Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 1996, 560 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 1996, 560 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is wettelijk te regelen dat het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu zijn taken ten behoeve van de beleidsontwikkeling en het toezicht op het terrein van de volksgezondheid en het terrein van het milieu zelfstandig uitoefent;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
b. RIVM: het rijksinstituut, bedoeld in artikel 2;
c. de directeur-generaal: de directeur-generaal van het RIVM, genoemd in artikel 2;
d. meerjaren-activiteitenprogramma: een programma als bedoeld in artikel 4.
1. Er is een Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, dat ressorteert onder Onze Minister.
2. De leiding van het RIVM berust bij de directeur-generaal van het RIVM. De directeur-generaal wordt door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer benoemd.
1. Het RIVM heeft, onverminderd het bepaalde bij of krachtens andere wetten, tot taak:
a. onderzoek te verrichten, dat is gericht op ondersteuning van de beleidsontwikkeling en de uitoefening van toezicht op het terrein van de volksgezondheid en het terrein van het milieu;
b. periodiek te rapporteren over de toestand en de toekomstige ontwikkeling van de volksgezondheid en het milieu;
c. andere door Onze Minister op te dragen werkzaamheden uit te voeren.
2. Het RIVM kan ander onderzoek dan dat, bedoeld in het eerste lid, onder a, alsmede andere werkzaamheden dan die, bedoeld in het eerste lid, onder c, verrichten indien dat uit een oogpunt van algemeen belang nuttig is te achten en dit onderzoek of die werkzaamheden zijn opgenomen in een meerjaren-activiteitenprogramma. De kosten van zodanig onderzoek of zodanige werkzaamheden brengt het RIVM in rekening bij degene, in wiens opdracht het onderzoek of de werkzaamheden worden verricht.
1. De directeur-generaal stelt jaarlijks, na overleg met Onze Minister, een meerjaren-activiteitenprogramma op, waarin zijn opgenomen alle activiteiten op het terrein van de volksgezondheid, die het RIVM voornemens is in de komende jaren uit te voeren. Het meerjaren-activiteitenprogramma en wijzigingen daarin behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
2. De directeur-generaal stelt jaarlijks, na overleg met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, een meerjaren-activiteitenprogramma op, waarin zijn opgenomen alle activiteiten op het terrein van het milieu, die het RIVM voornemens is in de komende jaren uit te voeren. Het meerjaren-activiteitenprogramma en wijzigingen daarin behoeven de goedkeuring van Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
3. De directeur-generaal stelt jaarlijks, na overleg met Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, een meerjaren-activiteitenprogramma op van onderzoek dat hij noodzakelijk acht voor het verwerven van inzichten die nodig zijn om de in artikel 3, eerste lid, onder a en b, genoemde taken adequaat te kunnen uitvoeren.
Onze Minister geeft aan de directeur-generaal geen aanwijzingen met betrekking tot de methoden, volgens welke de in de meerjaren-activiteitenprogramma's opgenomen onderzoeken worden uitgevoerd en de resultaten daarvan worden gerapporteerd.
De directeur-generaal zendt jaarlijks voor 1 juni aan Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een verslag van de werkzaamheden van het RIVM in het afgelopen kalenderjaar.
Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zenden rapporten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, alsmede de meerjaren-activiteitenprogramma's, bedoeld in artikel 4, en het verslag, bedoeld in artikel 6, aan de Staten-Generaal.
1. Er is een Commissie van toezicht die tot taak heeft het wetenschappelijk niveau van het RIVM te bewaken.
2. De Commissie van toezicht bestaat uit:
a. twee door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op voordracht van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen telkens voor vier jaren te benoemen leden, waaronder de voorzitter, en
b. telkens één lid, aan te wijzen door de directie van het Centraal Planbureau, de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, het hoofd van de Rijksplanologische Dienst en de directeur-generaal voor de statistiek.
3. Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kunnen daarnaast telkens voor vier jaren personen, die deskundig zijn op het terrein van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de volksgezondheid of het milieu, tot lid van de commissie benoemen.
Indien het bij koninklijke boodschap van 14 december 1994 ingediende >voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (milieuplanbureau) (Kamerstukken II, 1994/1995, 24 031, nrs. 1–3)1 tot wet wordt verheven, wordt deze wet als volgt gewijzigd:
Artikel 4.2. wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Een overheidsinstelling die daartoe bij koninklijk besluit wordt aangewezen» vervangen door: Het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, hierna aan te duiden als RIVM.
2. In het tweede lid wordt in de eerste volzin de zinsnede «De krachtens het eerste lid aangewezen overheidsinstelling» vervangen door «Het RIVM» en worden in de vierde volzin de woorden «de instelling» vervangen door: het RIVM.
3. Het derde lid vervalt.
4. In het vierde lid, dat wordt vernummerd tot derde lid, worden de woorden «de krachtens het eerste lid aangewezen overheidsinstelling» vervangen door: het RIVM. De tweede volzin komt te luiden:
Een overheidsinstelling komt voor aanwijzing slechts in aanmerking indien zij in staat is naar organisatie, personeel en uitrusting de voor het opstellen van de rapporten nodige werkzaamheden op passend wetenschappelijk niveau te verrichten.
5. In het vijfde lid, dat wordt vernummerd tot vierde lid, worden de woorden «het vierde lid» vervangen door: het derde lid.
Artikel 4.2a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «de krachtens artikel 4.2, eerste en vierde lid, aangewezen instellingen» vervangen door: het RIVM en de krachtens artikel 4.2, derde lid, aangewezen instellingen.
2. In het derde lid, tweede volzin, wordt «De aangewezen instelling» vervangen door: Het RIVM.
Het koninklijke besluit van 30 december 1983, houdende instelling van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (Stb. 728) wordt ingetrokken.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Margaretha de Boer
Uitgegeven de zesentwintigste november 1996
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1996-560.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.