Besluit van 7 oktober 1996 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit van 14 juni 1996 (Stb. 384), houdende nadere regeling van goedkeurings- en aanwijzingsbevoegdheden ten aanzien van het participatiefonds voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs, de volwasseneneducatie en de onderwijsverzorging (Besluit participatiefonds)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 30 september 1996, nr. 96025305/6049, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 11 van het Besluit van 14 juni 1996 (Stb. 384), houdende nadere regeling van goedkeurings- en aanwijzingsbevoegdheden ten aanzien van het participatiefonds voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs, de volwasseneneducatie en de onderwijsverzorging (Besluit participatiefonds);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het Besluit van 4 juni 1996 (Stb. 384), houdende nadere regeling van goedkeurings- en aanwijzingsbevoegdheden ten aanzien van het participatiefonds voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs, de volwasseneneducatie en de onderwijsverzorging (Besluit participatiefonds), treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 7 oktober 1996

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Uitgegeven de negenentwintigste oktober 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven