Besluit van 26 september 1996, houdende wijziging
van het Schepenbesluit 1965 (toevoeging maritiem officier)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 juli
1993, nr. DGSM/J 31.44/93, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken,
Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 5 en 73 van de Schepenwet;
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 7 oktober 1993,
nr. W09.93.0469/K);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van
16 september 1996, nr. DGSM/J-96005706, Directoraat-Generaal Scheepvaart en
Maritieme Zaken, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Artikel 119, derde lid, van het >Schepenbesluit
19651 wordt als volgt gewijzigd:
A
In de eerste volzin wordt de zinsnede «van kapitein, stuurman en
scheepswerktuigkundige» vervangen door: van kapitein, stuurman, scheepswerktuigkundige
en maritiem officier.
B
In onderdeel b, onder 1°, wordt na de zinsnede «de functie van
scheepswerktuigkundige betreft,» toegevoegd: als maritiem officier indien
de verklaring de functie van maritiem officier betreft,.
C
In onderdeel b, onder 3°, wordt de zinsnede «dan wel als scheepswerktuigkundige
indien de verklaring de functie van scheepswerktuigkundige betreft»
vervangen door: als scheepswerktuigkundige indien de verklaring de functie
van scheepswerktuigkundige betreft, dan wel als maritiem officier indien de
verklaring de functie van maritiem officier betreft.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse
Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 26 september 1996
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink
Uitgegeven de eenendertigste oktober 1996
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
Op grond van artikel 119 van het Schepenbesluit 1965 (Stb. 367, en P.B.
1965, 169), dat uitvoering geeft aan de verplichtingen van het Internationaal
Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering
en wachtdienst, 1978, (Trb. 1981, 144) moet iedereen die aan boord van een
schip een functie uitoefent of werkzaamheden verricht waarvoor bij of krachtens
de Schepenwet, de Wet op de zeevaartdiploma's of het Schepelingenbesluit 1965
eisen zijn gesteld, in het bezit zijn van een verklaring dat hij aan al die
eisen voldoet. Dit is de verklaring van geschiktheid en bekwaamheid.
Momenteel wordt er, onder meer, een onderscheid gemaakt naar de dek- en
de machinekamerdienst.
Met de totstandkoming van het Bemanningseisenbesluit (Stb. 1991, 614)
heeft een nieuwe officiersfunctie, de maritiem officier, zijn intrede in de
bemanningswetgeving gedaan. In de maritiem officier zijn de functies van stuurman
en van scheepswerktuigkundige geïntegreerd.
Ook de maritiem officier moet voor het mogen dienst doen aan boord in
het bezit zijn van een verklaring van geschiktheid en bekwaamheid.
Tot nog toe worden aan de maritiem officier twee verklaringen van geschiktheid
en bekwaamheid uitgereikt, nl. één voor de functie als stuurman
en één voor de functie van werktuigkundige. Het afgeven van
twee verklaringen was noodzakelijk omdat het Schepenbesluit 1965 geen specifieke
verklaring voor de maritiem officier kende. De onderhavige wijziging voorziet
hierin.
Aan degene die als maritiem officier is opgeleid of als zodanig gaat varen
en die aan de desbetreffende voorwaarden voldoet, wordt op diens verzoek een
verklaring van geschiktheid en bekwaamheid als maritiem officier uitgereikt.
Vooralsnog betekent dit dat de maritiem officier specialisatie navigatie,
de maritiem officier specialisatie werktuigkunde, de middelbaar maritiem officier
A, de middelbaar maritiem officier M (voor de omschrijving van deze begrippen
wordt verwezen naar het Bemanningseisenbesluit) en de schipper machinist beperkt
werkgebied bedoelde verklaring krijgen.
In augustus 1993 is in Nederland de opleiding voor stuurman werktuigkundige
kleine schepen van start gegaan. Aangezien dit eveneens een opleiding is waar
de functies van stuurman en van scheepswerktuigkundige zijn geïntegreerd,
zal ook aan de stuurman werktuigkundige kleine schepen een verklaring als
maritiem officier worden uitgereikt.
De maritiem officier kan ook functies vervullen waarvoor het Besluit zeevaartdiploma's
en het Bemanningseisenbesluit een monodisciplinair zeevaartdiploma voorschrijven.
In dat geval krijgt de maritiem officier een verklaring voor de functie waarin
hij dienstdoet, dus hetzij een verklaring als stuurman, hetzij een verklaring
als scheepswerktuigkundige.
De functie van maritiem officier komt momenteel alleen voor op in Nederland
geregistreerde schepen (zie de laatste alinea van de Inleiding van de nota
van toelichting bij het Bemanningseisenbesluit).
Een maritiem officier kan echter, zoals hiervoor al is aangegeven, ook
monodisciplinaire functies vervullen, waarbij hij uiteraard dienst kan doen
op zowel de schepen die in Nederland zijn geregistreerd, als op de schepen
die in de Nederlandse Antillen of in Aruba zijn geregistreerd.
Op grond van aanwijzing 86 van de Aanwijzingen voor de regelgeving behoeft
de vindplaats van een regeling met een citeertitel niet te worden vermeld.
Aangezien het hier echter om Rijkswetgeving gaat en de vindplaats van
het Schepenbesluit 1965 niet in een eigen publicatieblad van Aruba is terug te vinden, is er de voorkeur aan gegeven om de vindplaatsen van
de regelingen althans in de toelichting op te nemen.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink
XNoot
1Stb. 1965, 367, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 september 1995,
Stb. 465.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat
het zonder meer instemmend luidt.