Wet van 10 oktober 1996 tot instelling van de Raad voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (Wet op de VROM-raad)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een vast college van advies van het Rijk in te stellen met betrekking tot hoofdlijnen van het beleid inzake de duurzame kwaliteit van de leefomgeving en over andere onderdelen van het rijksbeleid die relevant zijn voor de hoofdlijnen van het beleid op het gebied van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer en dat het in verband met artikel 79 van de Grondwet noodzakelijk is daartoe wettelijke bepalingen vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

  • 1. Er is een Raad voor de volkshuisvesting, de ruimtelijke ordening en het milieubeheer, hierna te noemen de VROM-raad.

  • 2. De VROM-raad bestaat uit een voorzitter en ten minste 11 en ten hoogste 14 andere leden.

Artikel 2

De VROM-raad heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over hoofdlijnen van het beleid inzake de duurzame kwaliteit van de leefomgeving en over andere onderdelen van het rijksbeleid die relevant zijn voor de hoofdlijnen van het beleid op het gebied van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer.

Artikel 3

De >Wet op de Ruimtelijke Ordening1 wordt als volgt gewijzigd.

1. Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd.

1°. In het eerste lid wordt na de vierde volzin een volzin ingevoegd, luidende: Afschrift van deze mededeling zendt Onze Minister aan de VROM-raad, ingesteld bij de Wet op de VROM-raad.

2°. het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Onze in het eerste lid bedoelde Ministers kunnen de VROM-raad verzoeken advies uit te brengen over het ontwerp. De raad brengt zijn advies uit binnen een door Onze bedoelde Ministers te bepalen termijn, die ten hoogste twaalf weken na de in het tweede lid bedoelde terinzageligging beloopt.

3°. in het zesde lid, tweede volzin, wordt na de woorden «bedoeld in het derde lid» ingevoegd: en het advies, bedoeld in het vierde lid.

2. Aan artikel 2b, tweede lid, wordt een nieuwe volzin toegevoegd, luidende: Afschrift van deze mededeling zendt Onze Minister aan de VROM-raad.

Artikel 4

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

Artikel 5

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de VROM-raad

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

's-Gravenhage, 10 oktober 1996

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de veertiende november 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1985, 626, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 april 1995, Stb. 270.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1995/96, 24 673.

Handelingen II 1995/96, blz. 7057–7064.

Kamerstukken I 1996/97, 24 673 (8).

Handelingen I 1996/97, blz. 81.

Naar boven