd een regeling voor de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting te ontwerpen voor voertuigen van 15 jaar en ouder die zijn geschorst, zodat daarmee in het kader van een zogenoemde bijzondere gelegenheid incidenteel van de weg gebruik mag worden gemaakt zonder dat de schorsing wordt beëindigd.

Inmiddels is door het ministerie van Financiën een zodanige regeling totstandgebracht. Daarbij wordt onder «bijzondere gelegenheid» verstaan: een speciaal evenement of een festiviteit in het kader waarvan het – historische – voertuig wordt gebruikt om het als zodanig aan het publiek te tonen.

Als voorbeelden kunnen worden vermeld: herdenkingen, corso's en allegorische optochten.

Naar verwachting zal het hierbij om ongeveer 2500 voertuigen per jaar gaan.

Ten einde te bereiken dat door het rijden op de weg de schorsing niet wordt opgeheven, zoals normaal het geval zou zijn, dient artikel 23, eerste lid, te worden aangepast in de onderhavige zin.

Ter nadere toelichting kan nog het volgende dienen.

De belangrijkste voorwaarden voor toepassing van de regeling zijn:

a. het voertuig heeft een leeftijd van 15 jaar of ouder;

b. het voertuig is geschorst op grond van artikel 67 van de Wegenverkeerswet 1994;

c. het voertuig dient verzekerd te zijn conform de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM);

d. het gebruik van de weg vindt plaats in het kader van een bijzondere gelegenheid als hiervoor bedoeld;

e. het gebruik van de weg is beperkt tot maximaal 6 dagen per kalenderjaar, verdeeld over maximaal 4 bijzondere gelegenheden per jaar;

f. vooraf moet toestemming zijn gegeven en het bewijs van toestemming moet in het voertuig worden meegevoerd.

Een en ander is neergelegd in een regeling van de Staatssecretaris van Financiën. Hierin is tevens de goedkeuringsprocedure neergelegd.

Het CBM controleert de toepassing van de regeling – ook preventief – binnen het kader van het doelgroepen-controlebeleid. Indien in strijd met de voorschriften of beperkingen van de weg gebruik wordt gemaakt, wordt de schorsing (fiscaal en wegenverkeersrechtelijk) opgeheven en vindt naheffing van de motorrijtuigenbelasting plaats. Constateringen in dit kader worden doorgegeven aan de Dienst Wegverkeer.

Het is overigens de bedoeling de regeling na een jaar te evalueren.

Artikel I, onderdeel R

De tekst van het oude artikel 35 is vervallen in verband met het feit dat deel III van het kentekenbewijs per 1 januari 1997 vervalt.

Het nieuwe artikel 35 strekt tot uitvoering van artikel 4q van de Wegenverkeerswet 1994 (eerste lid), alsmede tot uitvoering van artikel V, tweede lid, van de wet van 29 maart 1996 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994, houdende regeling van de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (Stb. 257) (tweede lid).

Vorengenoemde wettelijke regelingen bevatten de basis voor het leggen van een opslag (voor wat betreft het tweede lid van tijdelijke aard) op het tarief voor een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen deel van het kentekenbewijs, zulks in verband met het wegvallen van de opbrengsten van deel III. In het onderhavige artikel wordt daartoe deel I van het kentekenbewijs aangewezen.

Bij ministeriële regeling kunnen kentekenbewijzen worden aangewezen waarvoor de bedoelde opslag niet geldt. Hierbij ware te denken aan bijzondere kentekenbewijzen, zoals AA, CD, BN en GN.

Artikel I, onderdeel S

Deze wijziging betreft de actualisering van een verwijzing.

Artikel I, onderdeel V

De wijzigingen betreffen redactionele aanpassingen.

Artikel I, onderdeel X

De wijziging betreft in de eerste plaats het herstellen van een misslag.

Voorts wordt de mogelijkheid gecreëerd tot het afgeven van een voorlopig registratiebewijs. Dit is in de praktijk noodzakelijk gebleken in verband met de lange wachttijden bij het aanvragen van een (definitief) registratiebewijs. Aangezien het hier om een overgangsmaatregel gaat, is gekozen voor aanvulling van artikel 55.

Artikelen II en III

In verband met het vervallen van deel III van het kentekenbewijs per 1 januari 1997 dienden het Uitvoeringsbesluit belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 alsmede het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 te worden aangepast.

Artikel IV

Het onderhavige besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

De wijzigingen die verband houden met het vervallen van deel III van het kentekenbewijs treden in werking met ingang van 1 januari 1997, zulks als gevolg van het bepaalde in artikel 186 van de Wegenverkeerswet 1994.

Ook de wijziging, opgenomen in artikel I, onderdeel C, treedt met ingang van evengenoemde datum in werking; dit houdt verband met het feit dat deze wijziging eerst dan technisch kan worden gerealiseerd.

De wijziging, opgenomen in artikel I, onderdeel X, onder 2, werkt terug tot en met 1 september 1996 in verband met het feit dat sinds die datum voorlopige registratiebewijzen worden afgegeven.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Stb. 1994, 760, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 juni 1996, Stb 326.

XNoot
2

Stb. 1992, 710, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 4 maart 1996, Stb. 167.

XNoot
3

Stb. 1995, 153, gewijzigd bij besluit van 6 december 1995, Stb. 589.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven