Besluit van 24 oktober 1996, houdende regelen inzake het financieel verkeer strategische goederen (Besluit financieel verkeer strategische goederen 1996)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, mede namens Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 26 april 1996, nr. WJB 96/468 M, in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Overwegende dat de regeling die in het Besluit financieel verkeer strategische goederen 1981 aangepast dient te worden aan verordening (EG) nr. 3381/94 van de Raad van de Europese Unie van 19 december 1994 tot instelling van een communautaire regeling voor exportcontrole op goederen voor tweeërlei gebruik en besluit 94/942/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 19 december 1994 betreffende het gemeenschappelijk optreden, zoals door de Raad vastgesteld op grond van artikel J.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ten aanzien van de controle op uitvoer uit de Gemeenschap van goederen voor tweeërlei gebruik;

Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 15 juli 1996, nr. W06.96 00 197);

Gezien het nader rapport van Onze Ministers van Financiën en van Buitenlandse Zaken van 18 oktober 1996, nr. WJB 96/912 4,

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Het is aan ingezetenen verboden zonder een door Onze Minister verleende vergunning handelingen te verrichten ten behoeve van het financiële verkeer met betrekking tot de transito- en driehoekshandel van goederen waarvan de uitvoer zonder vergunning van de Minister van Economische Zaken verboden is op basis van artikel 2, eerste en tweede lid, van het Uitvoerbesluit strategische goederen 1963, welke zich buiten de Gemeenschap bevinden, dan wel in de Gemeenschap anders dan in het vrije verkeer.

Artikel 2

  • 1. Artikel 1 is niet van toepassing op het financieel verkeer met betrekking tot strategische goederen waarvan de uitvoer zonder vergunning is verboden op basis van artikel 3, eerste lid, van verordening (EG) nr. 3381/94 van de Raad van de Europese Unie van 19 december 1994 tot instelling van een communautaire regeling voor exportcontrole op goederen voor tweeërlei gebruik (PbEG L 367).

  • 2. Artikel 1 is niet van toepassing op het financieel verkeer met betrekking tot de uitvoer van strategische goederen waarop artikel 6, eerste lid, onder a, van de in het eerste lid bedoelde verordening van toepassing is, behoudens voor zover met betrekking tot die goederen een internationaal importcertificaat als bedoeld in het Besluit afgifte verklaringen strategische goederen is afgegeven.

Artikel 3

Het Besluit financieel verkeer strategische goederen 1981 wordt ingetrokken.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit financieel verkeer strategische goederen 1996.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 24 oktober 1996

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

Uitgegeven de veertiende november 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Het Besluit financieel verkeer strategische goederen 1981 is destijds in de plaats getreden van de Deviezenbeschikking Transito- en driehoekshandel 1977, een regeling die was gebaseerd op het Deviezenbesluit 1945. Door de vervanging van het Deviezenbesluit door de Wet financiële betrekkingen buitenland (Stb. 1980, 321) diende ook de deviezenbeschikking te worden vervangen door een soortgelijke regeling, gebaseerd op artikel 11 van de nieuwe wet. De strekking van deze regeling, het Besluit financieel verkeer strategische goederen 1981, Stb. 118, bleef dezelfde, te weten uitvoering van de op Nederland rustende verplichting toezicht te houden op de internationale handel in strategische goederen, voor zover er sprake is van transito- en driehoekshandel in goederen die zich in het buitenland bevinden, dan wel in Nederland, anders dan in het vrije verkeer. Op 25 maart 1994 is de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994 in werking getreden. Op grond van artikel 13 van deze wet is het besluit van 11 maart 1981 gehandhaafd. De in het besluit vervatte voorschriften kunnen overeenkomstig artikel 5 van de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994 worden gezien als complementaire voorschriften op het terrein van het betalingsverkeer, in het geval dat Nederlandse ingezetenen in het transito- en driehoeksverkeer goederen verkopen of verhandelen waarvoor op grond van het Uitvoerbesluit strategische goederen 1963 (Stb. 128) een verbod van uitvoer zonder vergunning geldt. Kort gezegd houden de voorschriften een verbod in tot deelneming aan het financiële verkeer met betrekking tot de transito- en driehoekshandel van strategische goederen zonder een door of namens de Minister van Financiën verleende vergunning. Dit verbod geldt voorzover die goederen zich in het buitenland bevinden, of in het binnenland, anders dan in het vrije verkeer.

De onderhavige regeling strekt tot wijziging op een aantal punten van de regeling die is vervat in het Besluit financieel verkeer strategische goederen 1981. De wijziging is onder meer noodzakelijk vanwege het van toepassing worden op 1 juli 1995xvan verordening (EG) nr. 3381/94 van de Raad van de Europese Unie van 19 december 1994 tot instelling van een communautaire regeling voor de exportcontrole op goederen voor tweeërlei gebruik (hierna: de verordening) en van besluit 94/942/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 19 december 1994 betreffende het gemeenschappelijk optreden, zoals door de Raad vastgesteld op grond van artikel J.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ten aanzien van de controle op de uitvoer uit de Gemeenschap van goederen voor tweeërlei gebruik ( beide PbEG L 367).

Daarnaast is de wijziging noodzakelijk vanwege het vervallen van de Vrijstellingsregeling strategische goederen 1992. Deze regeling is vervallen als gevolg van de inwerkingtreding van vorengenoemde verordening en besluit.

Er is om praktische redenen voor gekozen het besluit van 1981 in te trekken en te vervangen door een nieuw besluit, het Besluit financieel verkeer strategische goederen 1996.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Dit artikel handhaaft het oude artikel 1 van het Besluit financieel verkeer strategische goederen 1981.

Het oude tweede en derde lid zijn geschrapt. Deze bepalingen zijn niet langer noodzakelijk (vgl. resp. artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4 van de Bekendmakingswet).

Artikel 2, eerste lid

De inwerkingtreding van de verordening heeft in een aantal gevallen tot gevolg dat samenloop ontstaat met de bepalingen van het Besluit financieel verkeer strategische goederen 1981. De eerste mogelijkheid van samenloop betreft de vergunningplicht op basis van het besluit met de vergunningplicht op basis van artikel 3, eerste lid, van de verordening. De verordening vereist een vergunning voor de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik. Volgens artikel 2, onder b, valt onder uitvoer ook de wederuitvoer van goederen, waardoor in bepaalde gevallen ook goederen die in entrepot liggen vergunningplichtig zijn. De vergunningplicht zoals die onder het Besluit financieel verkeer strategische goederen 1981 bestond strekt zich tot dezelfde entrepots uit. Om dubbele vergunningplicht tegen te gaan sluit het Besluit financieel verkeer strategische goederen 1996 in een dergelijk geval vergunningplicht uit.

Artikel 2, tweede lid

Het tweede lid van artikel 2 houdt een vrijstelling van de vergunningplicht in, indien op basis van artikel 6, eerste lid, onder a van de verordening de algemene vergunning toepasselijk is. De algemene vergunning is een vereenvoudigde formaliteit waarin de verordening voorziet in geval van uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik naar een aantal bestemmingen die in bijlage II van het GBVB-besluit worden genoemd, te weten Australië, Canada, Noorwegen, Nieuw-Zeeland, Japan, Verenigde Staten en Zwitserland.1 Deze vereenvoudigde formaliteit betekent de facto een vrijstelling van vergunningplicht, daar de exporteur slechts de verplichting heeft zich eenmalig bij de vergunningverlenende autoriteiten te melden en dan gebruik kan maken van de regeling. In geval van transito/driehoekshandel naar deze landen zou alsnog een vergunningplicht ontstaan op basis van het Besluit financieel verkeer strategische goederen 1981, zulks in strijd met de aard en strekking van de verordening. Derhalve wordt via de onderhavige regeling in geval van een vrijstelling op basis van de verordening ook vrijstelling op basis van het Besluit financieel verkeer strategische goederen 1996 gerealiseerd. Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling op basis van de verordening dient de exporteur zich te melden bij de Centrale Dienst voor In- en uitvoer. Voor vrijstelling op grond van het Besluit financieel verkeer strategische goederen 1996 behoeven daarnaast geen aanvullende administratieve handelingen te worden verricht.

Deze vrijstelling geldt echter niet indien voor de betrokken goederen een internationaal importcertificaat als bedoeld in het Besluit afgifte verklaringen strategische goederen is afgegeven. In dit geval is artikel 1 wel van toepassing, waardoor aan de controleverplichtingen die voor Nederland voortvloeien uit de afgifte van een internationaal importcertificaat voldaan kan worden.

Voor een uitgebreide uitleg van de beschreven procedure wordt verwezen naar het «Handboek strategische goederen» dat is te verkrijgen bij de Centrale Dienst voor In- en uitvoer (Postbus 30003, 9700 RD Groningen; tel. 050–5239111).

De Minister van Financiën,

G. Zalm

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Financiën.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 december 1996, nr. 239.

XNoot
x

Zie voor de gewijzigde ingangsdatum van de verordening en van het GBVB besluit verordening (EG) nr. 837/95 van de Raad van de Europese Unie van 10 april 1995 tot wijziging van verordening (EG) 3381/94 (PbEG L 90).

XNoot
1

Zie voor de gewijzigde bijlage, besluit 95/128/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 10 april 1995, PbEG L 90).

Naar boven