Besluit van 17 januari 1996, houdende wijziging van het Besluit onderwijsbevoegdheden W.V.O. onder meer in verband met de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, alsmede van het Inrichtingsbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. in verband met een technische wijziging

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 13 november 1995, nr. 95029118/3679, directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op de artikelen 22, eerste lid, 34, tweede, derde en vierde lid, en artikel 35, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 114a van de Overgangswet W.V.O.;

De Raad van State gehoord (advies van 14 december 1995, nr. W05.95.0617);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 11 januari 1996, nr. 95035041/ 3679, directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het >Besluit onderwijsbevoegdheden W.V.O.1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 1 komt de begripsomschrijving van «Onze Minister» te luiden: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en, voor wat betreft het landbouwonderwijs, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;.

B

In artikel 3a wordt «dagscholen» telkens vervangen door: scholen.

C

In artikel 3b, eerste lid, wordt «dagschool» vervangen door: school.

D

Na artikel 3b wordt een nieuw artikel 3c ingevoegd, luidende:

Artikel 3c. Afwijkingsmogelijkheid i.v.m. 10-jarig onbevoegden

1. De goedkeuring tot afwijking voor onbepaalde tijd van de eisen van benoembaarheid, gesteld in artikel 33, eerste lid, onderdelen b en c, van de wet, bedoeld in artikel 114a van de Overgangswet W.V.O., kan door Onze Minister slechts worden verleend ten aanzien van de betrokkene, werkzaam aan een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, een school voor hoger algemeen voortgezet onderwijs, een school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs of een school voor voorbereidend beroepsonderwijs voor wie het bevoegd gezag een daartoe strekkende aanvraag heeft ingediend.

2. De goedkeuring wordt slechts verleend indien de betrokkene:

a. de leeftijd van 45 jaar heeft bereikt, en

b. in 10 achtereenvolgende schooljaren aan een of meer scholen voor voortgezet onderwijs onder het bevoegd gezag dat om die goedkeuring heeft verzocht of diens rechtsvoorgangers, elk schooljaar belast is geweest met een gemiddelde lessentaak van ten minste 19 klokuren per week, waarvoor hij onbevoegd is in het zelfde vak dan wel het geheel van vakken die kunnen worden geacht te behoren tot eenzelfde leerstofgebied.

3. De goedkeuring geldt slechts ten behoeve van de voortzetting van de betrekking van betrokkene aan een school als bedoeld in het eerste lid onder het bevoegd gezag dat daartoe een verzoek heeft ingediend of onder diens rechtsopvolgers.

E

Artikel 4, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit onderwijsbevoegdheden W.V.O./O.W.V.O.

F

In de bijlage behorend bij het Besluit onderwijsbevoegdheden W.V.O. wordt in onderdeel I, kolom 2, bij de nummers I.1. tot en met I.24. «getuigschrift van met goed gevolg afgelegd examen van de opleiding van de tweede fase tot leraar in het voortgezet onderwijs, als bedoeld in artikel 18, derde lid, van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs» telkens vervangen door: getuigschrift van met goed gevolg afgelegd examen van een universitaire eerstegraads lerarenopleiding, geregistreerd in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs in het onderdeel onderwijs, en genoemd in artikel 7.4, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

ARTIKEL II

In artikel 20, zevende lid, van het Inrichtingsbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.2 wordt «31 juli na afloop van elk schooljaar» vervangen door: 31 juli van elk schooljaar.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Laatstbedoeld besluit voorziet erin dat artikel I wat betreft de onderdelen B en C terugwerkt tot en met 1 augustus 1993 en wat betreft onderdeel F tot en met 31 augustus 1993. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is voorgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, en evenmin indien binnen die termijn door of namens een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in dit besluit geregelde onderwerp bij wet wordt geregeld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 17 januari 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de eerste februari 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Het onderhavige besluit regelt een aanpassing van de bijlage van het Besluit onderwijsbevoegdheden W.V.O. in verband met het feit dat de universitaire eerstegraads lerarenopleidingen algemene vakken voortgezet onderwijs inmiddels niet meer berusten op artikel 18, derde lid, van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs (WWO) maar op de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).

Artikel 16.2 van de WHW bepaalt, voor zover hier van belang, dat wie een getuigschrift heeft verkregen van een met goed gevolg afgelegd doctoraal examen als bedoeld in de WWO (zoals de onderhavige getuigschriften ex artikel 18, derde lid, van de WWO), wordt geacht dat getuigschrift te hebben verkregen op grond van de WHW. In de bijlage van het Besluit onderwijsbevoegdheden W.V.O. zijn thans de verwijzingen naar de opleidingen, genoemd in artikel 7.4, vierde lid, van de WHW opgenomen.

Daarnaast voorziet het onderhavige besluit in de regeling voor 10-jarig onbevoegden die voorheen was opgenomen in het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (RpBO, Hst.I-N). Nu naar verwachting met ingang van 1 augustus 1996 het Kaderbesluit decentralisatie rechtspositie V.O. in werking treedt, betekent dit dat het RpBO vanaf dat tijdstip niet langer van toepassing is voor het voortgezet onderwijs. Handhaving in het RpBO van deze regeling voor het voortgezet onderwijs ligt derhalve niet meer voor de hand.

Ten slotte voorziet dit besluit nog in een technische wijziging van het Inrichtingsbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.

2. Financiële gevolgen

Het besluit heeft geen financiële gevolgen.

3. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel D

Bij de invoering van de regeling voor 10-jarig onbevoegden in het RpBO werd uitgegaan van een gemiddelde lessentaak van ten minste 15 lessen. Te rekenen vanaf 1 augustus 1994 (Stb. 1994, 569) is dit geworden een gemiddelde lessentaak van ten minste 19 klokuren per week. Voor het overige wordt verwezen naar het algemeen gedeelte van deze toelichting.

Artikel I, onderdeel E

Voor de toelichting wordt verwezen naar het algemeen gedeelte van deze toelichting.

Artikel I, onderdeel F

De rechtspositie van de bezitters van getuigschriften, behaald op grond van artikel 18, derde lid, van de WWO, wordt beschermd door artikel 16.2 van de WHW. Echter, onderwijsbevoegdheden voor het voortgezet onderwijs worden aan bewijzen van bekwaamheid verbonden op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en de Overgangswet W.V.O. Op grond van artikel 34, tweede lid, van de WVO worden bij algemene maatregel van bestuur de bewijzen van bekwaamheid aangewezen. De WHW maakt het derhalve noodzakelijk om de bijlage, behorend bij het Bevoegdhedenbesluit W.V.O., aan te passen. Dit vindt plaats door de WHW-getuigschriften op te nemen in genoemde bijlage.

Artikel II

In het Inrichtingsbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. is in artikel 20, zevende lid, de omschrijving van het tijdstip waarop het bevoegd gezag gegevens moet verstrekken aan de inspectie in verband met de toetsen basisvorming aangepast aan de formulering in het achtste lid. Op deze wijze wordt duidelijk dat het in genoemde artikelleden om hetzelfde tijdstip gaat.

Artikel III

Op grond van de artikelen 22, eerste lid, 34, vierde lid, en 35, vijfde lid, van de WVO dient het besluit te worden overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal. In verband hiermee wordt het tijdstip van inwerkingtreding bepaald bij koninklijk besluit. Er is in voorzien dat artikel I voor wat betreft de onderdelen B en C terugwerkt tot en met 1 augustus 1993 en voor wat betreft onderdeel F tot en met 31 augustus 1993, hetgeen samenhangt met de inwerkingtreding van de WHW.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen


XNoot
1

Stb. 1985, 506, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 november 1993, Stb. 594.

XNoot
2

Stb. 1993, 207, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 september 1994, Stb. 700.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven